Inloggen
DUITSCHLAND - ID 1815


Kroniekberichten

Datum 25 mei 1886
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Naar de Middelburgsche Courant verneemt, zullen de drie nieuwe dagboten van de Maatschappij Zeeland de namen krijgen van NEDERLAND, DUITSCHLAND en ENGELAND.

Afbeelding
Datum 30 september 1886
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 29 september. Omtrent de in de loop van het volgend jaar in dienst komende drie dagstoomboten van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland is de Middelburgsche Courant in staat gesteld thans iets naders mede te delen. De stalen raderboten, die, zoals vroeger reeds werd vermeld, de namen NEDERLAND, DUITSCHLAND en ENGELAND zullen dragen, worden bij de Fairfield Shipbuilding en Engineering Company, vroeger John Elder & Co., te Govan bij Glasgow, gebouwd. De totale lengte bedraagt 300 voet, de breedte 35’3’’ en de diepte (dat wil zeggen van de kiel tot aan het dek) 23’3’’ Engelse maat. De voorsteven is recht, terwijl de spiegel een elliptische vorm heeft. De machines zijn oscillerend, dat is met beweegbare cilinders van veel vermogen. Behalve een groot dekhuis, waarin een zitsalon met schilderijen van Nederlandse kunstenaars versierd, een rookkamer en enige afgescheiden kajuiten, zijn er op het hoofddek een grote eetsalon, 50 x 33 voet lang en 9’ hoog, een gemakkelijk ingerichte dameskajuit, toiletkamers, enz. Onder de brug is op het dek een restauratie en op het voordek een kajuit voor 2e klaspassagiers met damessalon. Een groot promenadedek stelt de reizigers in de gelegenheid bij goed weer de zeelucht te genieten en de zee te beschouwen. Evenals op de nachtboten wordt in de verlichting door elektriciteit voorzien. Behalve de kajuiten in het dekhuis zijn geen kajuiten met slaapplaatsen aan boord, wijl de schepen slechts bij dag zullen dienst doen. Dat de nieuwe boten, evenals de thans bestaande, die van alle andere stoomvaartlijnen op Engeland zullen overtreffen, wat inrichting, grootte en snelheid betreft, is onnodig te zeggen.

Afbeelding
Datum 01 maart 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De eerste der nieuwe dagboten van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, de DUITSCHLAND, zal woensdag a.s. (opm: 2 maart) haar proeftocht maken en wanneer deze goed uitvalt, dadelijk naar Vlissingen vertrekken, zodat zij tegen zaterdag of zondag a.s. aldaar verwacht kan worden. De equipage, onder bevel van de 1e officier Lucas, vertrok zondagavond via Londen naar Glasgow.

Afbeelding
Datum 06 maart 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Vlissingen, 5 maart. Heden arriveerde alhier van Glasgow de nieuwe mailboot DUITSCHLAND (opm: eerste reis)

Afbeelding
Datum 08 maart 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 6 maart. Toen heden de gisteren nieuw aangekomen mailboot DUITSCHLAND naar de binnenhaven zou gebracht worden, bleek het, dat de boot, wegens te grote breedte de sluisdeuren niet kon doorvaren. Daarom was men heden bezig de galerijbalken af te nemen om zodoende het binnenkomen mogelijk te maken.

Afbeelding
Datum 09 maart 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 8 maart. De eerste mailboot voor de dagdienst der Maatschappij Zeeland, het stoomschip DUITSCHLAND, gezagvoerder S. Brouwer Jr. is zaterdag (opm: 5 maart) van Greenock te Vlissingen aangekomen.
De boot is, evenals de andere schepen der Maatschappij Zeeland, op de werf der ‘’Fairfield Shippingbuilding and Engineering Company”, limited (voorheen firma John Elder & Co.) te Govan bij Glasgow gebouwd.
Zij is een prachtexemplaar der hedendaagse scheepsbouwkunst en, zowel wat schip als machines betreft, in hoofdzaak van hetzelfde type als de oude mailboten, hoewel van geheel andere inrichting dan deze.
Haar voornaamste afmetingen zijn : lengte van steven tot steven, 300 Eng. voet ; tussen de loodlijnen 286 vt. ; breedte, tussen de raderkasten, 35 vt. 3 duim en holte 23 vt. 3 duim.
Zij heeft zeer krachtige, oscillerende machines, die een vermogen van ruim 600 ind. of 3000 nom. paardenkracht ontwikkelen en maakte bij de officiële proeftocht op de Clyde een gemiddelde vaart van 18,1 knots.
Op het achterdek der boot bevindt zich een groot dekhuis van teakhout, bevattende, behalve een ruime gezelschapssalon, versierd met een twaalftal schilderstukken van levende Nederlandse meesters, een rooksalon en een zestal afzonderlijke kajuiten.
Tussendeks is een grote eetsalon, 50 voet lang en 33 breed en niet minder dan 9 voet hoog.
Voorts een afzonderlijke, ruime damessalon, wachtkamers enz.
Ook de inrichtingen voor 2e klasse reizende passagiers, waaronder ook een afzonderlijke kajuit voor dames, zijn uitstekend en ruim.
De buitengewone ruimte op deze boot is hieraan te danken, dat hier niet, zoals op de nachtboten, slaapsteden behoefden te worden aangebracht.
Behalve de inrichtingen voor passagiers, heeft de boot ook twee flinke laadruimen voor het vervoeren van goederen : een voor de mails en postpakketten en voorts zeer nette kajuiten en hutten voor de bemanning.
Allerwege zijn geleidingen voor elektrische verlichting aangebracht.

Afbeelding
Datum 03 april 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 2 april. De tweede voor de eerlang te openen dagdienst der Maatschappij Zeeland bestemde nieuwe mailboot ENGELAND, commandant de heer H.L. Stasse, is heden ochtend te negen uur hier aangekomen. Deze boot, die bij de j.l. woensdag (opm: 30 maart) op de Clyde gehouden officiele proefstoming de aanzienlijke vaart van ruim 19 knots maakte, legde de grote afstand van Greenock naar Vlissingen binnen de vijftig uren af. De ENGELAND is, wat afmetingen, type en inrichting betreft, geheel gelijk aan de reeds een maand geleden hier aangekomen, eveneens voor de dagdienst der Zeeland bestemde mailboot DUITSCHLAND en de nog in aanbouw zijnde NEDERLAND.

