Inloggen
HOUTDIJK - ID 2931


Kroniekberichten

Datum 17 december 1903
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 16 december. De herverzekering van het gestrande stoomschip DRUMBAIN is gesteld op 50 guineas. (opm: op 15 oktober 1903 gestrand, eerst op 30 juli 1904 vlotgebracht, naar de Tyne gesleept, verkocht, hersteld en HOUTDIJK geworden)

Afbeelding
Datum 01 oktober 1904
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 30 september. Het Engelse stoomschip DRUMBAIN, groot 3830 ton (opm: DWT), gebouwd te West Hartlepool in 1902 bij W. Gray & Co Ltd, met machines van de Central Marine Engine Works, is aangekocht door de heren Solleveld, Van der Meer en T.H. van Hattum alhier voor de algemene vrachtvaart, en zal onder de naam HOUTDIJK in de vaart worden gebracht.

Afbeelding
Datum 02 november 1904
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 1 november. Het stoomschip HOUTDIJK arriveerde hedenmiddag van West Hartlepool te Blyth. (opm: eerste vermelding)

Afbeelding
Datum 14 februari 1905
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 13 februari. Het naar Rotterdam bestemde stoomschip HOUTDIJK is met defecte machines naar Shields teruggesleept.

Afbeelding
Datum 30 april 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, Het stoomschip HOUTDIJK is hedenmiddag, van Huelva binnenkomende, in de Hoorn aan de zuidwal aan de rond gevaren, doch met assistentie van de sleepboten ZUIDERZEE en PERNIS vlotgekomen en opgestoomd naar Rotterdam.

Afbeelding
Datum 18 maart 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Scheepvaart op de Russische havens. Naar aanleiding van het bericht, volgens hetwelk gunstige bepalingen, voor de Nederlandse scheepvaart in Rusland geldend, zouden zijn opgeheven en voor onze schepen een belangrijk hoger tarief zou worden toegepast, verneemt de N.R.C., dat een van de toonaangevende reders te Rotterdam op audiëntie bij de Minister van Buitenlandse Zaken is geweest. Hij kreeg de toezegging, dat de Minister zich onmiddellijk over deze belangrijke kwestie met de legatie te St. Petersburg in verbinding zou stellen. Het antwoord zou direct worden bekend gemaakt. Verder verneemt het blad, dat er geen sprake van is, dat het in 1846 met Rusland gesloten handelstraktaat zou zijn opgezegd.
Een bijzonder geval, dat aan twee Nederlandse stoomschepen te Novorossisk is overkomen, werd aan het blad bij het bespreken van de Russische havenkwestie meegedeeld. De Nederlandse meetbrieven van de te Novorossisk beladen stoomschepen MOERDIJK en HOUTDIJK zijn aldaar niet aanvaard. De schepen werden aldaar hermeten en volgens die Russische meting zijn ze groter bevonden, dan volgens de Nederlandse meetbrief werd aangewezen.

Afbeelding
Datum 10 oktober 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen 10 oktober. Volgens telegram uit Drontheim is het Nederlandse stoomschip HOUTDIJK, van Onega naar Rotterdam bestemd, bij Finnsnes gestrand en bekwam schade. Assistentie is naar de strandingplaats vertrokken.

Afbeelding
Datum 11 oktober 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 10 oktober. Het stoomschip HOUTDIJK (zie Avondblad) heeft zware schade. Het gehele voorschip tot en met het voorruim staat vol water.

Afbeelding
Datum 13 oktober 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 12 oktober. Het stoomschip HOUTDIJK (zie Ochtendblad 11 dezer) is volgens telegram uit Tromsö, met assistentie vlot gebracht, nadat contract gemaakt, een gedeelte van de lading gelost en door duikers voorlopige reparaties uitgevoerd waren, ten einde het water te kunnen uitpompen. In de voorpiek is een gat en ook de ballasttank no. 1 is lek, terwijl de voorsteven verbogen is.

Afbeelding
Datum 21 oktober 1910
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 20 oktober. Het stoomschip HOUTDIJK (zie ochtendblad 13 okt.) is van Tromsö naar Drontheim vertrokken om aldaar voorlopig te repareren. Van daar vertrekt het naar hier; na lossing zal het afdoende worden gerepareerd.

