Inloggen
ZIERIKZEESCH WELVAREN - ID 17613


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1818
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Chaloup (sloepschip)
Masten: Two masts
Material Hull: Wood
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: D. de Zeeuw, Vlaardingen, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer:
Launch Date: 1819-00-00
Delivery Date: 1818-00-00
Technical Data

 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1829
Datum agenda: 1829-09-03
Register nr: 18290576
Scheepsnaam: ZIERIKZEESCH WELVAREN
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij
Plaats: Zierikzee
Kapitein op moment van verzoek: Couw, J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1818-00-00 ZIERIKZEESCH WELVAREN
Manager: Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij , Zierikzee, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij , Zierikzee, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zierikzee / Netherlands
Additional info: tussen 1818 en 1829 in de visserij

Date/Name Ship 1835-00-00 ZIERIKZEESCH WELVAREN
Manager: Anthony Paulusse, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Anthony Paulusse, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zierikzee / Netherlands

Date/Name Ship 1836-00-00 ZIERIKZEESCH WELVAREN
Manager: Adrianus Visser, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Eigenaar: Adrianus Visser, Zierikzee, Zeeland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Zierikzee / Netherlands

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

viscch-chaloupschip “Zierikzeesche Welvaren”

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 17 november 1818114

Zierikzee, 10 november. Heden hadden wij het genoegen, het eerste visch-chaloupschip ZIERIKZEESCH WELVAREN, schipper Huibregt Krakeel, gebouwd door de deskundige scheepsbouwmeester Dirk de Zeeuw, te Vlaardingen, alhier te zien arriveren.

 

 

Datum vanaf: 1818
Kapitein: Krakeel, Huibregt

Datum vanaf: 1827
Kapitein: SCHARVEEL, JACOB

Datum vanaf: 1829
Kapitein: COUW, J.

Datum vanaf: 1833
Kapitein: VISSER, A. (Zierikzee)

Datum vanaf: 1835
Kapitein: VISSER, ADRIANUS B.

Algemene informatie

De sloep ZIERIKZEESCH WELVAREN is in 1818 in Vlaardingen door scheepsbouwer Dirk de Zeeuw gebouwd voor rekening van de Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij te Zierikzee. De bouwprijs was circa 7.500 gulden.

Marlies Jongejan beschrijft in ‘Een visreis in 1822’ o.a. de wederopstanding van de visserij in Zierikzee in 1818-1820, de verschillende vistechnieken en de teloorgang in 1830-1835, welk artikel is bewerkt:

Zierikzee had in de achttiende eeuw een bloeiende visserij die langzaam afnam. Hieraan kwam rond 1802 een definitief einde door kapingen van de Engelsen en het Continentaal Stelsel, d.w.z. de blokkade van de door Napoleon gecontroleerde kusten.
Eind 1817 werd te Zierikzee op initiatief van plaatselijke vooraanstaande ingezetenen de Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij opgericht. Zij lieten tussen 1818 en 1820 10 vissloepen bouwen, waaronder in Vlaardingen de ZIERIKZEESCH WELVAREN in 1818 en in Zierikzee de PIETER MOGGE in 1819 en de VREDE en HOOP in 1820. Ook werd tweedehands een hoekerbuis aangekocht voor de haringvisserij. Het aantal opvarenden van een vissloep bestond uit twaalf personen: schipper, stuurman, zes volwassenen en vier jongens, zodat ook de werkgelegenheid een flinke impuls kon krijgen.

Door verschillende oorzaken bleek een lonende exploitatie onmogelijk. In 1828 voeren nog slechts vier schepen uit. Drie schepen van de Nieuwe Visscherij werden in 1829 naar Middelharnis verkocht, waar de visserij met sloepen onafgebroken tot 1923 gecontinueerd is. In 1830 zorgde de afscheiding door België dat een belangrijk afzetgebied verloren ging. In 1834 werden weer vier schepen verkocht en in 1835 de laatste vier: twee naar Middelburg, een naar Vlaardingen en een naar Zierikzee; zij hadden meestal reeds jaren opgelegd gelegen. Bij de liquidatie van de onderneming bleek 90 procent van het geïnvesteerde kapitaal verloren te zijn gegaan. De HOOP verging als WISSELVALLIGHEID in 1867 als gevolg van een aanvaring. Van de PIETER MOGGE is bekend dat deze tot 1871 in de vaart bleef. 