Afbeelding
Datum 22 mei 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De opening van de dagdienst van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland. Vlissingen, 21 mei. De directie van de maatschappij Zeeland heeft de besturen van de spoorwegmaatschappijen, welke bij de nieuwe inrichting van haar dienst het meest rechtstreeks betrokken zijn, in de gelegenheid willen stellen haar materieel en haar andere hulpmiddelen door persoonlijke aanschouwing te leren kennen. Daarbij werden enkele voorname dagbladen uitgenodigd zich te doen vertegenwoordigen. Met veel ingenomenheid zijn deze uitnodigingen ontvangen en beantwoord en evenals in de volgende week, bij een tocht naar Queensborough, de Britse spoorwegbesturen en dagbladredacties met de nieuwe stoomschepen kennis zullen maken, zo waren heden Duitse en Nederlandse genodigden tot dat einde naar Vlissingen getogen. Iets meer dan beschrijven en verslaggeven is, geloven wij, bij deze gelegenheid onze taak. De Stoomvaart-Maatschappij Zeeland heeft aanspraak op de bijzondere belangstelling en genegenheid van iedere Nederlander. Stichting van Prins Hendrik, wiens naam met eerbied en liefde onder ons steeds genoemd wordt, heeft de maatschappij, door schranderheid en volharding, een loopbaan afgelegd, welke de Nederlandse naam tot eer strekt. Moeilijkheden is zij te boven gekomen, zoals niet alleen elke nieuwe onderneming te overwinnen heeft, maar ook tegenspoeden, die meer dan eenmaal haar bestaan schenen te bedreigen, gevolgen deels van eigen onervarenheid, deels van onwil, onverschilligheid en tegenwerking van anderen. Taai vasthoudende aan het eenmaal voor ogen gestelde doel, lerende van iedere teleurstelling, moet puttende uit elk teken van vooruitgang, heeft de Zeeland zich opgewerkt tot haar tegenwoordige hoogte, - en ook deze is voor haar weer geen rustpunt, maar punt van uitgang tot uitgebreider werkkring. Zij is, met dit verleden, geen uitzondering te midden van onze industriële ondernemingen; maar de veelzijdige, ook internationale, betekenis van een stoomvaartonderneming, welke een plaats inneemt onder de grote schakels van het wereldverkeer, geeft aanleiding haar meer dan gewone sympathie te schenken. Laat ons, om die te rechtvaardigen, een blik slaan in de geschiedenis van de maatschappij Zeeland, geboekstaafd in haar officiële jaarverslagen. De 26e juli 1875 geopend, had de dagelijkse stoombootdienst tussen Vlissingen en Londen onder ongunstige omstandigheden een aanvang genomen. Men had, gedreven door de wens om zonder verwijl te beginnen, Sheerness tot aanlegplaats in Engeland gekozen; Sheerness, met een hoofd dat dikwijls niet te naderen en te zwak was om spoorwegwagons of andere inrichtingen te dragen. Een aanlegplaats te Queensborough lag in het verschiet, - maar of zij ooit gereed zou komen, was bij het nog ongewis bestaan van de stoomboot-onderneming, onzeker. Luisterrijk ingewijd en door invloedrijke beschermers aanbevolen, trok de lijn in de aanvang redelijk veel reizigers. Maar de gebrekkige aanlegplaats in Engeland, gepaard aan stoomschepen van onvoldoend vermogen om een overtocht te verzekeren binnen de tijd, vereist voor rechtstreekse aansluiting aan de spoorwegen op het vasteland, deed de toeloop spoedig zó verflauwen, dat de 15e november van het openingsjaar de vaart gestaakt moest worden. De exploitatiekosten gingen de ontvangsten zo ver te boven dat men voortgaande, de maatschappij in de grond zou hebben geboord. Intussen voltooide de Londen-Chatham-Dover-Spoorwegmaatschappij haar aanlegplaats te Queensborough. Zodra was deze niet gereed, of de Zeeland toog, de 15e mei 1876, weer aan het werk. Ook nu was de stroom van reizigers, de omstandigheden in aanmerking genomen, vrij levendig. Maar de boten, de in Engeland gekochte STAD MIDDELBURG en STAD VLISSINGEN, met de kleinere STAD BREDA als reserve, verslonden zoveel kolen en kostten zoveel aan onderhoud, dat de verliespost op de exploitatie voortdurend onrustbarender verhouding aannam. Toen de winterdienst van ’76 geopend zou worden, overwoog men daarom of het niet raadzaam zou zijn, de dagelijkse dienst tot een anderdaagse in te krimpen. In dat geval echter, weigerde de Maatschappij tot exploitatie der Staatspoorwegen verder de lijn te ondersteunen en prins Hendrik, - altijd door tegenspoed het meest tot volhouden geprikkeld, - gaf de raad: liever nog enige opofferingen zich getroost, dan die onmisbare steun verspeeld. Hij, met enkele andere schrandere mannen, had van de aanvang af doorzien, wat lange tijd verborgen bleef voor hen wier taak het was, de Nederlandse “spoorwegpolitiek” te leiden, dat een dagelijkse gemeenschap met Engeland, op ruime leest geschoeid, een onmisbare schakel in het Nederlandse spoorwegnet was. ’s Prinsen persoonlijke bemoeiing was voor een niet gering deel oorzaak dat in het najaar van 1877 een overeenkomst met de staat der Nederlanden tot stand kwam, waarbij aan de maatschappij Zeeland het overbrengen van de post naar en van Engeland werd opgedragen, tegen een jaarlijkse toelage van NLG 152.000, op voorwaarde dat twee nieuwe stoomschepen van buitengewoon vermogen in dienst gesteld, en aan de dagelijkse vaart nog een op de zondagen toegevoegd zou worden. Geld om dit nieuwe materieel aan te schaffen, had de Zeeland echter niet en haar verleden was er niet naar, om haar krediet te doen hebben. De prins sprong bij en waarborgde de rente van een lening van NLG 3.200.000, zo om de twee boten te kopen als om schone rekening te maken. Zo kon men bij John Elder te Glasgow het beste bestellen, dat op de stoomboten-markt te krijgen was. Toen de vaartuigen gereed waren, in het voorjaar van 1878, was de vorstelijke vriend van de maatschappij er niet meer om ze te zien aankomen. Alvorens het werkzaam hoofd voorgoed ter rust te leggen, had hij echter het bestuur van de maatschappij in handen gezien, aan welke hij het met volkomen gerustheid kon toevertrouwen. De eerste zelfstandige directeur van de Zeeland, de luitenant ter zee 1e klasse C.L. van Woelderen, was sedert mei 1877 opgetreden. Zijn werk is het vooral wat de gasten van de maatschappij heden te zien krijgen. Sneller varende, of doelmatiger, met meer gemak en weelde ingerichte stoomboten dan de PRINSES MARIE en de PRINSES ELISABETH, die in april ’78 in de vaart kwamen, voeren tot die tijd tussen het vasteland en Engeland niet. Ook bleken zij oneindig goedkoper in het gebruik dan de oude. Het eerst jaar deed het oude materieel nog afwisselen met de nieuwe dienst; maar zo in het oog vallend was het onderscheid, dat in ’79 de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, thans beginnende te beseffen dat het belang van de Maatschappij Zeeland haar belang was, aanbood voor haar rekening een derde boot, gelijk aan de twee andere, te doen bouwen, die aan de Zeeland verhuurd en gaandeweg door amortisatie, het eigendom van deze zou worden. De oude boten zouden verkocht worden, doch een daarvan, de STAD VLISSINGEN, raakte op een mistige decembermorgen in 1879, bij de Nieuwe Sluis tegenover Vlissingen, aan de grond en ging verloren. Deze zeeramp, waarbij geen mensenlevens opgeofferd werden, is de enige van blijvende betekenis, welke de stoombootonderneming, op een traject dat zeker onder de gevaarlijkste ter wereld genoemd moet worden, te betreuren heeft gehad. In 1880 werd de rechtstreekse verbinding tussen Berlijn en Londen, over Vlissingen, tot stand gebracht, en daarmee de reizigersstroom uit noordelijk Duitsland beslist in deze richting geleid. Een postpakketdienst tussen Duitsland en Engeland werd tevens geopend, die spoedig in betekenis toenam. De 15e mei 1881 werden weer nieuwe verbindingen gelegd, waarvan aanzienlijke toeneming van de brievenmalen het gevolg was. Het was alsof men de kwade tijd voorbij en van de toekomst verzekerd was. Daar stond op eenmaal, de 19e mei 1882, het hoofd te Queensborough, met alle daarop gebouwde bergplaatsen, kantoren en andere inrichtingen, in lichterlaaie en brandde binnen weinige uren tot op de waterlijn af. Met moeite werd de aan het hoofd gemeerde PRINS HENDRIK in veiligheid gebracht. De betekenis van dit onheil heeft in de aanvang niemand kunnen vermoeden. Het was wel duidelijk dat de vaart, om niet gestremd te worden, voor het ogenblik verlengd moest worden naar Dover, waarheen zij, onder onbeschrijfelijke bezwaren, een maand lang volgehouden werd. Ook begreep men wel, dat toen de vaart op Queensborough hervat werd, de inrichting aldaar aanvankelijk hoogst gebrekkig zijn en dit een tijdlang blijven zou. Het verkeer moest van dat alles een zeer nadelige invloed ondervinden. Maar dat het zo lang duren en met zoveel moeilijkheden gepaard gaan zou, als het geval geweest is, alvorens te Queensborough alles geheel zou zijn zoals het behoorde, dat kon in 1882 niemand denken. Intussen gingen de zaken haar gang. Met de hoge erven van Prins Hendrik werd een regeling getroffen, waarbij zij ophielden de rente van de lening van 1876 te waarborgen, doch een kapitaal tot aflossing van het restant van die lening beschikbaar stelden, in ruil waarvoor zij een zeker bedrag in aandelen en bewijzen van deelgerechtigheid ontvingen. Tegelijk werd van het gehele aandelenkapitaal de helft afgeschreven en door deze maatregel de maatschappij gevestigd op een financiële grondslag, die voor het vervolg een geregelde en bevredigende winstuitkering toegelaten heeft. In 1883 was de PRINS HENDRIK, door onafgebroken amortisatie, eigendom geworden van de Zeeland. De vloot werd nu, weer door de Exploitatiemaatschappij, aangevuld met een vierde schip, de WILLEM PRINS VAN ORANJE, altijd naar hetzelfde, aan alle vereisten beantwoordende model van de “Prinsessen”, alleen in onderdelen verbeterd naar hetgeen de ervaring bleef leren. Nog was de pier te Queensborough niet herbouwd. De met de Londen-Chatham-Dover-Spoorwegmaatschappij gerezen geschillen werden eindelijk uit de weg geruimd door een voor achttien jaren gesloten overeenkomst, welke alle partijen tevreden stelde. Nu werd aan het vernieuwen van de inrichtingen in de Engels aanlegplaats met kracht de hand geslagen en zo was men in 1885 behoorlijk uitgerust voor het nieuwe, met de staat der Nederlanden gesloten post-contract, dat aan de maatschappij Zeeland de verplichting oplegde, haar tot dusver tot een nachtelijke overvaart per etmaal, van Vlissingen en van Queensborough, bepaalde dienst, te vermeerderen met een dagelijkse dagreis in beide richtingen. Drie nieuwe stoomschepen moesten daarvoor gebouwd worden. Thans was de Zeeland niet meer een onbekende, wie een ongunstig verleden en een ongewisse toekomst de toegang tot de beurs ontzegden. Haar 5% lening van twee miljoen, tegen de koers van 98%, werd de 1e oktober 1885 ongeveer zesmaal voltekend. De Fairfield Shipbuilding and Engineering Company, vroeger de firma John Elder en Co. te Glasgow, heeft weer de drie stoomschepen NEDERLAND, ENGELAND en DUITSCHLAND gebouwd, met welke de aanstaande eerste juni de dagdienst aangevangen zal worden. De bestuurder van de maatschappij zal dan een stoomvloot van zeven grote schepen, van ongeveer gelijke afmetingen en vermogen, doch ingericht in overeenstemming met de vaart bij dag of bij nacht, voor welke zij bestemd zijn, onder zijn bevelen hebben. De gezagvoerders van de boten zijn, met nog slechts één uitzondering uit het voorafgegane tijdvak, onder zijn bestuur tot hun tegenwoordige rang opgeklommen. Nog één boot van het oude materieel, de AURORA, vroeger STAD MIDDELBURG, dient tot reserve. Cijfers zijn, in een geschiedenis als die ons bezig houdt, wel sprekender dan woorden. Daarom volgt hier een opgave van de vervoerde passagiers over de lijn van de maatschappij Zeeland, gedurende de elf jaren van haar geregeld bestaan. De cijfers zijn: in 1877 26.065, in 1878 34.669, in 1879 51.609 in 1880 59.426, in 1881 63.953, in 1882 66.046, in 1883 70.597, in 1884 72.416, in 1885 68.308. De daling in het laatste jaar stemt overeen met het geringere verkeer, dat onder de invloed van de ongunstige tijdsomstandigheden, in alle takken van nijverheid en vervoer gedurende dat tijdvak is waargenomen. Met het cijfer van de reizigers heeft dat van het goederenvervoer slechts in zoverre gelijke tred kunnen houden als de meestentijd gebrekkige inrichting van de ontscheepplaats in Engeland heeft toegelaten. Belangrijke toeneming is echter ook daarin niet te loochenen en bij uitbreiding van de vaart ongetwijfeld te wachten. Het vervoer van de brievenmalen werd in 1880 vertegenwoordigd door een gewicht van 43.487 kg, in 1881 van 71.970, in 1882 van 115.500, in 1883 van 154.216, in 1884 van 157.672 kg. Vergeleken met de eerste jaren van de onderneming, vertonen de exploitatiekosten een gestadig afnemende reeks. Tot een zeker cijfer gedaald, met splinternieuw materieel, konden zij niet anders dan in vervolg van tijd weer hoger worden. De stijging is echter, met het laagste bedrag vergeleken, van weinig betekenis. De kosten bedroegen, voor iedere gedane reis, in 1875 NLG 3240, 1876 NLG 2380,1877 NLG 2914, 1878 NLG 2192, 1879 NLG1972, 1880 NLG 1961, 1881 NLG 1985, 1882 NLG 1993, 1883 NLG 2086, 1884 NLG 2078, 1885 NLG 1994. Uit al deze dorre getallen en uit het historisch overzicht dat wij gaven, ontwikkelt zich, voor het oog van de belangstellende lezer, een tafereel van nooit rustende werkzaamheid, waakzaamheid en zorg van onderhandelingen, die maanden en jaren geduurd hebben met afwisselende kansen van slagen of mislukken, is hier in een paar woorden de einduitslag meegedeeld. De man, op wiens schouders het meeste van deze arbeid gedrukt heeft, de heer Van Woelderen, brachten wij onze hulde reeds. Wij mogen deze schets niet eindigen zonder aan zijn naam te verbinden die van Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet, met Prins Hendrik een van de stichters van de onderneming, sedert haar oprichting, - met uitzondering van de tijd toen hij minister was, - een van haar commissarissen als zodanig altijd bereid haar met raad, bemoeiing en medewerking te dienen, haar warmste en ijverigste vriend. Van de Duitse genodigden tot het zeetochtje hadden de meesten zich door het stormweer van gisteren laten afschrikken. Daarentegen was het bestuur van de London-Chatham-Dover-spoorweg-maatschappij niet in gebreke gebleven zich te doen vertegenwoordigen, waren de Nederlandse spoorwegen meest alle op het appel en was ook de pers niet achterwege gebleven. Directeuren en commissarissen van de Zeeland waren aanwezig om de honneurs waar te nemen. Onder de vreemdelingen merkten wij op de heer Cook, de bekende Engelse ondernemer van toeristenexpedities, sedert jaren ook agent van de maatschappij Zeeland, die een paar dagen geleden uit Egypte was teruggekeerd, waar hij een dienst van stoomboten op de Nijl heeft ingericht. Des voormiddags te half elf werden de trossen van de DUITSCHLAND losgegooid en stoomde het trotse stoomschip de Vlissingse buitenhaven uit, de steven gewend naar de Noordzee. Van het schip is in dit blad reeds vroeger een beschrijving in bijzonderheden gegeven; cijfers en afmetingen kunnen wij dus ditmaal laten rusten. Dat het in gemak en weelde niet onderdoet voor zijn voorgangers, de oudere boten van de Zeeland, die reeds in dit opzicht wedijveren met het beste dat de zee bevaart, behoeft niet herhaald te worden. Ook hier bijzondere salons voor vorstelijke of andere voorname gasten, pronk-kabinetjes van smaak en behagelijkheid. Ook hier rooksalon, damessalon, eetzaal, afdeling voor passagiers van de 2e klasse, die doen vergeten dat men zich hier op een drijvende “hulk” bevindt en zouden doen denken dat de deuren van een hotel van de eerste rang zich voor de reizigers ontsloten hebben. Ook hier toestellen tot verwarming en elektrische verlichting, welke laatste echter op de dagdienst, die de boot te verrichten zal hebben, niet geregeld dienst zal behoeven te doen. Wat meer in het bijzonder indruk op ons gemaakt heeft, is de werking van de machines, zo geweldig in haar vermogen, zo rustig en gelijkmatig in haar bewegingen. De boten van de Zeeland zijn alle raderstoomschepen. De machine van de DUITSCHLAND is oscillerend, dat wil zeggen dat de beide cilinders, de reusachtigste welke de firma Elder ooit heeft afgeleverd, in voortdurende slingering verkerende, de stoomzuigers op en neer doen gaan, waarvan de stangen de geweldige krukassen doen omwentelen. Deze ontzaglijke metaalmassa’s in beweging te zien, dicht opeengepakt in de betrekkelijk kleine ruimte van een schip, te weten dat in elke minuut van 32 tot 37 omwentelingen volbracht worden, die de raderen doen draaien en de geweldige romp met een snelheid van 17 tot 19 Engelse mijlen in het uur door het water doen stuiven, - is werkelijk een indrukwekkend schouwspel. Zelfs ogen, voor welke het sedert lang niet nieuw meer is, zien er telkens weer een verbazingwekkend getuigenis is? in? van het menselijk vernuft, van de heerschappij van onze geest over de materie. Even bewonderenswaardig zijn de honderderlei toepassingen van de beweegkracht, in de stoomketel voortgebracht, op allerlei toestellen in het schip. Het roer van dit ontzaglijke vaartuig wordt naar alle richtingen bewogen door stoom en die bewegingen regelt een stuurrad, zo licht en handig als het drijfwieltje van een naaimachine. Een kinderhand verricht het werk, waartoe op schepen van de oude tijde de armen van vier of zes stoere roergangers, in stormweer, dikwijls niet toereikend waren. Wij kunnen echter niet voortgaan met beschrijven. De reis ging het zeegat uit, de Belgische kust langs, Heyst en Blankenberghe voorbij, tot bij het eenzame vuurschip DE WANDELAAR, - wonderlijke naam van een drijvend baken!- in het zicht van Oostende, de steven weer gewend werd. Toen ging het Vlissingen voorbij, langs de oever van Zeeuws Vlaanderen, voorbij Neuzen en tot Hoedekenskerke, van waar de terugtocht voor goed aanvaard werd. De toon onder het gezelschap was aangenaam en vriendschappelijk; de gastheren waren wat men zich van gastheren slechts wensen kan en de gasten toonden zich zo dankbaar als het gasten past te zijn. Dat men met de nieuwe verbinding zich ten hoogste ingenomen toonde, spreekt vanzelf; hoe kon het anders? Robertus Nurks zelfs zou, onder deze omstandigheden, zijn nurksheid tijdelijk afgezworen hebben. Van meer betekenis kwam het ons voor, dat de heer Cook, die wij reeds noemden, ons te kennen gaf dat hij de nieuwe dienst als een geschikte gelegenheid beschouwde om de duizenden Londenaars, die naar een holydaytrip snakken, daarmee te gerieven. Des zaterdags van huis, de dag doorgebracht op een boot, welke al de comfort aanbiedt van een hotel van de eerste range en de eeuwige heerlijkheid van de zee op de koop toe. Des zondags op een landtocht door het vruchtbare en liefelijke Walcheren, waar te Vlissingen in het nieuwe badhotel en te Middelburg in de verschillende logementen behoorlijk logies te vinden is. Zondag met de nachtboot naar huis, of voor wie in de gelegenheid is er nog een dag aan vast te knopen, een tweede zeetocht. De heer Cook scheen dit ernstig te menen. Eenentwintig jaren geleden heeft hij Nederlands bereisd en zijn betrekking tot de maatschappij Zeeland heeft zijn oude bekendhied met ons land weer levendig gemaakt. Hij toonde zich overtuigd dat er ten onzent voor vreemdelingen veel belangwekkends, op een tochtje van weinige dagen, te zien is. Heeft een man van zijn ervaring de overtuiging, dat pleziertochten als waarvan hij sprak, werkelijk in de smaak van de bewoners van Londen zullen vallen, dan kunnen daarvan goede vruchten voor de maatschappij Zeeland en voor de plaats waarvan zij gevestigd is, verwacht worden. Na afloop van de zeetocht worden door enige van de vreemde bezoekers de werkpplaatsen van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” bezichtigd. Aan het diner in de ruime Kurzaal van het nieuwe badhuis werd door 32 gasten deelgenomen. Een gezellige vriendschappelijke toon beheerste de gesprekken en alle onderscheid van nationaliteit scheen uitgewist. Door de directeur Van Woelderen werd de officiële dronk ingesteld op de koningin van Engeland en de keizer van Duitsland, waarop de heer Forbes, continental manager van de Londen Chatham Dover Railway antwoordde door (op) de gezondheid van de koning der Nederlanden te drinken. Regierungsrath Nettelbeck, vertegenwoordiger van de Rechts Rheinische Eisenbahn, bedankte de directeuren van de maatschappij Zeeland, de heren Van Woelderen en Bakker, voor het genoten onthaal. Dezelfde spreker dronk vervolgens op de vrede en de eendracht van alle naties. De heer Sprenger, commissaris van de maatschappij Zeeland, wijdde een woord van dankbare herinnering aan de nagedachtenis van prins Hendrik der Nederlanden. Op de pers werd gedronken door de heer Van Woelderen, hetgeen geestig en gevat beantwoord werd door de heer Van Hogendorp, hoofdredacteur van het Haagsche Dagblad, welke spreken later, in welsprekend Frans, onder algemene toejuiching, op de zuidelijke grenslanden, België en Frankrijk, dronk. Naar aanleiding van een dronk van de heer Van de Pauwert, hield de heer Cook een opmerkelijke rede over de betekenis van Vlissingen en de verbindingslijnen op die haven in het Europees verkeer nu en in de toekomst, een betekenis die de Nederlandse prins Hendrik en de Duitser Mulvany voor 15 jaren reeds destijds, onder bijna algemene ongelovigheid, ingezien hebben en om welke te verwezenlijken de heer Cook verklaarde alles te willen doen wat in zijn vermogen ligt. De kapitein ter zee Spanjaard, inspecteur van het loodswezen, dronk op de heer Van Woelderen, de ziel van de maatschappij Zeeland en de toegesprokene bracht die hulde over op de officieren en ambtenaren van de maatschappij en op zijn vrienden, de bestuurders van de spoorwegen in alle landen. Deze gedachte werd verder uitgewerkt door de tweede directeur, de heer Bakker en de heren Engeringh, chef van mouvement bij de staatsspoorwegen en Nierstrasz, ingenieur van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, dronken, eerstgenoemde op de heer Harris, van de Londen Chatham Dover spoorweg en de tweede op Engeland in het algemeen, op de band die het roemrijke eiland met het vasteland verbindt, die over Nederland loopt en door ondernemingen als de Maatschappij Zeeland steeds vaster en inniger gelegd zal worden. Wat verder nog gesproken werd, was van minder algemene betekenis. Tegen tien uur braken de meeste Engelse gasten op, ten einde met de nachtboot de terugreis te aanvaarden, doch het overige gezelschap zette tot veel later in de avond de vriendschappelijke bijeenkomst voort.