Afbeelding
Datum 05 november 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 5 november. Bij inschrijving is de reparatie aan het stoomschip HOUTDIJK, dat bij Vigsnaer (opm: Finnsnes) (t. z. van Tromsö) aan de grond heeft gezeten, gegund aan de Rotterdamsche Droogdok Mij. Niet alleen, dat de steven moet worden vernieuwd, maar moeten ook meerdere platen vernieuwing ondergaan. Deze reparatie zal 18 werkdagen duren.

Afbeelding
Datum 14 oktober 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 13 oktober. Het Nederlandse stoomschip HOUTDIJK is met machineschade te St. Nazaire binnengelopen. (opm: zie RN 181013)

Afbeelding
Datum 18 oktober 1913
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Nantes, 14 oktober. Het Rotterdamse stoomschip HOUTDIJK, dat te St. Nazaire binnenliep met machineschade, zal droogdokken om te repareren. Men denkt dat de schade is veroorzaakt door het aan de grond lopen in de rivier de Loire, toen het stoomschip beladen naar Nantes opvoer.

Afbeelding
Datum 04 maart 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Door de Raad werd een onderzoek ingesteld betreffende het aan de grond lopen op de Loire op 30 september 1913 van het stoomschip HOUTDIJK, gezagvoerder H. Kuiken, rederij: Solleveld, Van der Meer en Van Hattum, beiden te Rotterdam. De gezagvoerder H. Kuiken deelt mee, dat hij op reis van Mantelliste (Finland) naar Chantenay de 30e september te St. Nazaire aankwam en onder loods aanwijzing de rivier opstoomde. Het vaarwater is daar slechts 150 meter breed en men stuurde op de boeien. Gedurende het opstomen ontmoette men een tegenkomend stoomschip, waarvoor men moest uitwijken en dientengevolge, ook mede door de stroom uit het vaarwater geraakte en langs de grond schuurde. Men voelde het schip niet stoten, alleen merkte men een zware stoot in de machine. Bij onderzoek van de bodem na aankomst werd bevonden dat de stuurboord kimkiel omgebogen was. Aan de machine werd geen schade bevonden. De 6e oktober vertrok het schip weer naar zee en merkte men dat de machine nog stootte, hetwelk verergerde toen men in zee kwam en de machine begon door te slaan. Op aanraden van de machinisten keerde men daarop naar de rede van St. Nazaire terug en stelde men weer een deugdelijk onderzoek in. Er werd niets bijzonders aan de machine bevonden en vertrok men de 12e oktober weer naar zee. Buiten gekomen, sloeg de machine weer zo erg, dat men besloot weer naar kunnen te gaan. Het schip werd daarna te St. Nazaire in het droogdok opgenomen en werd bevonden dat het conische gedeelte van de koppelingen tussen de middelbare en lage druk-krukas waren weggeslagen. Een van de roerhaken van de vingerlingen van het roer bleek ook gebroken te zijn. De machine werd aldaar deugdelijk gerepareerd; de gaten werden opgezuiverd, terwijl de pennen werden vernieuwd en de as opnieuw gesteld. Na deze reparatie bleek na vertrek de machine zeer goed te werken. De kapitein schrijft al de bekomen schade toe aan het met volle kracht werken van de machine tijdens het over de grond schuiven bij het opvaren van de rivier, waardoor de machine is geforceerd. De Raad zal overwegen of in deze zaak nog meer getuigen gehoord zullen worden.

