|
Rotterdam, 24 september. Van Helvoetsluis wordt van den 22 gemeld: de vijf schepen die bij de vorige posttijd in het gezigt waren zijn de VROUW JANTINA, L. Jans, van Drontheim; GEORGE, J. Read, van Londen; THEMIS, M. Wenke, van Libau (opm: Liepaja); VICTORY, P. Rubart, van Arendsburg (opm: Kuressaare), en MARIA, M. Lang, van Wolgast, als bijlegger. Den 22 zeilden GEORGE DE VIERDE, H. Lidstone, naar Guernsey; ROTTERDAM PACKET, A.M. Donald, naar Aberdeen; FLORA, J.W. Berisford, naar Rochester; BRUNSHEE, H.J. de Jong, naar …. ; de VROUW GERARDA, C. Schultz, naar Surinamen; OLIJSON, R.W. Gruno, naar St. Ubes (opm: Setubal); KLAZINA EN DIRKJE (opm: galjas), C. Schilperoort, naar Brest; JOHANNES, H. Rubarth, naar de Oostzee, en arriveerden CARL FIFE, D. Watson, van Macduff; SARA EN LOUISA, J. Velnon, van Arendsburg; THULSCON, M.G. Drews, van Wolgast; de HARMONIE, B.J. Wijgers, heeft bij het naar zee zeilen, beoosten de haven, aan het hoofd, enige schade bekomen en is op de haven gebragt. Bij het vertrek der post is een driemastschip in het gezigt, volgens rapport van de zeeloodsen, kapitein David, van Baltimore; het ligt onder de zuidwal voor Pampus ten anker; kunnende men nog niets naders van hetzelve bekomen; de wind O. en O.Z.O. Den 23 zeilden CHATTAM, K. Harding, naar Boston; ECLIPSE, G. Carrew, naar Londen; de JONGE FREDRIK, B.P. de Jong, naar Brest, en arriveerden de WAAKZAAMHEID, G.H. Luurts, van Memel (opm: Klaipeda); ALTE FREDRICH, J. Mund, van Kopenhagen; de ZEEPLOEG, M.N. Sikkes, van St. Maarten. Het driemastschip, te voren gemeld, is de FREDRIK, kapt. David, van Baltimore; hetzelve is over Pampus en op de rede ten anker gekomen, doch ligt onder quarantaine.
|