Afbeelding
Datum 02 juni 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 1 juni. De dagmaildienst der Maatschappij Zeeland is heden geopend. De eerste boot van hier, het stoomschip DUITSCHLAND, vertrok te 12 uur 10 minuten met passagiers, mails en lading naar Queensboro. Vele belangstellenden waren bij de afvaart tegenwoordig. Allerwege wordt gevlagd, maar er zijn geen bijzondere feestelijkheden.

Afbeelding
Datum 14 oktober 1891
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 13 oktober. Vertrokken de dagmailboot DUITSCHLAND, naar Middelburg om te dokken.

Afbeelding
Datum 21 oktober 1891
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 oktober. Heden is alhier aangekomen de mailboot DUITSCHLAND, van Middelburg, na in het droogdok aldaar te zijn schoongemaakt. Deze boot werd heden in dienst gesteld.

Afbeelding
Datum 24 februari 1892
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 23 februari. Volgens telegram uit Londen is de Vlissingse mailstoomboot PRINS HENDRIK hedenavond door de Vlissingse dagboot DUITSCHLAND afgesleept en te Queensborough aangekomen.

Afbeelding
Datum 22 november 1892
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 21 november. De zaterdagmiddag naar Queensbro vertrokken dagmailboot DUITSCHLAND was des avonds 10 uur bij het vertrek van de PRINS HENDRIK nog niet aldaar binnengekomen. De PRINS HENDRIK is toen zondag, na binnenkomst des morgens op de gewone tijd, tegen de middag 12 uur weer naar Queensbro vertrokken. Zondagavond 8 uur 30 min. is de DUITSCHLAND na in zee met gebroken krukas te zijn aangetroffen, gesleept door de PRINSES MARIE ter rede gebracht en ankerde daar terwijl het dik van mist was. Hedenmorgen 8 uur 30 min. kwam het stoomschip alhier op de haven.

Afbeelding
Datum 20 april 1896
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant

Vlissingen 17 april. De mailboot KONINGIN WILHELMINA van de Maatschappij Zeeland heeft een defect aan een der wielen en moest gisteravond vervangen worden door de dagboot DUITSCHLAND.

Afbeelding
Datum 23 april 1896
Krant ZZN - Zierikzeesch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 29 april. De dagboot DUITSCHLAND van de Maatschappij Zeeland, die tijdens de reparaties van de nachtboot KONINGIN REGENTES als nachtboot dienst deed, heeft de overtocht van hier naar Queensboro in acht uur gemaakt, terwijl ze de terugreis in zeven uur deed, waardoor deze boot met een snelheid van 20 Engelse mijlen heeft gelopen.