Afbeelding
Datum 07 april 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart zette maandag het onderzoek voort in de zaak van de HOUTDIJK, die op 30 september op de Loire aan de grond liep. Gezagvoerder was H. Kuiken, rederij Solleveld, Van der Meer & Van Hattem te Rotterdam.
Op de vorige zitting was gehoord de gezagvoerder van de HOUTDIJK. Deze verklaarde dat de HOUTDIJK bij het uitwijken voor een ander schip, uit de koers liep. Het schip is niet vastgelopen, maar schuurde langs de grond. Enige malen werd, na het verlaten van de haven een schok gevoeld. Men keerde naar de haven terug, er kwam aan het licht, dat de krukas, tussen de midden en lage druk, was weggeslagen. De schroef bleek in orde te zijn; de roerpen was echter stuk.
Als getuige werd gehoord de 1e machinist G.J. Blok. Deze deelde mee, dat hij tijdens het vastlopen geen schok gevoeld had. De machine liep „zwaarmoedig".
Toen de rivier weer werd afgevaren, stootte de machine enige malen. Bij onderzoek bleek echter niets abnormaals. Vervolgens werd weer naar zee gegaan; men keerde echter weer naar de rede terug, daar de machine in de deining nogal onregelmatig werkte en het stoten verergerde. De machinist zei tot de gezagvoerder, dat het verstandiger was terug te keren. Hij kwam juist van de kapitein terug en bemerkte, toen hij langs de machine liep, dat de stoot in de koppeling zat. Te St. Nazaire teruggekeerd, moest de HOUTDIJK in het dok. Toen de excentriekschijven er afgenomen waren, werd het technische gebrek ontdekt. Later volgt uitspraak.

Afbeelding
Datum 29 april 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart.
Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart betreffende de scheepsramp op 30 september 1913 overkomen aan het stoomschip HOUTDIJK. De Raad is van oordeel, dat het gebrek aan de machine van het stoomschip HOUTDIJK reeds vóór het langs de grond schuren moet hebben bestaan. Bij het aanzetten van de machine tijdens het schuren en de extra kracht, daarvoor van de machine gevergd, is het euvel echter aan het licht gekomen. Op den duur krijgen de koppelbouten van de krukas door de trilling steeds enige ruimte, hetgeen echter gewoonlijk eerst bij een extra aanzetten van de machine, als boven vermeld, aan de dag treedt.

Afbeelding
Datum 12 mei 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De St-Ct. (No. 110) bevat de uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam, betreffende de scheepsramp, op 30 september 1913 overkomen aan het stoomschip HOUTDIJK.

Afbeelding
Datum 24 augustus 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De Nederlandse schepen, die volgens door ons ontvangen telegram in de Finse Golf op een mijn zijn gelopen, moeten de ALICE H en de HOUTDIJK zijn. Vanmiddag hebben de reders uit St. Petersburg een telegram ontvangen van de Nederlandse consul aldaar, meldende dat beide schepen bij het eiland Dagö waren vergaan. De ALICE H van de N.V. Stoomvaart Maatschappij Sophie H (Nico Haas) te Rotterdam meet 3.052 ton bruto en 1.895 ton netto, is in 1911 gebouwd door de Rotterdamsche Droogdok Mij. De HOUTDIJK (ex. Engels stoomschip DRUMBAIN), van de firma Solleveld, Van der Meer en T.H. van Hattum’s Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam meet 2.336 ton bruto en 1.491 ton netto en is in 1902 gebouwd bij W. Gray en Co. Ltd. te West Hartlepool.

Afbeelding
Datum 25 augustus 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Scheepsramp. De reders van de stoomschepen ALICE H en HOUTDIJK, zijn nog steeds zonder directe berichten van de opvarenden van hun schepen. Evenmin zijn zij bekend met de verblijfplaats van de geredden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken deelt thans mee dat van de ALICE H de gezagvoerder en diens vrouw zijn verdronken en nog 8 van de opvarenden. De 1e stuurman en 12 opvarenden werden gered. Van de HOUTDIJK is de kapitein gered. Daarentegen zijn daarvan de 1e machinist en diens vrouw verdronken. Van dit schip, zijn behalve de kapitein nog 10 van de opvarenden gered, 13 man zijn verdronken.

