|
Batavia 13 januari. Vrachten. De loop der vrachten in het afgelopen jaar is zeker voor de rederijen niet aanmoedigend geweest, en was er zelden een jaar, waarin volstrekt geen verbetering was waar te nemen; want, kon men in het eerst half jaar moeilijk een verhoging der koersen verwachten, omdat in dat tijdvak de lading meestal schaars is, zelfs tegen het begin van het nieuwe afscheepseizoen was zij niet van belang. Steeds was de onbevrachte vloot groter dan de vraag, en werd deze laatste nog beperkt doordien verscheidene vooruit bevrachte bodems juist in het begin van het seizoen binnenvielen, terwijl de toestand in de naburige markten, als: Singapore, China, Australië, van dien aard was, dat de Java-markt van daar geen steun kon verwachten, en dus alles medewerkte om de koersen hier op en laag peil te doen blijven. De mindere oogsten deden ook wel hun invloed gelden, doch zal men dit wat de suiker betreft eerst in dit eerst halfjaar bemerken, terwijl de mindere koffieoogst slechts van invloed was op de Hollandse schepen, waarvan de meesten wegens leeftijd en klasse niet voldeden aan de bepalingen der assuradeuren, en dus alleen tegen vergoeding der extrapremie voor suiker zouden hebben kunnen dienen. Daar echter de basis reeds zo laag was, bleek na aftrek der extra-assurantie het cijfer zeker niet aannemelijk en influenceerde hun tonnenmaat dan ook niet erg op de gehele voor suiker aangeboden hoeveelheid. De schepen voor Nederland wensende te laden, troffen het zeer slecht. De gouvernementsoogst was op de helft van dien van vroegere jaren begroot, en ook de particuliere koffie was verre van overvloedig. Na afscheep van de oude oogst, waarvoor het nog gelukte NLG 45,- à NLG 40,- te bekomen, schoot er voor de liggende schepen niets anders over dan af te wachten, welke hoeveelheid gouvernementskoffie ter verscheep per zeilgelegenheid aan de markt zou komen. Op 15 augustus bood de Factorij gelegenheid aan om voor 2 bodems 40.000 picols koffie te kunnen verkrijgen, en was het resultaat der 26 inschrijvers dat zij tot NLG 23,87½ en NLG 25,- ruimte verkreeg. Reeds op 1 augustus was voor Menado koffie ruimte verkregen tot NLG 48,50. Eerst in oktober was de Factorij weder in staat om met behulp van 25.000 picols aan 3 schepen het aanleggen mogelijk te maken, terwijl zij in het begin van dit jaar tussen 2 bodems 15.000 picols legkoffie kon verdelen. Particuliere lading bleef voor zeilschepen zeer schaars, en de vrachtcijfers werden steeds minder. Arak daalde van NLG 100,- op NLG 60,-. Naar het Kanaal bleven koersen nagenoeg gelijk. In het eerste halfjaar werd afwisselend Sh.35/-, Sh.32/6 à Sh.30/- besteed, zonder echter enige levendigheid. Het nieuwe seizoen opende met Sh.42/6, doch waren de afdoeningen slechts zeer gering. Een maand later was het cijfer dan ook reeds op Sh.35/- à Sh.30/- teruggelopen, tot welke koersen tot het einde van het jaar ruimte werd verkregen. De afscheep ging zeer vlug daar op het einde oktober reeds een miljoen picols suiker meer was verladen dan in vorige jaren, en daar de oogst een miljoen picols minder bedragen zal, bestaat er niet veel kans op verbetering vóór het nieuwe seizoen. Naar Amerika daalden de cijfers voor koffie van Sh.40/- tot Sh.30/- per ton en werd zelfs suiker tot Sh.20/- geaccepteerd. Voor een gedeelte koffie uit de laatste Padang-veiling werd ruimte opgenomen tot Sh.25/- per ton. Voor Australië werd het gehele jaar alhier niets opgenomen. Het enigste beladen schip werd in Australië bevracht. In januari werd voor Auckland een klein schip genomen tot Sh.25/-, doch sedert dien bestond ook voor die bestemming geen vraag. Naar de Perzische Golf werd geen ruimte gezocht, doch naar China werd voortdurend suiker afgescheept, meestal met de geregelde verbinding der Nederlands-Indische Stoomvaart Maatschappij. Stoomboten hebben rijkelijk hun deel van de slechte toestand gehad met uitzondering van een paar maanden waarin Sh.45/- werd betaald, moesten de geregelde lijners zich met Sh.25/-, Sh.32/6 en Sh.35/- voor suiker tevreden stellen, en er was geen voldoende andere lading om dit product tot die cijfers te kunnen weigeren. Koffie, hetwelk in 1884 tot NLG 90,- verkregen werd, daalde februari maart wegens de concurrentie van vreemde boten tot NLG 50,-, kwam spoedig weder op NLG 65,- à 75,-, en bleef ongeveer daarop tot heden staan. Rijst moest NLG 40,- en later tot NLG 30,- worden geaccepteerd. Vreemde boten werden weinig bevracht, voor zover ons bekend was de hoogste koers Sh.47/6 per ton en werd later tot Sh.25/- afgescheept. De laatste bevrachtingen zijn: Nederlandse stoomboot PRINS FREDERIK NLG 75,- koffie, NLG 75,- huiden, NLG 45,- tabak, NLG 20,- tin, naar Amsterdam; stoomboot KONINGIN EMMA NLG 75,- koffie, NLG 75,- huiden, NLG 20,- tin, naar Amsterdam, en Ffrs. 75,- koffie, Ffrs. 20,- tin naar Marseille. Lossende en onbevrachte Nederlandse schepen: INSULINDE, GRAAFSTROOM, GEBROEDERS SMIT, VOORLICHTER, PRINSES WILHELMINA, LOTOS, JOHAN THEODOR, en BURGEMEESTER SCHORER.
|