Afbeelding
Datum 19 januari 1898
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 18 januari. De mailstomer DUITSCHLAND van de Maatschappij Zeeland, van Vlissingen naar Queensborough, geraakte gisterenavond tijdens dikke mist bij de toegang tot de Medway rivier aan de grond. Van het etablissement der marine te Sheerness werd assistentie derwaarts gezonden, doch het water viel zo spoedig weg, dat er voor de gouvernements-sleepboot SHEERNESS geen water genoeg was om bij de aan de grond zittende mailboot te komen. De sleepboot kwam derhalve bij de DUITSCHLAND ten anker en nam, toen het water gewassen was, des ochtends de mails en de passagiers over en vervoerde die naar Queensborough, waar de mailtrein reeds 12 uren had gewacht. Met assistentie van de gouvernements-sleepboot GRINDER kwam de DUITSCHLAND vlot en op de gewone ligplaats aan de pier te Queensborough. Het stoomschip heeft door het aan de grond zitten geen schade geleden.

Afbeelding
Datum 30 augustus 1898
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 29 augustus. Het Nederlandse mailschip DUITSCHLAND, van Vlissingen naar Queensboro, is met gebroken schroefas te Queensboro binnengesleept.

Afbeelding
Datum 17 juni 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 15 juni. Het s.s. WILLEM PRINS VAN ORANJE, van Queensboro naar Vlissingen, heeft bij het Girdle vuurschip de hogedrukcylinder gebroken, waardoor het genoodzaakt was ten anker te komen. Het s.s. DUITSCHLAND, van dezelfde maatschappij, dat gisterochtend van Vlissingen naar Queensboro vertrok, nam de mails en passagiers over en bracht die naar Queensboto terug, waar zij des avonds ten 7 ure 30 min. geland werden. Zij vertrokken later met de nachtboot KONINGING WILHELMINA naar Vlissingen. De sleepboot DILIGENT sleepte het hulpbehoevende stoomschip naar Queensboro.

Afbeelding
Datum 13 maart 1905
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 13 maart. De werf ‘De Schelde’, alhier, heeft van de Maatschappij Zeeland opdracht gekregen voor het maken van nieuwe ketels voor het stoomschip DUITSCHLAND.

Afbeelding
Datum 17 juli 1905
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 16 juli. De dagmailboot DUITSCHLAND van de Maatschappij Zeeland, welke aan de werf der Koninklijke Maatschappij De Schelde alhier nieuwe ketels heeft ontvangen en verschillende voorzieningen heeft ondergaan, zal de volgende maand weder in de geregelde dienst worden opgenomen.

Afbeelding
Datum 05 augustus 1905
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 4 augustus. De dagmailboot DUITSCHLAND heeft, na vier maanden buiten dienst te zijn geweest, weder haar erste reis naar en van Engeland gemaakt. Deze boot is thans voorzien van een inrichting voor draadloze telegrafie (opm: eerste Nederlandse schip met telegrafie?)

Afbeelding
Datum 29 november 1905
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 november. De uitgaande dagmailboot DUITSCHLAND ligt met defecte machine bij het lichtschip WANDELAAR. Een sleepboot vertrok ter assistentie derwaarts. Tweede bericht: Vlissingen, 28 november. De DUITSCHLAND is, geassisteerd door twee sleepboten, mert defecte krukas teruggekeerd.

Afbeelding
Datum 26 november 1909
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 24 november. De dagmailboot DUITSCHLAND is gisteravond te Queenborough tegen de pier gevaren, waaraan vrij belangrijke schade werd toegebracht. De boot bekwam averij aan de verschansing, doch kon in de vaart blijven en is hedenmorgen weer herwaarts vertrokken

Afbeelding
Datum 08 januari 1910
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Vlissingen, 8 januari. In verband met het in de vaart brengen van de nieuwe mailboten voor de Maatschappij ‘Zeeland’, waardoor de tegenwoordige nachtboten in de dagdienst zullen overgaan, zal, naar wij vernemen, het stoomschip DUITSCHLAND voor reserveboot worden bestemd.

Afbeelding
Datum 24 juni 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’ in 1909.
Hedenmiddag werd te Vlissingen de jaarlijkse algemene vergadering gehouden van aandeelhouders van de Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’, Koninklijke Nederlandsche Postvaart. Hierin werd door commissarissen het verslag uitgebracht over het 35e boekjaar, waarin zij in de eerste plaats herinneren aan het verlies, dat de maatschappij getroffen heeft door het overlijden van de commissaris Mr. Æ. baron Mackay.
In de toelichting tot de balans zeggen commissarissen, dat de nog on-uitgelote obligaties van de 3 procent lening Anno 1886, groot NLG 3.600.000, thans voor het bij aflossing verschuldigde bedrag in het credit van de balans zijn opgenomen. Het verschil tussen het nominale bedrag van de obligaties en de som, voor welke zij werden uitgegeven, werd tot dusver als verlies geboekt, zo dikwerf aflossing plaats had. Het komt commissarissen echter regelmatig voor, het verschil tussen opbrengst en verschuldigd bedrag thans voor het gehele nog onafgeloste bedrag van de lening als verlies te beschouwen en dus uit het nu voor afschrijving beschikbare te bestrijden. Voorts wordt opgemerkt, dat in het debet van deze balans de hoofden van rekening “Belegd Reserve-ketelfonds” en in het credit die van het “Reserve- en ketelfonds” niet meer voorkomen. De gelden, aan deze fondsen toebehorende, zijn, voor zover die belegd waren, gebruikt tot versterking van de kasmiddelen, in verband met de bouw van de nieuwe schroefboten, terwijl de saldo’s van het reserve- en van het ketelfonds, per 31 december 1909 bedragende NLG 29.247 respectievelijk NLG 407.967, op de stoomschepen zijn afgeschreven. De gelden van het ketelfonds behoorden feitelijk aan de thans uit de vaart gaande dagboten. Waar die schepen binnenkort zullen verdwijnen, bestaat voortaan geen behoefte aan dit fonds. Echter bestaat het voornemen, in een volgend jaar een nieuw ketelfonds te vormen, bestemd voor het laatst aangeschafte materieel.
De post te betalen wissels ad. NLG 1.468.000 vertegenwoordigt het per 31 december 1909 nog aan The Fairfield verschuldigde voor de bouw van de 3 nieuwe schroefboten, waarvoor accepten zijn afgegeven.
Met het oog op de reeds plaats gevonden afschrijvingen, ook per 31 december 1909, staan de raderstoomschepen thans op zodanig cijfer, dat commissarissen menen een deel van het overschot op de exploitatie thans ook te kunnen bestemmen voor afschrijving op andere eigendommen van de maatschappij, zodat 1°. Abattoirs: gebouwen en inventaris, 2°. Terrein, gebouwen en meubelen, 3°. Werktuigen en gereedschappen thans op de balans voorkomen met resp. NLG 30.000 (v.j. NLG 68.267); NLG 50.000 (NLG 103.785) en NLG 34.333 (NLG 43.218).
Ofschoon de drie nieuwe dubbelschroefboten reeds vóór 31 december 1909 door The Fairfield waren afgeleverd en door de Maatschappij geaccepteerd, moesten deze schepen toen nog worden gemeubileerd en gedecoreerd, waarom deze schepen nog op de balans voorkomen onder het hoofd van rekening ‘Stoomschepen in aanbouw’. Ten gevolge van de aanbouw van meergenoemde 3 nieuwe schepen, is het reserveschip WILLEM, PRINS VAN ORANJE in augustus 1909 verkocht aan de Scheepsslooperij Holland te Hendrik-Ido-Ambacht.
De vloot van de Maatschappij bestond op 31 december 1909 uit de stoomschepen NEDERLAND, DUITSCHLAND, ENGELAND, PRINS HENDRIK, KONINGIN REGENTES, KONINGIN WILHELMINA, PRINSES JULIANA, ORANJE-NASSAU en MECKLENBURG.
Van de 3 procent obligatielening Anno 1886 werden geen obligaties uitgeloot, zodat in omloop bleef NLG 2.856.000. Het door de maatschappij betaalde voorschot op kosten van vernieuwing van de ketels van de nachtboten verminderde met NLG 25.200, zodat dit voorschot op 31 december 1909 bedroeg NLG 55.083. Van de kasmiddelen was op 31 december 1909 NLG 133.650 in effecten belegd. Het hoofd “Effecten” wijst dit jaar een groter bedrag aan dan het vorig jaar. Deze verhoging is veroorzaakt doordien op 31 december 1909 nog niet gerealiseerde effecten, welke deel uitmaakten van het ketel- of reservefonds, thans mede onder dit hoofd zijn ondergebracht. Het fonds tot aflossing van de hypothecaire geldlening ad. NLG 2.810.898, onder beheer van de Maatschappij tot Expl. van Staatsspoorwegen, waarin op 31 december 1909 aanwezig was NLG 1.980.302, werd gedurende 1909 vermeerderd met: maandelijkse bijdragen NLG 140.545 en gekweekte rente NLG 71.671, zodat het op 31 december 1909 in totaal aanwijst NLG 2.192.518.
De resultaten van de exploitatie over het afgelopen jaar zijn de volgende:
Er werden 730 reizen afgelegd, zijnde drie reizen minder dan in het vorige jaar. De bruto opbrengsten beliepen NLG 2.409.223 (NLG 2.302.884), waarvan wegens het vervoer van reizigers en bagage NLG 1.059.945 (v.j. NLG 1079.800), in 1907 NLG 980.801); wegens het vervoer van koopmangoederen en pakketten NLG 617.207 (resp. NLG 575.488 en NLG 588.573); wegens het vervoer van brievenmalen enz. NLG 561.261 (resp. NLG 478.538 en NLG 317.550); wegens huur van hutten op de stoomschepen NLG 118.910 (resp. NLG 120.110 en NLG102.676), wegens buitengewone ontvangsten NLG 51.819 (resp. NLG 48.947 en NLG 44.249). Per reis werd ontvangen NLG 3.300 in 1909, tegen NLG 3.141 in 1908 en NLG 2.786 in 1907. Er werden in 1909 128.715 reizigers en 50.342 tonnen goederen à 1.000 kg. vervoerd, tegen resp. 132.946 en 54.647 in 1908 en 120.059 en 56.327 in 1907. Voor het postvervoer werd ontvangen: Brievenmalen (gewaarborgde som) NLG 450.000; de vergoeding voor het vervoer van buitenlandse brievenmalen gedurende het jaar 1909 bedraagt voor de Maatschappij, boven de gewaarborgde som circa NLG 85.000. Over 1908 werd meer ontvangen voor de buitenlandse brievenmalen dan geraamd werd NLG 9.226. Voor buitenlandse postpakketten werd ontvangen NLG 10.473 en voor binnenlandse NLG 8.853, totaal dus NLG 563.552, waarvan moet worden afgetrokken voor betaalde zegel en leges NLG 2.291. Aan brievenmalen werden vervoerd in 1909: Buitenlandse 3.006.553 kg, Hollandse 500.899 kg, totaal 3.507.452 kg, tegen in 1908 resp. 2.908.814, 447.452 en 3.356.251.
De exploitatiekosten bedroegen in 1909 NLG 1.354.458 of gemiddeld NLG 1.855 per reis, tegen NLG 1.391.494 of gemiddeld per reis NLG 1.898 in 1908. De verhouding van de exploitatiekosten tot de ontvangsten was 56,219 pct., tegen 60,424 pct. in 1908.
Het voordelig saldo bedraagt dus NLG 1.054.765 (NLG 911.390). Hiervan moet worden afgetrokken:
1e het nadelig saldo van de intrestrekening, voortspruitende uit de rente van de leningen, na aftrek van de rente van uitgezette gelden NLG 100.972 (v.j. NLG 68.906).
2e. Bijdrage ten behoeve van het ketelfonds nieuwe stoomschepen NLG 25.209, evenals v.j., zodat de beschikbare winst bedraagt NLG 928.592 (NLG 817.193), welke zowel voor het disagio op de nog niet uitgelote 2.856 obligaties van de 3 pct. geldlening Anno 1886, als voor afschrijving op schepen en andere eigendommen worden bestemd.
De vergadering van aandeelhouders van de Maatschappij ‘Zeeland’ besloot op voorstel van commissarissen om het beschermheerschap van de Maatschappij aan Prins Hendrik aan te bieden. Tot commissaris werd in de plaats van wijlen baron Mackay benoemd de heer J.T. Cremer, president van de Nederlandsche Handelmaatschappij en commissaris van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen.