Afbeelding
Datum 30 augustus 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Bemanning van de HOUTDIJK.
Van het stoomschip HOUTDIJK zijn gered: C. Bos, 1e stuurman; Th. De Boer, 2e stuurman; H. Kuiken, kapitein; Jan Leu (n)?, hofmeester; H. Godhelpje, matroos; H.J. Corbe, lichtmatroos; N. Gijssen, donkeyman; D. Gijssen, tremmer; J. Noordergraaf, stoker; Van der Toorn, passagier; Mulder, tremmer.
Verongelukt zijn: W.J. de Korte, kok; A. Severin, bediende; J. de Vries, timmerman; J.F. Vink, matroos; L. den Nooijen, matroos; N. Melieste, matroos; J. Zorgdrager, lichtmatroos; F. Verkammen, 1e machinist; Johanna Verkammen, vrouw van de 1e machinist; F. van der Velde, 2e machinist; L.F. Engels, 3e machinist; L. van Diessen, stoker; W. Bervolt, stoker; D. Teesing, passagier.
Volgens ingewonnen berichten is niet met zekerheid te zeggen, waar de geredden zich bevinden; de waarschijnlijkheid bestaat, dat zij naar hier onderweg zijn.

Afbeelding
Datum 31 augustus 1914
Krant TEL - De Telegraaf
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het vergaan van de HOUTDIJK en ALICE H.
De lijst van de personen omgekomen bij het vergaan van de HOUTDIJK en de ALICE H wordt thans gepubliceerd.
Van de HOUTDIJK zijn omgekomen: Frederik Verkamman 1e machinist; Johanna Verkamman; Frank van der Velden; Lambertus Engels; Daniël Theesing, student, passagier; Wilhelm de Korte, August Severin; Jan de Vries, timmerman; Jan Vink; Nicolaas de Nooi; Nicolaas Meliste; Jamke Zorgdrager. Lambertus van Diezen; Willem Berwold.
Van de ALICE H verdronken Jan Renze Smit, kapitein en zijn vrouw Jans Smit-Pals; Arie van Heyningen; Jacob van der Sloot; Adrianus Kortleven; Willem de Graaf, Gerrit van Hoften; Frank Foort; Willem Alessie en Evert Foort.
Gered werden van de ALICE H: De eerste officier F. ter Wiel; 2e officier Ch. Currie; 1e machinist J.H. Kuipers; 3e machinist A. Lansen; kok H. Torsen; hofmeester-bediende T. Kooiman; matrozen G. Beishuizen en K. Heeres; lichtmatroos G. de Boer; donkeyman A. van der Windt; olieman J.W. v.d. Horst; stoker L. Ketting en tremmer W. van Biene.
Van de HOUTDIJK werden gered: De kapitein H. Kuiken; 1e officier C. Bos; 2e officier T.A. de Boer; hofmeester J. de Leu; lichtmatrozen H. Godhelpje en H.J. Corkee; donkeyman L. Gijzen; stoker J. Noordegraaf; tremmers W.H. Mulder en D. Gijssen en een passagier Van den Toorn uit Scheveningen.
De overlevenden zij thans op reis van Reval naar Helsinki en zullen van laatstgenoemde plaats uit hun haardsteden weer trachten te bereiken.
(opm: beide lijsten uit de NRC en de Telegraaf zijn vermeld vanwege verschillen in de genoteerde namen)

Afbeelding
Datum 31 augustus 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Geredden van de HOUTDIJK en de ALICE H. De firma Solleveldt en Van der Meer deelt ons mee, dat zij gisteravond laat uit Stockholm een telegram heeft ontvangen, meldende dat de kapitein H. Kuiken met 10 man van de bemanning van het stoomschip HOUTDIJK gisteravond van Stockholm via Hamburg naar hier vertrokken is. De geredden van de ALICE H zijn naar wij vernemen, eveneens op weg naar ons land en worden woensdag of donderdag hier ter stede verwacht.