Tijdens de winterperiode van december tot mei viste men met de beug op kabeljauw, leng (een aan kabeljauw verwante vis), schelvis, rog, vleet (een vissoort verwant aan rog) en heilbot. De vis werd overwegend vers en zo mogelijk nog levend aangevoerd. Een klein gedeelte werd aan boord gezouten.
De beugvisserij is een gecompliceerde vistechniek. De beug bestond uit verticale lijnen (baaklijnen) die om de 1.500 meter met een anker in zee gezet werden. Boven elke baaklijn dreef een joon (een op het water drijvend tonnetje) als boei, zodat de ligging van de beug zichtbaar was. Aan de onderkant van de baaklijn, op de bodem dus, werden beuglijnen bevestigd, die een lange horizontale lijn vormden. De beuglijn was voorzien van sneuen (korte zijlijntjes) met aan elke sneu een haak. Aan een volledige beug van twaalf kilometer lang zaten 3.600 haken. De beug werd een keer per dag uitgezet en weer ingehaald. De sloep de Hoop had een royale hoeveelheid van 15.000 hoeken en sneuen (aangeduid als snoeren) ter beschikking, zo blijkt uit het dossier van de inrichting van het schip.
Aan elke haak moest een stukje aas bevestigd worden, wat op zich al een heel karwei was. Na het uitzetten van de beug voer het schip terug naar het beginpunt, waarna het inhalen begon. Per dag dat er gevist werd, waren dus op elke sloep 3.600 stukjes aas nodig. Vaak werd in stukken gesneden rivierprik als aas gebruikt. Zierikzee had van oudsher een prikwater, de Ronde Weel, om de voorraad prikken te bewaren. De gemeente stelde het gratis ter beschikking aan de Nieuwe Visscherij. De Nieuwe Visscherij betrok prikken uit Engeland en uit Werkendam.
De beschikbaarheid van aas was een voortdurende bron van zorg. Er was te weinig aas beschikbaar voor alle sloepen of het kwam niet op tijd binnen. Om minder afhankelijk te zijn werd besloten om een botter met een bun aan te kopen die de prikken in Engeland ging halen, zoals ook in vroeger eeuwen prikschepen uit Zierikzee naar de Theems voeren. In het boekjaar 1821-1822 gebruikten acht sloepen samen 41.800 prikken voor een bedrag van 920,38 gulden per sloep. Per reis werden 2.000 tot 2.400 prikken meegenomen die elk in tien tot zestien stukjes werden verdeeld. Opvallend is dat er op de sloepen de HOOP en de VREEDE niet met prikken geaasd werd.
Van Dueren deed het anders, hij gaf slechts 200 gulden aan aas uit. Hij kocht haring en sardijn (sprot) op Texel en koeienlevers bij de slager in Zierikzee. Op het Haringvliet viste de HOOP op bliek, rietvoorn en andere blinkende visjes die als aas gebruikt konden worden.

In de zomer was er de visserij ‘ter zoute’, de kabeljauwvisserij op de Noordzee. De vis werd aan boord verwerkt, gezouten en in tonnen aangevoerd. Naast kabeljauw werden beperkte hoeveelheden leng, koolvis en platvis gevangen. Zout was een behoorlijke kostenpost. Voor De HOOP werd in 1822 een bedrag van 247,60 gulden aan zout uitgegeven.