Afbeelding
Datum 22 maart 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 22 maart. De dag-mailboot ENGELAND, waaruit enkele machinedelen zijn overgebracht in de reserveboot DUITSCHLAND, is naar Hendrik-Ido-Ambacht vertrokken om daar gesloopt te worden.

Afbeelding
Datum 23 maart 1911
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 22 maart. De dagmailboot ENGELAND, waaruit enkele machinedelen zijn overgebracht in de reserveboot DUITSCHLAND, is naar Hendrik-Ido-Ambacht vertrokken om daar te worden gesloopt.

Afbeelding
Datum 02 juni 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 1 juni. De vroegere dagboot DUITSCHLAND van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland vertrekt deze week naar Rotterdam om in het droogdok aldaar enkele voorzieningen te ondergaan. De DUITSCHLAND zal daarna als reserveboot in dienst worden gesteld, daar de mailboot PRINS HENDRIK, welke de 13e mei de buitenboordas brak, nog steeds aan de werf van de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ in reparatie ligt.

Afbeelding
Datum 23 februari 1915
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Nederland en de oorlog.
Maatschappij “Zeeland”. Men meldt ons uit Vlissingen: De mailboot DUITSCHLAND van de Maatschappij Zeeland, welke hedenochtend naar Tilbury moest vertrekken, is niet afgevaren, daar de bemanning weigerde, omdat het schip slechts twee waterdichte schotten heeft. In plaats van de DUITSCHLAND is nu het stoomschip PRINSES JULIANA vertrokken.

Afbeelding
Datum 25 februari 1915
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Men meldt ons dat de Maatschappij Zeeland de DUITSCHLAND uit de vaart heeft genomen, omdat het het oudste schip van de Maatschappij is, en vervangen zal worden door de KONINGIN REGENTES; daar deze boot nog niet reisvaardig was, is dinsdag de nachtboot PRINSES JULIANA vertrokken. Van weigering van de bemanning is geen sprake geweest.

Afbeelding
Datum 21 juni 1915
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Aan het jaarverslag van de Stoomvaart Mij. ,,Zeeland" is nog het volgende ontleend: Over 1914 wordt een bedrag van NLG 100.000 voor de pensioenregeling van het personeel afgezonderd. Die gunstige resultaten geven eveneens aanleiding, over dit jaar een bedrag van NLG 150.000 te bestemmen tot versterking van het ketelfonds, terwijl, evenals vorige jaren, met het oog op de mogelijkheid, dat binnen weinige jaren tot aanbouw van nieuwe dagboten moet worden overgegaan, mede met het oog op de altijd onzekere toekomst, ook thans weer een aanzienlijk deel van de nettowinst bestemd is voor afschrijving op de schepen en andere eigendommen van de Maatschappij. De vloot van de Maatschappij bestond op 31 december 1914 uit de volgende stoomschepen: DUITSCHLAND groot 4.682 m3 met 4.500 pk; PRINS HENDRIK groot 5.508 m3; KONINGIN REGENTES groot 5.514 m3, KONINGIN WILHELMINA groot 5.502 m3, alle drie met 9.000 pk; en verder PRINSES JULIANA, ORANJE NASSAU en MECKELENBURG, allen groot 8.171 m3 met 10.000 pk. Van de 3% obligatielening anno 1886 werden in 1914 103 obligaties uitgeloot zodat in omloop bleef een bedrag van NLG 1.657.000.
Van de 4% geldlening anno 1912 primitief groot NLG 450.000 werd in de loop van 1914 NLG 30.000 afgelost, zodat op 31 december 1914 nog verschuldigd was een bedrag van NLG 345.000. Het ketelfonds bedroeg op 31 December 1914 NLG 376.863, waarvan voor een nominaal bedrag van NLG 252.000 in effecten is belegd, met een boekwaarde van NLG 228.200.
De ontvangsten uit de exploitatie stegen in percenten (1912 berekend op 100 %) in 1913 tot 107/33% en in 1914 tot 130/15%. Het aantal reizigers bedroeg in 1910 148.842; in 1911 154.842; in 1912 158.811; in 1913 169.705 en in 1914 200.582.
Het aantal tonnen goederen was in die jaren respectievelijk 57.277, 61.183, 62.847, 70.901 en 78.427.
In die zelfde jaren bedroeg de winst uit de exploitatie NLG 1.058.394, NLG 840.798, NLG 935.892, NLG 1.014.465 en NLG 1.604.187. De winst- en verliesrekening geeft dit laatste bedrag als eindcijfer aan en het is ook het enige cijfer aan de creditzijde; aan de debetzijde komen de volgende posten voor: Interestrekening NLG 10.334, ketelfonds NLG 150.000, pensioenregeling NLG 100.000; stoomschepen en andere afschrijvingen NLG 1.094.374 en saldo winst NLG 249.478.
De balans heeft een eindcijfer van NLG 5.302.644 en geeft onder debiteuren de volgende cijfers; kassa en kassiers NLG 348.405; prolongaties NLG 742.500 deposito NLG 1.000.000; materialen in de werkplaats NLG 30.475; magazijn NLG 26.272; steenkolen NLG 16.593; wissels NLG 37.432; drukwerken NLG 2.949; plaatskaarten NLG 1; materiaal havendienst NLG2; assuranties (aandeel 1915) NLG 99.465; gedeponeerde warden NLG 29.364; belegd ketelfonds NLG 228.200; abattoirs NLG 2; stoomschepen NLG 1.591.000; terrein gebouwen en meubelen NLG 4; werktuigen en gereedschappen NLG 5; en diverse debiteuren NLG 1.146.787.
Aan de creditzijde vinden wij de volgende posten: Kapitaal NLG 2.020.500; 3% geldlening NLG 1.657.000; 4% geldlening NLG 345.000; ketelfonds NLG 376.863; reservefonds NLG 5.627; pensioenregeling NLG 202.650; vernieuwingsfonds havendienst NLG 13.462; borgstellingen NLG 31.364; te betalen coupons NLG 24.705; te betalen vergoeding voor opheffing van de preferentie van de aandelen Serie B (onopgevraagd bedrag) NLG 10.300; dividend 1913 NLG 772,50; uitgelote obligaties van de geldlening 1886 NLG 4.000; diverse crediteuren NLG 358.562; onverdeeld dividend saldo 1913 NLG 161 en winst en verlies NLG 249.748.

Afbeelding
Datum 08 juni 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 7 juni. Van het stoomschip DUITSCHLAND van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland zal de naam veranderd worden in ZEELAND.

Afbeelding
Datum 07 november 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 6 november. Het stoomschip ZEELAND, voorheen DUITSCHLAND, van de Maatschappij Zeeland, wordt met de meeste spoed in gereedheid gebracht en zal in een droogdok te Rotterdam worden nagezien ten einde in de dienst te worden opgenomen.

Afbeelding
Datum 30 november 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 29 november. De mailboot ZEELAND (vroeger DUITSCHLAND) van de Maatschappij Zeeland zal zondag a.s. van Vlissingen naar Rotterdam vertrekken om in het dok aldaar enkele voorzieningen te ondergaan.

Afbeelding
Datum 13 december 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De dienst op Engeland.
Zondagmiddag keerde alhier terug de mailboot ZEELAND (vroeger DUITSCHLAND) van de Mij. Zeeland, die te Rotterdam gedokt heeft en nu ook geheel gereed is om weer dienst te doen. Hierdoor beschikt de Maatschappij thans over 3 goede raderboten n.I. PRINS HENDRIK, ZEELAND en KONINGIN REGENTES, daar deze boot ook een van deze dagen wordt terugverwacht uit België. Tevens is nog een schroefschip, de ORANJE NASSAU, in het bezit van de 'Zeeland'. Verwacht wordt, dat nu spoedig de dienst op Engeland zal worden hervat.

Afbeelding
Datum 16 maart 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 16 maart. De mailboot KONINGIN REGENTES van de Maatschappij Zeeland is van de buitenhaven naar de binnenhaven alhier verhaald en dit zelfde zal volgende week met de PRINS HENDRIK gebeuren. Er ligt dan geen mailboot meer buiten. De mailboot ZEELAND wordt in gereedheid gebracht om bij eventuele hervatting van de dienst een maal per week die dienst uit te voeren.

Afbeelding
Datum 28 april 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 26 april. De mailboot ZEELAND, waarmee men a.s. maandag tijdelijk de dienst op Engeland zal hervatten, om ongeveer 700 Nederlanders, die in Engeland wachten op gelegenheid om huiswaarts te keren, af te halen, is de vroegere dagboot DUITSCHLAND, die in de laatste maanden geheel is hersteld. Tot nu werd de dienst onderhouden met de PRINS HENDRIK en de KONINGIN REGENTES, die indertijd van nachtboot dagboot werden, toen de drie schroefboten, waarvan thans alleen nog de ORANJE NASSAU over is, werden aangeschaft. De ZEELAND is, evenals de PRINS HENDRIK en de KONINGIN REGENTES een raderboot. Voor de overtocht van Vlissingen naar Southwold wordt zes uur gerekend.

Afbeelding
Datum 30 april 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Nederland en de oorlog. De vaart op Engeland.
Het ligt in de bedoeling om te trachten bij de tijdelijke hervatting van de dienst van de Stoomvaart Mij. Zeeland, de reis van Vlissingen naar Southwold op één dag heen en weer te maken, zodat reeds maandagavond de mailboot ZEELAND weer te Vlissingen zou terugkeren. Deze boot zal ‘s morgens halfzes van Vlissingen vertrekken en daar de reis slechts ongeveer 6 uur duurt, zou het heen en weer varen op één dag goed kunnen.

Afbeelding
Datum 03 mei 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Passagiers uit Engeland.
De mailboot ZEELAND kwam even twaalf uur dinsdagmiddag te Vlissingen binnen met 100 passagiers, onder wie de passagiers van de GROTIUS, die 3 maanden in Engeland aan boord hebben vertoefd. Onder hen bevinden zich de vice-admiraal Pinken, voormalig commandant van de zeemacht in Indië en enkele andere officieren; verder de bemanning van het stoomschip CEDA (opm: waarschijnlijk de ZETA die op 22 januari zonk), dat 14 weken geleden getorpedeerd werd. De mannen vertoefden in Londen in het Zeemanshuis, waar velen nog op vertrek wachten. Te Southwold werden passagiers en bagage met vier marine-treilers aan boord gebracht. Het verluidt, dat de boot op een gedeelte van haar reis naar Engeland door een 6-tal Duitse torpedoboten werd vergezeld. Donderdag vertrekt de ZEELAND weer.