Afbeelding
Datum 03 september 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De schipbreukelingen van de ALICE H en de HOUTDIJK.
Men seint ons uit Rotterdam: Zo juist ben ik aan het Maasstation getuige geweest van de terugkeer van de schipbreukelingen van de stoomschepen ALICE H en HOUTDIJK, die naar het bericht voor een achttal dagen zei, het slachtoffer waren geworden van mijnen in de Finse Golf. De gelukkige overlevenden werden opgewacht door hun gezinnen en bloedverwanten en men kan zich voorstellen, dat dit een schokkend weerzien was, na zo bange dagen van spanning en na een ternauwernood ontsnappen aan een dreigend gevaar. Tegelijkertijd werd de vreugde getemperd bij de gedachte aan de gezinnen, die door deze ramp in rouw werden gedompeld.
Ter begroeting waren ook op het perron aanwezig de heren Solleveld en Haas, respectievelijk reders van beide schepen. Deze maakten van de gelegenheid gebruik om van hun bemanningen de nadere bijzonderheden te weten te komen, waarvan zij tot nu toe onkundig waren gebleven. Geen enkel bericht, door de schipbreukelingen afgezonden heeft hen bereikt. Uit de mededelingen van de geredde kapt. H. Kuiken van de HOUTDIJK en de geredde stuurman F. ter Will van de ALICE H bevestigd door de te …….? (opm: waarschijnlijk Reval) voor de Hollandse consul afgelegde scheepsverklaring, bleek hoe merkwaardig gelijksoortig het lot van beide Nederlandse schepen is geweest. Zij vertrokken 18 augustus ‘s morgens 8 uur van St. Petersburg naar Kroonstad, waar zij van het Russische havenbestuur een bewijs kregen, dat zij de Finse Golf vrij mochten doorvaren. Om een uur 's middags gingen zij van Kroonstad met een aantal andere schepen, voorafgegaan door een Russische loodsboot, aan boord waarvan zich een Russische marineofficier bevond. Deze boot zou de schepen veilig tussen de mijnen doorloodsen. Bovendien kregen zij nog een loods aan boord, die echter een uur later weer van boord ging. Om half zes ‘s avonds werd ook het geleide van de loodsboot verder niet nodig geacht en konden de schepen de reis voortzetten, hetgeen geschiedde.
Tot half zes ‘s morgens van de 19e, toen een gouvernementsvaartuig aan de schepen last gaf om de Papenwiekbocht in te lopen en op nadere instructies te wachten. Men kwam daar om 8 uur voor anker. Deze boot gaf om 11 uur het sein om haar te volgen en om 12 uur verliet een eskader van 13 koopvaardijschepen deze bocht, voorafgegaan door het gouvernementsvaartuig. De ALICE H en HOUTDIJK waren de laatsten van de stoet. De reis werd aldus voortgezet tot 6.15 uur ‘s avonds, toen men bij het eiland Nargoem was gekomen. Hier gaf het gouvernementsvaartuig te kennen, dat men buiten het rayon van de mijnen was gekomen en zonder enig gevaar de reis kon voortzetten. De 13 schepen hebben blijkbaar niet alle dezelfde koers gevaren, want die van de ALICE H en HOUTDIJK verschilden reeds. De HOUTDIJK was 8 uur 's avonds op 8½ Eng. mijl afstand van Pacherort en stuurde W ¼ Z. De positie van de ALICE H was op hetzelfde uur op Z 76° O. Pacherort Z 5° W en de koers werd W ½ Z genomen en daarna nog iets westelijker. Het lot van beide schepen was nagenoeg hetzelfde: De HOUTDIJK stootte om 12.50 uur, de ALICE H om 1 uur 's nachts voor de eerste maal op een mijn. In beide gevallen leden de voorschepen aanzienlijke schade, maar bleven de schepen drijven zodat kon worden overgegaan tot het halverwege uitzetten van de boten en het aannemen van een afwachtende houding nadat de machines waren stop gezet. Om 1.05 uur stootte de HOUTDIJK op een tweede mijn, die explodeerde onder het ketelruim, waardoor het snel begon te zinken. De bemanning haastte zich toen met de boten af te stoten. De kapitein verliet het laatst het schip nadat hij nog een korte inspectie had gehouden en tot de slotsom was gekomen, dat niets meer te redden viel. Van de andere boot van zijn schip heeft hij niets meer gezien, zodat moet worden aangenomen dat deze door de zuiging onmiddellijk mee naar de diepte is gesleurd. Hij bleef nog twee uur kruisen met zijn reddingboot en was er getuige van, dat zijn schip nog voor de derde maal op een mijn stootte, ditmaal onder het achterschip. Daarna zette de reddingsboot zeilende koers naar het eiland Dagö, waar men op 21 dezer om 10.30 uur ‘s morgens aankwam en nog een ogenblik gevaar heeft gelopen om door soldaten, die daar waren, te worden doodgeschoten. De ALICE H stootte 01.25 uur 's nachts op de tweede mijn. Ook daar stootte men de reddingsboten dadelijk af en de boot waarin de eerste stuurman, heeft van de andere niets meer gezien. Alleen bij het kruisen op de plaats gelukte het uit die andere boot nog de tweede stuurman en de donkeyman op te pikken, die vermoedelijk weer boven zijn gekomen, doordien zij zwemvesten aan hadden. Ook deze overlevenden hoorden nog een derde ontploffing en zetten eveneens zeilende de tocht naar Dagö voort, waar zij om 12 uur aankwamen om er hun lotgenoten van de HOUTDIJK reeds te vinden. Een grote merkwaardigheid is dat hoewel de schepen op betrekkelijk korte afstand van elkander moeten zijn geweest, op de ALICE H niets bemerkt is van het vergaan van de HOUTDIJK. Eerst op Dagö hoorde men wat was geschied.

