|
Delfzijl, 15 april. Kapt. De Jonge, voerende het kofschip AALTJE BLOEMA, van Frederikstad met hout alhier gearriveerd, was met het kofschip JOHAN HEINRICH, kapt. Albert de Jong, mede met hout van Noorwegen, in de nacht vn 13 op14 april, des nachts om kwart voor twaalf, op de hoogte van Schiermonnikoog, in peiling ZZO per kompas, gegiste afstand 4 mijl, met kleine bries en geen stuur in het schip, bij schoon weder, toen de AALTJE BLOEMA, door een stoomboot werd overstoomd, waardoor de boegspriet, zeilen en het touwwerk werden weggenomen, de boorden in stukken geraakten, de stevens ontzet, het schip lek werd enz. enz. zonder dat de stoomboot zich ergens over bekommerde, zelfs niet toen alles afgelopen was, maar stil zijn koers voortzette om de Oost. Beide kofschepen, waren voorzien van de vereiste brandende lantaarns en al het geschreeuw van de equipage konden die van de stoomboot niet wakker maken, zodat ze denkelijk nog slapende waren, toen het ongeluk gebeurde. Hadden de ladingen niet uit hout bestaan, dan waren zij daarbij gezonken. Het is te wensen, dat het bekend wordt, wie de gezagvoerder der stoomboot is om schadevergoeding te kunnen bekomen.
|