Afbeelding
Datum 22 juni 1917
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De ZEELAND. De mailboot ZEELAND kwam gisteravond te ruim 8 uur te Vlissingen aan met 39 passagiers, onder wie de negen leden van de Deense commissie, die in Engeland economische belangen hadden te bespreken. Deze heren kwamen niet van boord daar zij de nacht op de mailboot zullen doorbrengen en vrijdag met de eerste trein vertrekken. Aanvankelijk bestond het plan dat ook de bemanning van de EEMDIJK, die mede was overgekomen, aan boord zou blijven, maar dit bleek niet mogelijk en zeer tegen hun zin moesten de mannen zich naar hotels begeven aan de overzijde van de sluizen, hetgeen voor enkelen zeer moeilijk was daar zij aan de voeten verwond waren of dikke voeten hadden van het zeewater. De mannen hebben ook, sommigen 44, anderen 98 uur in boten doorgebracht. Een van de mannen die nu twee maal een torpedering heeft meegemaakt, verzekerde ons dat het hem nu genoeg was en dat minister Posthuma nu zelf maar om graan moet gaan. Behalve deze schipbreukelingen waren er ook nog van de CORNELIA en ook één van de twee mannen van de AMSTELDIJK, die enkele weken geleden in een hospitaal in Engeland achter bleven en die thans zover genezen is, dat hij huiswaarts kon keren. Zijn makker zal echter nog enkele weken geduld moeten hebben.

Afbeelding
Datum 17 augustus 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Nederland en de oorlog. Duikbootslachtoffers.
De mailboot ZEELAND is te Vlissingen aangekomen met 125 passagiers. Daaronder bevonden zich 31 man van de equipage van de AMSTELLAND en 24 opvarenden van de Vlaardingse loggers THOR en PROEFNEMING 1. Deze loggers werden op 3 juli in de Oceaan zonder waarschuwing door kanonvuur van een Duitse onderzeeër vernietigd.
De opvarenden hadden geen tijd iets te bergen en moesten onmiddellijk hun vaartuigen verlaten. Zij namen in de boten plaats en de 12 opvarenden van ieder van de loggers moesten respectievelijk 46 en 44 uur in de open boten vertoeven vóór zij aan de noordkust van Engeland aan land kwamen! Over de behandeling in Engeland waren zowel de opvarenden van de AMSTELLAND als die van de loggers zeer tevreden. en over het eten valt niet te klagen, dat is er volgens hun zeggen, voldoende.

Afbeelding
Datum 19 december 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De mailboot KONINGIN REGENTES van de Maatschappij ‘Zeeland’ is te Rotterdam aangekomen om in het dok te worden opgenomen. De mailboot ZEELAND, die aanvankelijk op 10 dezer eveneens naar Rotterdam zou gaan, zal eerst donderdag 27 december hierheen vertrekken en wel omdat het vertrek van de beide mailboten en van de SINDORO naar Engeland voor het afhalen en overbrengen van krijgsgevangenen van 27 december tot 2 januari is verschoven.

Afbeelding
Datum 09 februari 1918
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De hospitaalschepen.
De stoomschepen SINDORO, KONINGIN WILHELMINA en ZEELAND, gisteravond van Rotterdam te Nieuwediep aangekomen op reis naar Engeland, zijn hedenmorgen niet vertrokken, daar de ZEELAND een anker met ketting heeft verloren. Heden zal de ZEELAND van een nieuw anker worden voorzien, waarna de stoomschepen vermoedelijk zondagmorgen (opm: 10 februari) hun reis zullen vervolgen.

Afbeelding
Datum 16 februari 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 15 februari. De hospitaalschepen SINDORO, KONINGIN REGENTES en ZEELAND zijn 13 februari van Rotterdam te Boston aangekomen. Ze zullen vermoedelijk 15 febr. weer van daar vertrokken en 16 febr. ‘s avonds te Rotterdam aankomen.

Afbeelding
Datum 25 februari 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 23 februari. De hospitaalschepen SINDORO, KONINGIN REGENTES en ZEELAND zijn 22 februari ‘s namiddags 3 uur van Rotterdam te Boston (Engeland) aangekomen.

Afbeelding
Datum 04 maart 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De hospitaalschepen. Wegens het niet aankomen van de trein uit Duitsland met Engelse krijgsgevangenen, zullen de hospitaalschepen KONINGIN REGENTES, ZEELAND en SINDORO vannacht om 3 uur ledig naar Engeland vertrekken.
De KONINGIN REGENTES als hospitaalschip. (foto Ned. Zeewezen)

Afbeelding
Datum 12 maart 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitgewisselde krijgsgevangenen. De ZEELAND en de KONINGIN-REGENTES zijn zaterdagavond aan de Lloydkade gekomen, de SINDORO moest door mist overvallen, voor Maassluis ankeren en kwam pas zondagochtend voor de wal. De drie schepen brachten, zoals wij reeds meldden 814 Duitsers mee. Zij bleven aan boord tot vanmorgen en zijn met drie treinen, om negen uur, halfelf en een uur vertrokken; 152 burgers, 24 doctoren en 40 man van het Rode Kruis naar Duitsland, de 588 overige burgers naar Hattum en Wolfhezen om geïnterneerd te worden. Uit de loods worden de Engelsen, die zich daar zeer wel gevoelen en de verpleging door dr. Bosman en zijn staf hartelijk roemen, vanmiddag of morgenochtend aan boord gebracht, waarna de drie schepen om een nieuw konvooi Duitsers te halen, vermoedelijk dinsdag in de voormiddag zullen vertrekken.

Afbeelding
Datum 14 maart 1918
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Uitgewisselde krijgsgevangenen. De SINDORO, ZEELAND en KONINGIN REGENTES zijn vannacht om drie uur naar Boston vertrokken. Aan boord bevonden zich de 120 Engelse uitgewisselde burger gevangenen uit Ruhleben. Te halfzes waren de schepen in zee.

Afbeelding
Datum 20 maart 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitgewisselde krijgsgevangenen. Gistermiddag zijn wederom de SINDORO, de KONINGIN REGENTES en de ZEELAND uit Boston hier weergekeerd. Op de SINDORO waren 359 burgers waarvan 115 voor Duitsland bestemd, onder wie 4 zwaar zieken en 10 krankzinnigen. De overige 244 worden te Hattum of Wolfheze geïnterneerd. Op de KONINGIN REGENTES bevonden zich 151 burgers, van wie 13 voor Duitsland en 138 voor internering bestemd. Op de ZEELAND tenslotte 200 burgers met 147 voor Duitsland en 53 voor internering. Gelijk te doen gebruikelijk bij de laatste aankomsten, bleven de passagiers tot hedenmorgen aan boord. Toen werden zij in de loods Holland ondergebracht, terwijl de schepen werden schoongemaakt. Heden zijn, in een afzonderlijke afdeling, een vijftiental Engelsen, behorende tot het hospitaalpersoneel daar gehuisvest. Morgen zullen de Duitsers met de extra-treinen vertrekken en in de nacht van woensdag op donderdag varen de drie schepen weer uit naar Boston, om nieuwe uitgewisselde Duitsers te gaan afhalen. Zij nemen de vijftien Engelsen mee.
De SINDORO als hospitaalschip. (Collectie onbekend)

Afbeelding
Datum 04 april 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitwisseling van krijgsgevangenen.
Vanmiddag zijn de drie hospitaalschepen uit Boston weer aan de Lloydkade voor de wal gekomen. De SINDORO bracht 400 Duitse militairen mee, die in onze stad worden geïnterneerd; de KONINGIN REGENTES 100 voor internering bestemde militairen en 50 leden van het medisch personeel, die naar Duitsland gaan en de ZEELAND zes ter internering uitgeleverde burgers en 24 burgers, die naar het vaderland terug mogen. Allen zijn gezond. Zij zullen morgen, in de loop van de dag, naar hun bestemmingen vertrekken.

Afbeelding
Datum 08 juni 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Stoomvaart Maatschappij Rotterdamsche Lloyd.
Het jaarverslag 1917 van de Stoomvaart Maatschappij Rotterdamsche Lloyd rept van toenemende ernstige moeilijkheden. De hier liggende schepen niet meegerekend, werden onze schepen in totaal niet minder dan 2.984 dagen opgehouden door de maatregelen van ‘bevriende’ regeringen, zegt het verslag.
Gedurende het verslagjaar kwamen slechts 2 na 1 januari afgescheepte ladingen binnen: Per stoomschip SINDORO via het Suez-kanaal en per stoomschip KAWI via de Panama-route. Van hier vertrokken 4 mailschepen: 1 via Suez en 3 via Panama, waarvan 1 uitsluitend met passagiers.
In 1917 werden gedaan: 3 reizen in de maildienst naar Java en terug; 7 reizen in de maildienst Java - San Francisco en terug; 3 reizen met de cargaboten naar Java en terug; 6 reizen met de cargaboten New York - Java -vice versa; 3 reizen met Regeringsgraan: benevens reizen op andere routes.
De vrachtschepen, welke op 1 februari 1917 te Falmouth met tal van andere Nederlandse schepen opgehouden werden, konden in mei, na verkregen vrijgeleide door het Engels
Kanaal de reis naar Holland voortzetten. De stoomschepen DELI en TERNATE, welke te Suez opgehouden werden (onderscheidenlijk van Rangoon en Java naar hier bestemd), verkregen geen vrijgeleide. In overleg met de eigenaren van de lading werd die van het eerstgenoemde schip te Suez gelost; het vertrok vervolgens naar Calcutta om daar in dwanghuur te gaan varen voor Engelse rekening. Het mocht na lange onderhandelingen bij het aangaan van die dwangverhuur gelukken tot een regeling te komen betreffende de levering van steenkolen aan het stoomschip TERNATE, voor de reis van Suez terug naar Padang. Aldaar nam het kolen in; na te Soerabaja gedokt te hebben, zette het de reis via Panama voort, doch kon zijn eindbestemming niet bereiken.
Van hier vertrok in september het vrachtschip CEYLON via Panama, na maanden lang te zijn opgehouden. Thans liggen nog in onze haven beladen de stoomschepen MEDAN, MENADO en GAROET, resp. sedert juli, augustus en september. Onder de huidige omstandigheden is het nog geheel onzeker, wanneer deze schepen zee kunnen kiezen.
Omtrent het krijgsgevangenentransport vertelt het verslag: Op verzoek van Zijne Excellentie de Minister van Buitenlandse Zaken traden de Stoomvaart Mij. Zeeland en wij in juli in onderhandeling met de oorlogvoerenden, betrokken bij de Haagse overeenkomst d.d. 2 juli regelende het uitwisselen van krijgsgevangenen en burgers.
Na langdurige onderhandelingen kwam ultimo december een overeenkomst tot stand, welke thans tot grote tevredenheid van partijen wordt uitgevoerd. Wij stelden ons stoomschip SINDORO voor die dienst beschikbaar, de Stoomvaart Mij. Zeeland de raderboten ZEELAND en KONINGIN REGENTES. In verband met de aard van het transport bedongen wij, behalve de exploitatiekosten, een normale rente en afschrijving over de waarde van ons schip. Wij stelden onze loods Holland kosteloos ter beschikking van het Nederlandse Rode Kruis. De exploitatierekening over 1917 laat een voordelig saldo van NLG 19.065.382; interest NLG 682.060; saldo van de vorige rekening NLG 15.010; tezamen dus NLG 19.762.458. Daarvan moet worden afgetrokken o.a. voor afschrijving op de stoomschepen NLG 3.265.141; assurantie-reserverekening NLG 1.000.000; reserve nieuwe aanbouw NLG 3.500.000; reserve diverse belangen NLG 7.487.520,05; reservefonds NLG 2.000.000, enz., tezamen NLG 17.511.682: blijft dus een saldo van NLG 2.250.776, waarvan wordt voorgesteld een uitdeling van 15 pct. over het kapitaal te doen.