Afbeelding
Datum 07 september 1914
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Nagelaten betrekkingen HOUTDIJK en ALICE H.
De heer Spiekman heeft aan de Minister het volgende gevraagd:
1e. Is de Regering bereid, voor de nagelaten betrekkingen van de om het leven gekomen leden van de bemanningen van de Rotterdamse stoomschepen ALICE H en HOUTDIJK, die door de oorlogsmaatregelen van vreemde staten te gronde zijn gegaan, voor zover door de betrokken rederijen niet blijvend in hun nood wordt voorzien, iets te doen?
2e. Is de Regering bereid, om voor de nagelaten betrekkingen van de bemanningen van zee vaartuigen, die gedurende de oorlogstoestand, ten gevolge van de oorlogsmaatregelen ter zee, te gronde gaan, of als vermist worden aangeslagen, blijvend enige zorg op zich te nemen, voor zover daarin van andere zijde niet wordt voorzien?
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, de heer Treub, heeft hierop het volgende geantwoord: Ad. Inm. Thans kan naar mijn mening nog niet worden nagegaan, in hoeverre een voorziening als wordt bedoeld, nodig zijn zal en tot welke consequenties zulk een voorziening zou kunnen voeren. Nadat de zeeoorlog zal beëindigd zijn, zal worden overwogen, in hoever er voor de Regering aanleiding bestaat in deze op te treden.
Ad. Hum. Hieromtrent kan geen toezegging worden gedaan. Werd op dit ogenblik enige toezegging gedaan, dan zou daaraan bovendien het grote gevaar zijn verbonden, dat dit lichtvaardigheid in de hand zou kunnen werken. Zoals reeds onder 1 wordt meegedeeld, zal later kunnen worden overwogen, of er van Regeringswege iets, en zo ja, wat er gedaan moet worden.

Afbeelding
Datum 20 september 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart.
De Raad voor de Scheepvaart houdt zitting op woensdag 23 september a.s., 1.30 uur nm., onderzoek betreffende het op 20 augustus jl. in de Finse Golf op 3 mijnen lopen en zinken van het stoomschip HOUTDIJK, waarbij 14 leden van de bemanning zijn omgekomen. Gezagvoerder H. Kuiken te Rotterdam, rederij firma Solleveld, Van der Meer & Van Hattum te Rotterdam.
Te 2 uur nm. onderzoek betreffende dezelfde scheepsramp overkomen aan het stoomschip ALICE H, waarbij de gezagvoerder en 9 leden van de bemanning zijn omgekomen. Rederij firma N. Haas & Co. te Rotterdam.
Uitspraak i/z. de klacht c/a. H.M.L. Oudendijk, gezagvoerder van het stoomschip OPHIR.