De gebruikte techniek was de kolvisserij. Kol is een soort van fijn gehekelde hennep waaruit de lijn vervaardigd werd. Hierbij werden handlijnen van ongeveer honderd meter lang, verzwaard met lood, gebruikt. Aan het eind van de handlijn was een lijntje bevestigd met aan het einde een lange kolhaak met aas. Die kolhaak bestond deels uit een blinkend tinnen visje om de vis te lokken. Het koltuig werd met de hand op en neer bewogen totdat de vis toehapte. Het schip ging tijdens het vissen niet ten anker, maar dreef achter een waterzeil, dat als drijfanker diende. Deze techniek vroeg minder voorbereiding dan de beugvisserij en als er weinig gevangen werd kon men eenvoudig op een andere plek gaan vissen. In de rekeningen van de HOOP zien we een aantal keren de aankoop van kolhoeken met visjes terug. Als aas werd geep gebruikt die op Texel voor 38,85 gulden werd gekocht, terwijl er ook weer enige koeienlevers uit Zierikzee werden meegenomen. Tijdens de zomervisserij visten de sloepen zelf met een traap op makreel en haring om als aas te gebruiken. Aan een met lood verzwaarde lijn hingen een of meer stokjes met elk een zijlijn, voorzien van een vishaak met aas.

Een met de kolvisserij vergelijkbare techniek was de plompvisserij, die in oktober en november voor de schelvisvangst werd gebruikt. Een halfronde ijzeren beugel was aan een lange lijn verbonden die men liet zakken tot aan de zeebodem. Aan deze beugel zaten weer twee korte lijnen van ongeveer anderhalve meter, waaraan een haak met aas was bevestigd. Men kon dus twee vissen tegelijk vangen. Als aas dienden mosselen die voor een bedrag van 26 gulden voor achttien tonnen van schipper Marinus Spoor uit Bruinisse werden gekocht. Aan Johannis Vos werd 3 gulden betaald als vergoeding voor het vissen op aas onder de buitensluis. Ook tijdens de schelvisvangst werd een aantal koeienlevers meegenomen.

1818

De sloep ZIERIKZEESCH WELVAREN is in 1818 in Vlaardingen door scheepsbouwer Dirk de Zeeuw gebouwd voor rekening van de Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij te Zierikzee. De bouwprijs was circa 7.500 gulden.

1819

NSC 061219
Zierikzee, den 2 december. Heden middag, de wind voordelig zijnde, zijn de navolgende onzer nieuwe visschepen uit onze haven naar zee gezeild, te weten: WILLEM DE EERSTE, het EILAND SCHOUWEN, ZEELAND, de ZIERIKZEESCHE VISSCHERIJ, de STAD ZIERIKZEE, ZIERIKZEESCH WELVAREN en PIETER MOGGE. De toevloed van blijde aanschouwen, zoo op de haven als op de havendijken, was zeer talrijk. Het vrolijk gejuich der schepelingen verlevendigde, bij dit verrukkend gezicht, niet weinig onze vreugde. (Zierikzeesche Courant)

1820

NSC 051220
Zierikzee, den 1 december. Heden, voordenmiddag, hadden wij het genoegen, onder een menigte van aanschouwers, de navolgende schepen onzer in het jaar 1818 opgerichte nieuwe visscherij, uit de haven ter beug of wintervaart, naar zee te zien vertrekken, te weten: WILLEM DE EERSTE, de KROONPRINS, de ZIERIKZEESCHE VISSCHERIJ, ZIERIKZEESCH WELVAREN, de STAD ZIERIKZEE, PIETER MOGGE, het EILAND SCHOUWEN en ZEELAND. Terwijl, gepasseerde zondag, bij gelegenheid der gehouden vissers predikatie, den zegen van den Algoeden, over dezen tak onzer voormalige welvaart, is afgesmeekt. (Zierikzeesche Courant)