Afbeelding
Datum 17 juli 1918
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart.
De ondergang van het stoomschip KONINGIN REGENTES. (Vervolg)
De heer Van Vollenhoven, adjunct inspecteur van de Rotterdamsche Lloyd, verklaart dat een sloep van de KONINGIN REGENTES door de SINDORO te Rotterdam is aangebracht. Deze sloep is nauwkeurig onderzocht, doch er zijn geen ijzerdelen in gevonden. De scheepstimmerman van de KONINGIN REGENTES, C. Baan, heeft vlak voor de ontploffing, terwijl hij met de matroos V.d. Est aan bakboordzijde van het sloependek was, eerst een vreemd blazend geluid als van een vis gehoord en onmiddellijk daarop een vreemd verschijnsel gezien in het water, dal op 100 meter afstand een witte streep vertoonde. Een voorwerp kwam snel met een hoek van 45 graden op het schip toe; getuige dacht dat het een vis was en vond het niet de moeite waard om te roepen. Hij zag de witte streep zich in het water verlengen in de richting van het schip en zover als de raderkast hem het gezicht niet belemmerde. Toen had de ontploffing plaats. Ph. v.d. Est, matroos, verklaart achterlijker dan dwars een witte streep, afgebroken door donker, op het schip te hebben zien afkomen. Hij hoorde een fluitend geluid en dacht onmiddellijk aan een torpedo. Meermalen heeft hij bij manoeuvres torpedo's zien afschieten. De torpedo kwam zo schuin op het schip af, dat getuige meende dat ze voor het schip langs zou gaan. P. de Klerk, kwartiermeester, verklaart een blinkend voorwerp in snelle vaart op het schip te hebben zien afkomen. Even was het boven water, dan weer onder water. Getuige heeft duidelijk een bellenbaan gezien. De richting was meer naar het voor- dan naar het achterschip. Onmiddellijk begreep hij, dat het een torpedo was; nog voor de ontploffing is hij naar stuurboordzijde, naar zijn boot gevlucht. Hij heeft we! eens een torpedo gezien, er nooit een zien afschieten. Getuige heeft, toen het voorwerp boven water kwam, het geluid van een vliegmachine gehoord, maar niet zo sterk. Getuige kan begrijpen dat het geluid op de brug niet gehoord is (hij bevond zich achter de raderkast) omdat op de brug het gedreun van de machine te sterk is. De kwartiermeester Wareman had uitkijk voorop de bak. Hij had een goed uitzicht in alle richtingen. Hij lette niet alleen op schepen, maar op alles wat hij op het water zou zien. Hij heeft wel eens een torpedo zien afschieten, een witte streep op het water waarnemend, welke hij herkende als een bellenbaan, begreep hij onmiddellijk dat het een torpedo was. Een ogenblik daarna ging het voorschip na een ontploffing naar de diepte. Dit alles geschiedde in zo weinig tijd, dat hij niets heeft kunnen uitroepen. Een geluid heeft hij niet gehoord en hij heeft niets anders dan een bellenbaan gezien. Achter de plaats, waarvan hij de torpedo heeft zien komen, heeft getuige een lichtgrijs mastje boven het water zien uitsteken; hij heeft er eerst later aan gedacht, dat dit de periscoop van een onderzeeër kan zijn geweest. Niemand van de andere tot dusver gehoorde getuigen heeft van dit mastje iets gezien. De stoker Leijdekker beschrijft eveneens een door hem in het water waargenomen verschijnsel, hetwelk doet denken aan een bellenbaan, welke hij ongeveer tot aan het schip heeft kunnen volgen. Hij heeft een ronkend geluid gehoord. De stoker Lippens bevond zich met 11 anderen in het logies, voor onder in het schip. Onmiddellijk voor de ontploffing heeft hij iets gehoord dat het geronk van een vliegmachine had. Van de 12 mensen, die in het logies waren, zijn slechts 3 met moeite boven kunnen komen. Twee oliemannen en twee stokers zijn hier omgekomen. De trap was versperd door het binnenstromende water.
Een van ons, zo verklaarde deze getuige, werd bij het naar boven klimmen door een ander bij het been vastgegrepen; hij trapte hem van zich af en geraakte zo weer vrij. De matroos Lambrechts was in het matrozenlogies; hij meende even voor de ontploffing een
vliegmachine te horen en heeft nog gezegd: „Wat vliegt die laag." De matroos Van de Klooster, van de ZEELAND, had op dit schip uitkijk. Op grote afstand heeft hij in het water een stilliggend voorwerp gezien, waarvan hij niet begreep wat het was. Hij riep de timmerman erbij, en deze zei dat het een onderzeeër was. „Dat dunkt me ook", zei getuige, gaf drie stoten op zijn hoorn, draaide zich om in de richting van de brug en wees de kapitein naar bovenbedoeld voorwerp. Toen hij zich weer omkeerde, was het voorwerp verdwenen. Het was te groot voor een mijn en had de vorm van een cilinder. De ondergang van de KONINGIN REGENTES heeft ongeveer 20 minuten daarna plaats gevonden. De scheepstimmerman van de ZEELAND verklaarde dienovereenkomstig. Hij schat de afstand, waarop hij het voorwerp gezien heeft, op 1.000 à 1.500 meter. De afstand was te groot om te kunnen onderscheiden, of er een mastje op was. De olieman Ventevogel bevond zich op de ZEELAND vooruit; hlj heeft ook iets gezien, dat hem deed denken aan een duikboot. Het leek niet op een drijvende mijn en bleef op een hoogte. Getuige is er attent op gemaakt door het blazen van de uitkijk. Aangezien de afstand niet kleiner werd, dacht getuige dat hetgeen hij voor een onderzeeër aanzag zich met het schip mee voortbewoog. Toen hij weer eens keek, was het voorwerp van de waterspiegel verdwenen. Ongeveer een half uur daarna heeft de ontploffing aan boord van de KONINGIN REGENTES plaats gevonden. De heer Canters zei, dat uit de getuigenverklaringen met zekerheid moet vastgesteld worden, dat de KONINGIN REGENTES in het onderschip door een torpedo is getroffen. Dit wordt waarschijnlijker gemaakt, doordat een van de getuigen het voorwerp enige ogenblikken boven water heeft gezien. Het is geen uitzondering, dat een torpedo, onmiddellijk na het verlaten van de lanceerbuis, even zich boven water beweegt. Men noemt dit „richting zoeken". Volgens deskundige is het niet uitgesloten, dat het voorwerp, door de laatst gehoorde getuigen gezien, een onderzeeër is geweest. Het mastje, door een van de getuigen gezien, moet de periscoop zijn geweest. Minder goed verklaarbaar is voor deskundige het geronk, dat verschillende getuigen, die zich aan dek bevonden, gehoord hebben. Deskundige wijst er nog op, dat de hevigheid van de ontploffing even groot is bij een mijn als bij een torpedo; het verschil kan slechts gemaakt worden door de plaats waar het schip getroffen wordt. De Raad zal later uitspraak doen.

Afbeelding
Datum 14 augustus 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitwisseling van krijgsgevangenen.
Naar wij vernemen zullen de SINDORO en de ZEELAND in de nacht van vrijdag op zaterdag naar Boston vertrekken. De bedoeling is alleen de krijgsgevangenen wederzijds over te brengen, die achtergebleven zijn, toen door het ongeluk met de KONINGIN REGENTES de vaart is gestaakt. Nieuwe gegadigden komen dus thans niet in aanmerking.

Afbeelding
Datum 28 augustus 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitgewisselde krijgsgevangenen. Reeds morgen tegen 12 uur worden de beide hospitaalschepen uit Boston weer hier verwacht. De SINDORO heeft aan boord 100 personen van de verplegingsdienst, 8 doctoren en 7 krankzinnigen, de ZEELAND 100 personen van de verplegingsdienst. Dit konvooi brengt dus 215 Duitsers hier.

Afbeelding
Datum 31 augustus 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitgewisselde krijgsgevangenen. De beide hospitaalschepen SINDORO en ZEELAND zijn vannacht naar Boston vertrokken, het eerste met 178, het tweede met 93 uitgewisselde Engelsen, die, zoals wij eergisteren meedeelden, per hospitaaltrein uit Aken en uit Scheveningen hier waren aangevoerd. Uit de trein, die om ruim 7 uur op het Lloydterrein reed, bracht de Rode Kruiscolonne de 3 krankzinnigen en de 36 brancardpatiënten in snelle en goede orde op de SINDORO over.

Afbeelding
Datum 19 september 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Scheepstijdingen. Rotterdam, 18 september.
- Het stoomschip Energie Il arriveerde 16 september van Rotterdam te Kristiania.
- De Rode Kruis-schepen SINDORO en ZEELAND, van Boston naar Rotterdam, zijn 18 sept. ‘s voormiddags 8 uur 30 min. het Leman's vuurschip gepasseerd.
- De vrachtlogger EENDRACHT IV, van Rotterdam naar Gotenburg en de motorlogger TOEKOMST, van Rotterdam naar Drontheirn, passeerden 17 sept. Doggersbank Noord.

Afbeelding
Datum 02 oktober 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

IJmuiden, 30 september. De op weg van Rotterdam naar Boston zijnde hospitaalschepen SINDORO en ZEELAND keren wegens de storm naar IJmuiden terug. De ZEELAND is reeds te IJmuiden binnengelopen en ligt onklaar tussen de pieren aldaar geankerd.
De SINDORO is buitengaats en komt binnen wanneer het vaarwater vrij is.
Later bericht. De ZEELAND heeft aan de toeristensteiger vastgemaakt. De SINDORO is doorgestoomd naar Nieuwediep en kwam om half vijf op de rede aldaar ten anker.
Later bericht. Het stoomschip SINDORO is binnengekomen in Nieuwediep wegens een defect aan de stuurinrichting.

Afbeelding
Datum 03 oktober 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

Uitgewisselde krijgsgevangenen. Morgen wordt aan de Lloydkade weer een lazaret-trein verwacht met uit te wisselen Engelse gewonden. Vermoedelijk zullen er ongeveer tweehonderd meekomen.
Van de SINDORO en de ZEELAND vernemen we dat ze heden, bij gunstig weer, naar de Engelse kust zijn overgestoken.