Afbeelding
Datum 24 september 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Het zinken van de HOUTDIJK en ALICE H door mijnen.
Een episode uit de grote Europese oorlog werd gistermiddag voor de Raad voor de Scheepvaart behandeld. De Raad stelde namelijk een onderzoek in naar het zinken van het stoomschip HOUTDIJK door een ontploffing van drie mijnen in de Finse Golf op 20 augustus jl. Veertien leden van de bemanning kwamen bij de ramp om. Gezagvoerder van de HOUTDIJK was H. Kuiken, rederij de firma Solleveld, Van der Meer & Van Hattum te Rotterdam. Er was voor de behandeling van deze zaak veel belangstelling. Eerst werd gehoord de gezagvoerder H. Kuiken. De HOUTDIJK was 1.481 register ton groot en in 1902 gebouwd. De HOUTDIJK lag met enige schepen te Petersburg. In ballast vertrok het schip naar Rotterdam. Tot Kroonstad ging alles goed, van daar kreeg men een gouvernementsvaartuig, dat vooruit voer. Drie schepen gingen achter elkaar, de RIJN, de HOUTDIJK en een Zweed. De ALICE H was toen niet meer in het zicht. Bij het eerste wachtschip na Kroonstad werd de loods afgehaald, bij het tweede wachtschip vertrok het gouvernementsvaartuig. Later verscheen opnieuw een gouvernementsvaartuig, dat 13 schepen, Zweden, Noren en Denen begeleidde, en eveneens de HOUTDIJK en de ALICE H. Twee mijlen ten westen van de Nargen-eilanden vertrok dit gouvernementsschip, terwijl het een sein gaf, dat het konvooi geëindigd was en dat elk schip zijn eigen koers kon volgen.
De ALICE H en de HOUTDIJK werden langzamerhand de voorste schepen. Er waren aan boord van de HOUTDIJK 25 koppen; er waren voldoende reddingboten en gordels aan boord. In de nacht om half een ongeveer van 20 augustus werd bij Dagerort plotseling een ontploffing gehoord, blijkbaar afkomstig van een mijn. Het schip zonk niet dadelijk. De machine werd gestopt en de twee boten werden uitgezet. Door de schok sloegen alle lichten uit. Het was donkere maan, de zee was licht golvend. Het ruim 1 liep vol water, ruim 2 bleef dicht. Na enige minuten had een tweede ontploffing plaats in de nabijheid van de machinekamer. De schoorsteen vloog toen overboord, terwijl alles op het dek aan splinters sloeg. De HOUTDIJK brak in tweeën en zonk dadelijk, het achterschip stond rechtop. De gezagvoerder liet zich langs een touw in een van de boten glijden. Voor de derde maal klonk nu een ontploffing.
De gezagvoerder en de thans nog overlevenden van de bemanning zaten in de stuurboordboot, van de bakboordboot vernam men niets meer. Men bleef nog twee uur ter plaatse. Door de eigenlijke ontploffing werd niemand gedood, daar na de ramp nog alle hens op het dek kwamen. Alleen de uitkijk kreeg een paar wonden aan zijn hoofd; hij werd echter gered. Later zag men nog een reddingboot met een Hollandse vlag, welke afkomstig bleek te zijn van de ALICE H. Van het op een mijn lopen van dit schip had de gezagvoerder niets bemerkt. Na de ramp kwamen de schipbreukelingen te Dagerort aan wal.
De gezagvoerder had de indruk gekregen, dat de HOUTDIJK op een Duitse mijn was gelopen, want het wegstomen van het Russische gouvernementsvaartuig kan beschouwd worden, als een bewijs, dat daar geen Russische mijnen meer lagen. De bevolking van Dagerort had een Duitse mijnenlegger in de buurt gezien. Hierop werd de 1e stuurman van de HOUTDIJK, C. Bos gehoord, deze sliep tijdens de ramp. Hij verklaarde, dat de gezagvoerder de laatste was die in de ene reddingboot ging. De vaart van het schip tijdens de ontploffing was 8½ mijl. Van de bakboordboot zag men niets meer. In de stuurboordboot zaten 13 man, twee van hen sloegen over boord, zodat bij de ramp totaal 14 personen omgekomen zijn, w.o. ook de vrouw van de machinist.
Tenslotte werd nog gehoord de donkeyman N. Gijzen, die de wacht had in de machinekamer. Om tien minuten voor één, volle kracht lopende, kreeg men een geweldige schok, dadelijk daarop werd getelegrafeerd: Stoppen. Toen getuige bezig was met het wekken van hen, die in de kooi lagen, kwam de tweede schok.
De stuurman was bezig om ieder een zwemgordel te geven, doch de tijd was te kort, om na te gaan, of ieder ervan voorzien was. Naar getuige giste, was de bakboordboot tegelijk met het schip ondergegaan.