1826

DC 091126
Veere, 4 november. De Nederlandse vishoeker (opm: sloep met hoekertuig) WILLEM DE EERSTE, gevoerd door schippers Johs. Clinge van Zierikzee, met levende kabeljauw, gezouten vis en het benodigd zout, is, op den 1 dezer, door stormachtig weder en het breken van de kabel, zeer hoog op het strand van Oostkapelle geslagen, alwaar dezelve zich thans nog bevindt; zijnde de equipagie, uit 12 man bestaande, nog dien dag met levensgevaar gered, op een door hen zelf aan boord vervaardigd vlotje en met behulp van aan strand zich bevindende personen, terwijl ook de goederen vervolgens zijn geborgen. (opm: zie ook NSC 181226)
NSC 181226
Veere, 14 december. Door het beleid en de ervarenheid van de scheepsbouwer W. van Vliet en onder deszelfs directie, is de op den 1sten november ll. hoog op het strand van Oostkapelle geslagen Nederlandse vishoeker WILLEM DE EERSTE, gevoerd geweest door schipper J. Clinge, met de ijverige en gepaste medehulp van schipper M. Groenewegen en de broer van de scheepsbouwer J. van Vliet, alsmede van de vereist wordende manschappen, gisteren namiddag, tussen één en half twee ure, van hetzelve strand gelukkig afgewerkt, en, zonder noemenswaardige rampen of schade te hebben geleden, ’s nachts daaraanvolgende reeds naar Zierikzee gezeild.

1829

Het schip werd aanvankelijk uitsluitend in de visserij gebruikt. Vanaf 1829 vervoerde men in de winterperiode ook vracht in casu kreeften vanuit Noorwegen. Hiervoor diende een zeebrief te worden aangevraagd, welke op 3 september 1829 werd verstrekt voor de ZIERIKZEESCH WELVAREN onder kapt. J. Couw.

1831

Marhisdata heeft over dit jaar geen nieuwe zeebrief gevonden. De zeevrachten waren zeer slecht, en doordat me naar de afslag in thuishaven Zierikzee ging waren ook de vangsten niet kostendekkend waardoor de sloep waarschijnlijk is opgelegd.

1833

Op 30 september 1833 vroeg de Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij te Zierikzee een nieuwe zeebrief aan voor de ZIERIKZEESCH WELVAREN onder kapt. A. Visser.

1835

AH 210435
Advertentie. De notarissen J. Mosselmans en Mr. J.J. Ermerins, residerende te Zierikzee, als last hebbende van derzelver principalen, zullen op dinsdag den 5den mei 1835, des voormiddag ten tien ure precies, op de Nieuwe Haven, te Zierikzee, in het openbaar presenteren te verkopen, de navolgende welgebouwde en ter visvangst ingerichte visschepen, als:
1. Een CHALOUPSCHIP, met Chalouptuig, genaamd PIETER MOGGE.
2. Een CHALOUPSCHIP, met dito tuig, genaamd ZIERIKZEESCH WELVAREN.
3. Een CHALOUPSCHIP, met hoeker tuig, genaamd WILLEM DE EERSTE.
4. Een CHALOUPSCHIP, met Chalouptuig, genaamd de HOOP.
5. De helft in een BOTTER -BUNSCHUIT, met het daarbij zijnde kor- en kuil-vistuig.
Allen met derzelver masten, rondhout, staand en lopend want, vistuig en verder toebehoren, bij de daarvan voor ieder schip afzonderlijk opgemaakte inventarissen omschreven, en zoo als dezelve schepen in de haven der stad Zierikzee zijn liggende en daags vóór de verkoping door een ieder kunnen gezien en opgenomen worden, terwijl intussen omtrent de veilconditiën de verlangde informatie, zoo ten kantore van gezegde notarissen, als bij den Heer F.A. van Zandyk, te Zierikzee, kunnen worden verkregen.
Voorts zal na den afloop dezer veiling nog stuksgewijze worden verkocht een partij scheepsgoederen, bestaande in: ankers, kabels, touwwerk en meer andere goederen en eindelijk enig haringwant.

