|
Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’. Op de heden plaats gehad hebbende jaarlijkse algemene vergadering werden de balans en de winst- en verliesrekening over 1909 goedgekeurd. De aftredende commissaris, de heer W. Rauwenhoff, werd als zodanig herkozen. Wederom, aldus vangt de directie haar jaarverslag aan, ligt een slecht jaar achter ons, het negende, waarin het niet dan met uiterste inspanning gelukte de exploitatie zonder verlies af te sluiten. Wij hebben het gehele jaar wederom te kampen gehad met enorm lage vrachten, vooral de winter van 1908 op 1909 was méér dan bedroevend. De houtvrachten van de Witte Zee en de Oostzee bewogen zich ook op een zo laag peil, als zelden tevoren het geval is geweest; eerst in september werd hier een verbetering merkbaar, doch toen spoedde het seizoen ten einde en konden wij slechts met een paar boten van de betere vrachten, die toen verkrijgbaar waren profiteren. Buitendien brak een werkstaking in Zweden uit in juli, hetgeen ook veel meer ruimte op de markt bracht voor ladingen van plaatsen waar geen werkstaking was, zodat daar de vrachtenmarkt zeer gedrukt werd. De prijzen van de steenkolen waren laag, doch vermocht dit slechts weinig uitwerking te hebben op de resultaten van de reizen. Tot onze spijt bleven wij ook niet verschoond van averijen, vooral het stoomschip HEELSUM werd zeer getroffen en had een oponthoud van 6 weken, gedurende welke tijd hetzelve te Cardiff in reparatie lag om de schade, bekomen door het aan de grond zitten bij het uitgaan van de haven van Mesane in de Witte Zee, te herstellen; dit was juist in het midden van het seizoen, in de maanden juli en augustus. Verschillende nadelige saldi van averijen, alsmede de kosten van survey van het stoomschip HILVERSUM ten bedrage van NLG 10.586 werden op de exploitatierekening afgeschreven. De invoering van de Schepenwet had plaats op 1 oktober. Verschillende nieuwe voorschriften en verplichtingen worden aan de rederijen daarin opgelegd, hetgeen een niet onaanzienlijke uitbreiding van de onkosten met zich brengt. Om de zéér lage prijzen, waarvoor nu schepen te verkrijgen waren, werd besloten de vloot met nog een schip te vermeerderen. Juist voor het eindigen van dit boekjaar werd aangekocht het stoomschip SNEL, 2.150 ton d.w. ladend, gebouwd in 1902, dus nog geen 8 jaren oud. Het onderzoek heeft echter eerst plaats gevonden in januari jl., zodat eerst in het volgende jaarverslag de aankoop van deze boot op de balans verschijnt. De directie kan reeds meedelen dat het schip in alle opzichten gebleken is in goede staat te zijn, zodat het geaccepteerd en onder de naam van ROSSUM in de vaart werd gebracht. De aankoopprijs bedroeg NLG 125.400 netto. De exploitatierekening wijst een voordelig saldo aan van NLG 97.102 (v.j. NLG 156.486) en na aftrek van alle exploitatie- en beheerkosten, alsmede van de renten op obligaties enz. sluit de winst- en verliesrekening met een batig saldo van NLG 45.425 (v.j. NLG 110.058). Ingevolge art. 16 van de statuten is door commissarissen bepaald een bedrag van NLG 45.000 (v.j. NLG 90.000) te bestemmen voor afschrijving op de stoomschepen en het saldo ad. NLG 425 op nieuwe rekening over te brengen. In het preadvies van commissarissen aan heren aandeelhouders betreffende de balans en de winst- en verliesrekening van de vennootschap over het boekjaar 1909 wordt nog opgemerkt, dat tot hun leedwezen aan aandeelhouders ditmaal geen voorstel kan worden gedaan tot uitkering van dividend. Wij betreuren met onze directie, zeggen commissarissen verder, de ongunstige financiële resultaten van het afgelopen boekjaar, welke hoofd zakelijk moesten worden toegeschreven aan de zeer lage vrachten, gepaard aan het geldelijk nadeel, veroorzaakt door meer dan gewoon oponthoud hetwelk een vijftal stoomschepen, ten gevolge van noodzakelijke herstellingen, na bekomen averijen ondervond. Waar enige leden van ons college in de gelegenheid waren, door voortdurende aanraking met de directie de gang van zaken gade te slaan, is het ons een genoegen te constateren dat, niettegenstaande de ontmoedigende omstandigheden, waaronder door de directie is gewerkt, door haar de belangen van de Maatschappij steeds met dezelfde ijver en zaakkennis zijn behartigd.
|