Afbeelding
Datum 17 oktober 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De Haven. Er zijn, sedert de opgaaf van gisteren acht schepen te Rotterdam aangekomen: De hospitaalschepen SINDORO en ZEELAND van Boston met passagiers; de vrachtloggers MENTOR en PROEFNEMING II van Drammen met houtstof; de vrachtlogger WIBO van Gotenburg met ijzer; de motorschoener CATO van Christiania met houtstof; de vrachtlogger PALLAS van Gotenburg met stukgoed en de vrachtlogger GOOILAND van Scarpsborg met stukgoed.

Afbeelding
Datum 11 november 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De dienst van de hospitaalschepen gestaakt.
De dienst van de hospitaalschepen SINDORO en ZEELAND tussen Rotterdam en Boston is voorlopig gestaakt, aangezien in dit jaargetijde de reis door het gevaarlijk gedeelte van de Noordzee niet meer bij daglicht kan worden volbracht, hetgeen voor de veiligheid vereist is. De overtocht zou nog mogelijk zijn, indien in plaats van Boston, een haven aan de Theems kon worden aangedaan. Te zijner tijd is aan de Britse en Duitse regeringen meegedeeld, dat beide rederijen bereid waren haar schepen in dat geval beschikbaar te blijven stellen. Geen van beide regeringen heeft tot nu haar gevoelen hieromtrent doen kennen.

Afbeelding
Datum 22 november 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 21 november. De mailboot ZEELAND zal uit Rotterdam naar Vlissingen terugkeren, daar de uitwisseling van Engelse en Duitse krijgsgevangenen via Rotterdam-Boston geëindigd is.

Afbeelding
Datum 18 januari 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Stoomvaart Maatschappij Zeeland.
De Stoomvaart Maatschappij Zeeland is voornemens de dienst woensdag a.s. met het stoomschip ZEELAND te hervatten Het ligt in de bedoeling ‘s woensdags en zondags van Vlissingen te varen.

Afbeelding
Datum 27 januari 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Stoomvaart Maatschappij Zeeland.
Te beginnen met de afvaart van Vlissingen op vrijdag 31 januari a.s., zal de dagdienst van de Stoomvaart Mij. Zeeland naar Engeland voorlopig alleen voor passagiers en op kleine schaal worden hervat. Onvoorziene omstandigheden voorbehouden, zal iedere maandag, woensdag en vrijdag de postboot ZEELAND 's morgens bij het aanbreken van de dag van Vlissingen vertrekken en ongeveer 5 uur nm. te Gravesend aankomen. Van Gravesend zal de boot vertrekken iedere dinsdag, donderdag en zaterdag te 5 uur vm. en te Vlissingen aankomen ongeveer 3.30 uur nm. Door deze regeling zal aansluiting verkregen kunnen worden met de trein, die te 4.48 u. van Vlissingen vertrekt, zodat arriverende passagiers nog dezelfde dag zullen kunnen doorreizen naar Roosendaal, Dordrecht, Rotterdam, Den Haag, 's-Hertogenbosch, Maastricht via Eindhoven en Weert, Amsterdam.

Afbeelding
Datum 02 februari 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad

De dienst van de ‘Zeeland’ hervat.
Na ongeveer twee jaar is gisteren weer een mailboot uit Engeland aangekomen. De ZEELAND meerde te ruim zes uur aan de ponten met 17 passagiers waaronder enige kinderen. Met de scherpe controle van de passen en van de bagage was geruime tijd gemoeid. De passagiers moesten hier overnachten en kunnen eerst heden 9.25 uur vertrekken.

Afbeelding
Datum 27 februari 1919
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 25 februari. De mailboot ZEELAND, die sinds 31 januari de dienst tussen Vlissingen en Gravesend onderhoudt, wordt vrijdag a.s. vervangen door het stoomschip PRINS HENDRIK.

Afbeelding
Datum 01 maart 1919
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 27 februari. Het Nederlandse stoomschip ZEELAND, van hier naar Vlissingen bestemd, heeft 19 dezer door aanvaring met het Nore vuurschip schade aan 2 boten gekregen.

Afbeelding
Datum 21 juni 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

In de heden gehouden vergadering van aandeelhouders van de Stoomvaart Maatschappij
Zeeland, Koninklijke Nederlandsche Postvaart, werd het verslag over het boekjaar 1918 uitgebracht, waaraan het volgende is ontleend:
Wegens het voortduren van de oorlogstoestand was het ook in dit jaar niet mogelijk de geregelde dienst te hervatten, zodat de directie zich moest bepalen tot het vervoer van Engelse en Duitse krijgsgevangenen, welk vervoer met de stoomschepen KONINGIN REGENTES en ZEELAND van Rotterdam naar Boston a/Wash vice-versa plaats vond op grond van het in het vorig jaarverslag vermelde contract, dat door bemiddeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met de Engelse en Duitse regeringen werd gesloten. Beide regeringen hadden de vrije vaart tussen Rotterdam en Boston gegarandeerd. Desniettegenstaande ging de 6e juli de KONINGIN REGENTES verloren. Volgens de uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart is dit schip getorpedeerd. Door deze ramp had de Maatschappij ook het verlies van 7 leden van de equipage te betreuren, van wie de meesten de Maatschappij gedurende een aanzienlijk aantal jaren met ijver en toewijding hebben gediend. Directie en commissarissen brengen in het verslag hulde aan hun nagedachtenis. In verband met deze ramp werd de bouw van een derde schip aan de Koninklijke Maatschappij De Schelde opgedragen en werd de overeenkomstig het contract aan de Maatschappij uitgekeerde vergoeding voor het verlies van het schip, na aftrek van de boekwaarde en diverse onkosten, NLG 1.203.448 bedragende, op het hoofd van rekening stoomschepen in aanbouw afgeschreven.
Wegens gebrek aan de nodige materialen kon de aanbouw van de bestelde schepen nog steeds niet met de gewenste spoed worden voortgezet.
De exploitatiekosten over 1918 konden aanzienlijk verminderen, doordat de gages, de voeding, de prijs van steenkolen enz., voor de ten behoeve van het krijgsgevangenenvervoer varende schepen ten laste van de daarbij betrokken regeringen kwamen, terwijl de overige schepen waren opgelegd.
De inkomsten bestonden, behalve uit de vergoeding die de Maatschappij krachtens het met de Staat der Nederlanden gesloten postcontract genoot, uit de baten, die het krijgsgevangenenvervoer opleverde. Deze baten ad NLG 137.808 stelden de directie in staat een gedeelte daarvan te bestemmen voor afschrijving op verschillende eigendommen van de Maatschappij en de winst- en verliesrekening af te sluiten met een voordelig saldo van NLG 158, dat op nieuwe rekening is overgebracht.
Daar het met de Staat der Nederlanden voor tien jaar gesloten postcontract de 30e september 1918 afliep, werd een nieuwe overeenkomst, ingaande oktober 1918, voorlopig voor de tijd van 15 maanden aangegaan.
De vloot van de Maatschappij bestond op 31december 1918 uit de volgende stoomschepen: ZEELAND, groot 4.682 m3 met 4.500 pk.; PRINS HENDRIK, groot 5.508 m3 met 9.000 pk.; ORANJE NASSAU, groot 8.171 m3, met 10.000 pk., en drie stoomschepen in aanbouw.
Van de 3% obligatielening 1886 werden in juli 1918 116 obligaties uitgeloot, zodat in omloop bleef een bedrag van NLG 1.214.000, terwijl van de 4% lening 1912, in 1918 niets werd afgelost en hiervan nog NLG 300.000 verschuldigd bleef. Het ketelfonds steeg tot NLG 568.107. Het reservefonds vermeerderde met een bedrag van NLG 43.065 wegens gekweekte rente, zodat dit fonds op 31 december 1918 bedroeg NLG 998.299. De bruto-opbrengsten beliepen in 1918 NLG 602.555 (vorig jaar NLG 717.189), de exploitatiekosten NLG 553.541 (vorig jaar NLG 767.818). De brievenmalen brachten op NLG 441.593 (vorig jaar NLG 447.709). Voor het vervoer van 7.733 krijgsgevangenen werd ontvangen NLG 137.808 en in 1917 voor 1.972 reizigers NLG 263.842.
In 1917 was het nadelig verschil tussen ontvangsten en exploitatiekosten NLG 50.629 en waren de kosten 107,059 procent van de ontvangsten, nu is er een voordelig verschil van NLG 49.013 en is het percentage 91,865.
Bij het voordelig saldo over 1917 ad NLG 1.705 en dat van de interestrekening ad NLG 12.532, totaal samen NLG 63.251. Hiervan gaat af waardevermindering van effecten NLG 32.883, nadelig saldo van de havendienst NLG 2.209, zodat er een voordelig saldo van NLG 28.158 overblijft, waarvan NLG 28.000 (vorig jaar -) op de stoomschepen wordt afgeschreven en NLG 158 op nieuwe rekening wordt gebracht. Onder de exploitatiekosten is begrepen een bedrag van NLG 50.000, als bijdrage aan het zelfstandig pensioenfonds van het personeel.
De winst- en verliesrekening geeft de volgende cijfers: debetzijde: Effecten NLG 32.883 (-); havendienst NLG 2.209,(-); stoomschepen NLG 28.000 (-); saldo NLG 158 (1.705); creditzijde: saldo anno passato NLG 1.705 (-); interestrekening NLG 12.582 (52.334); exploitatierekening NLG 49.013 (-).
De balans meldt aan activa: kassa en kassiers NLG 135.770 (92.501); deposito NLG 1.761.000 (1.916.000); materialen in de werkplaats NLG 35.096; magazijn NLG 36.395; steenkolen NLG 3.945 (vorig jaar magazijn, kolen etc. NLG 163.299); effecten NLG 344.966 (466.297); drukwerken NLG 3.208 (-); wissels NLG 1.802 (-); gedeponeerde waarden NLG 11.080 (12.080); belegd ketelfonds NLG 460.378 (480.190); belegd reservefonds NLG 18.000 (als vorig jaar); stoomschepen NLG 381.000 (419.000); stoomschepen in aanbouw NLG 156.723 (461.317); Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ NLG 55.041 (568.116); diverse debiteuren NLG 1.465.729 (768.200).
En aan passiva: Kapitaal NLG 2.020.500 (als vorig jaar); 3% geldlening NLG 1.214.000 (1.330.000); 4% geldlening NLG 300.000 (als vorig jaar); ketelfonds NLG 568.107 (541.897); reservefonds NLG 998.299 (955.234); vernieuwingsfonds havendienst NLG 11.134 (als vorig jaar); borgstellingen NLG 13.080 (14.080); te betalen coupons NLG 18.465 (20.400); te betalen vergoeding voor opheffing van de preferentie van de aandelen serie B (onopgevraagd bedrag) NLG 9.700 (als vorig jaar); dividend 1912/14 NLG 1.577 (1.702); uitgelote obligaties van de geldlening 1886 NLG 9.000 (7.000); onverdeeld saldo 1914 NLG 2.901 (als vorig jaar); diverse crediteuren NLG 303.229 (198.242); winst- en verlies NLG 158 (1.705).

Afbeelding