Op vrijdag 5 mei 1835 vond, ten overstaan van notaris Jan Mosselman, Zierikzee, op de Nieuwe Haven te Zierikzee de openbare veiling plaats van de laatste (vier) vissers­sche­pen van de Commissie van Toezigt over de Nieuwe Visscherij te Zierikzee waaronder de ZIERIKZEESCHE WELVAREN.
De vergadering de menigte voorgelezen zijnde, is men terstond overgegaan tot de opveiling in maniere alsvolgt:
Een chaloupschip met chalouptuig genaamd ZIERIKZEESCH WELVAREN met deszelfs mast en rondhout en verder toebehoren volgens inventaris vermeld en omschreven.
In bod gesteld op de som van duizend guldens. En de oproeping gedaan zijnde is na onderscheidene opvolgende verhogingen het hoogste en laatste bod gedaan door de heer Anthonij Paulusse, koopman wonende binnen de stad Zierikzee tot de som van 2650 guldens en is na gehouden beraad het zelve schip en gevolgen afgestaan en toegewezen aan de heer Anthonij Paulusse, koopman wonende te Zierikzee en voor de somme van 2650 guldens, die verklaart ’t zelve schip en gevolgen daarvoor te aanvaarden met belofte van alle de voorwaarden ten dezen te voldoen.
Er zijn hierbij aan strijkpenningen *) uitgereikt tien Zeeuwsche rijksdaalders.
*) de premie die de hoogste bieder ontvangt; bij het latere afmijnen kan een hogere koopprijs uit de bus rollen, hetgeen in deze veiling niet het geval was.

Anthonij Paulusse, koopman te Zierikzee, vroeg op 8 juli 1835 voor zijn nieuwe aanwinst een nieuwe zeebrief aan voor kapitein A.B. Visser.

1836

Koopman Paulusse verkocht de ZEEUWSCH WELVAREN reeds in augustus 1836 aan zijn stuurman Adrianus Visser. De sloep zal daarna (vrijwel) uitsluitend voor de visserij zijn ingezet, alhoewel vissloepen af en toe ook werden gebruikt om kreeften te vervoeren. De visserij werd een armoedig bestaan, waarbij de jaarlijks toegekende subsidie zeer welkom was. In 1838 werd aan stuurman Visser 200 gulden premie betaald, zie MCO 160739. 
Hoe lang het schip nog heeft gevaren kon helaas niet worden achterhaald. Waarschijnlijk was sloop haar ultieme lot.

1839

MCO 160739
Premie visserij Arnemuiden en Zierikzee
Visserij. Deze weleer bloeiende tak van bestaan blijft kwijnende en behoeft ondersteuning om in stand te kunnen blijven. Wellicht zal de herstelde gemeenschap met België enige opbeuring kunnen geven, door een meer gemakkelijke communicatie met de Belgische ventjagers (opm: visverkopers).
Te Arnemuiden, waar de visserij bijna het enige middel van bestaan uitmaakt, blijft de vissersstand armoedig, daar de visserij wederom slechte vangsten heeft opgeleverd en menigvuldige stormen het uitvaren dikwijls hebben belet. Wij hebben dan ook alle vrijheid gevonden om de aanvrage tot continuatie der premie van ƒ 250, voor ieder ter visvangst uitgerust schip van die plaats, welke bij Zr.Ms. besluit van den 10 oktober 1836, no. 38, voor de tijd van drie jaren was toegestaan, als enige middel om die visserij in stand te houden, gunstig aan te bevelen, en hebben het genoegen Ued. Groot Achtbare te kunnen mededelen, dat de gelijke premie bij Zr.Mr. besluit van den 13 maart j.l., no. 4, wederom voor de tijd van 2 jaren goedgunstig is bewilligd, waardoor de instandhouding der 16 aldaar nog aanwezige visschuiten en het middel van bestaan van de daarop gebezigde manschappen, meest allen hoofden van talrijke gezinnen, enigermate is verzekerd.
Aan een uit Zierikzee uitgeruste visschuit (opm: ZIERIKZEESCH WELVAREN), welke gedurende de winter de kabeljauw-visserij had uitgeoefend, is in het afgelopen jaar mede een premie van ƒ 200 uitgereikt.

 

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: Zeeuws Archief, Schouwen-Duiveland – Notaris Jan Mosselman 1811-1842, Raze 2346, akte 2011
N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, diverse bestanddelen zeebrieven
www.tijdschriftenbankzeeland.nl
Mevr. Marlies Jongejan, Biervliet
DC = Dordrechtsche Courant
MCO = Middelburgsche Courant
NSC = Nederlandsche Staats Courant