Afbeelding
Datum 24 september 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Daarop werd behandeld het vergaan van de ALICE H, welke eveneens in de Finse Golf op een mijn liep en tot hetzelfde konvooi schepen behoorde, dat Petersburg verliet.
Naar de eerste stuurman van de ALICE H, T. ter Wiel meedeelde, had dit schip 22 koppen en de vrouw van de gezagvoerder aan boord. De grootte was 1.894 reg.ton. Om 1 uur van de bewuste nacht werd op de ALICE H, het voorste schip van de reeks, een schok onder het voorschip gevoeld. Verschillende luiken vlogen in de lucht. Het schip zonk nog niet dadelijk; het voorruim stond vol water. Van de HOUTDIJK werd niets gezien. Toen de ALICE H op een tweede mijn liep zonk het schip onmiddellijk, daarop ontplofte nog een derde mijn. Getuige zat in de bakboordboot. Van de stuurboordboot werd nog de donkeyman gered, later werd nog de tweede stuurman gered. De 1e machinist J.H. Kuipers was juist boven, toen de eerste ontploffing plaats had. Nadat de machines daarop gestopt waren en de veiligheidsklep geopend was, ging hij de boten helpen gereed maken. Na 25 minuten liep het schip op een tweede mijn.
Eerst toen verliet men het schip, dat zonk op het ogenblik, dat men tien meter ervan verwijderd was. Men bleef nog een tijdlang op de plaats des onheils, doch van de andere reddingboot werd niets meer gezien dan een paar drijvende riemen. Er werd nog naar een ander stoomschip geflambouwd, doch dit schip nam daarvan geen notitie en verdween.
De laatste getuige, de donkeyman W. v.d. Windt, was in de machinekamer. Hij zat in de boot, die omsloeg, toen de derde mijnontploffing plaats had.
De reddingboot dreef op dat ogenblik tegen het grote schip aan. De donkeyman viel in het water en werd later gered. Hij zag van de inzittenden van zijn reddingboot verder niets meer. Er kwamen 9 mannen en één vrouw om, terwijl er 13 gered werden.
Later volgt uitspraak in deze zaak.

Afbeelding
Datum 06 oktober 1914
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 5 oktober. Te IJmuiden is binnengekomen de logger WILHELMINA 4, (KW-148), met 17 man equipage van het Nederlandse stoomschip NIEUWLAND, dat 5 mijl ten Noorden van Outer Dowsing op een mijn gelopen en gezonken is. Het stoomschip NIEUWLAND is het nieuwste schip van de Scheepvaart- & Steenkolen Maatschappij te Rotterdam en was met een lading steenkolen bestemd van Goole naar Harlingen. De NIEUWLAND was zaterdagmorgen te ruim 8 uur vertrokken. De ramp had plaats te 10.40 uur.
Het schip werd getroffen in ruim één, dat openbarstte, waarna het stoomschip eerst over stuurboord, later over bakboord ging overhellen, om binnen korte tijd met de kop in zee te zinken. Alle opvarenden hadden gelegenheid zich in een van de scheepsboten te begeven, die door de genoemde logger werd opgepikt, zodat alle opvarenden gered zijn. Tot de geredden behoort de stoker Jan Noordergraaf, die ook schipbreuk heeft geleden met het stoomschip HOUTDIJK, dat in de Finse Golf op een mijn liep.

Afbeelding
Datum 09 oktober 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Uitspraken. De Raad voor de Scheepvaart deed uitspraak in de zaken van de HOUTDIJK en ALICE H, die in de Finse Golf op een mijn liepen.
De Raad is van oordeel, dat als vaststaande mag worden aangenomen, dat de ramp is veroorzaakt doordien de HOUTDIJK op onderzeese mijnen is gestoten. Allen, die aan boord waren, hebben blijkbaar hun plicht gedaan; de reddingmiddelen waren behoorlijk in orde. De uitspraak in zake de ALICE H luidde hetzelfde.

Afbeelding