Inloggen
BASTIAAN POT - ID 15913


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1863-09-00 / 1885-11-27 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1863
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, oak, sheathed with copper
Construction Data

Scheepsbouwer: Gebr. B. Pot, Nieuw Lekkerland, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer:
Launch Date: 1863-07-17
Delivery Date: 1863-09-00
Technical Data

Gross Tonnage: 394.00 lasts
 
Length 1: 41.36 Meters Registered
Beam: 10.46 Meters Registered
Depth: 6.78 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1863
Datum agenda: 1863-09-
Register nr: 18630597
Scheepsnaam: BASTIAAN POT
Type: Bark
Lasten: 394
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door:
Opmerkingen:

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1863-09-00 BASTIAAN POT
Manager: Johann Hermann von Santen, Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Krimpen aan de Lek / Netherlands

Date/Name Ship 1877-04-19 BASTIAAN POT
Manager: Pieter van der Hoog, Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Krimpen aan de Lek, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Krimpen aan de Lek / Netherlands

Date/Name Ship 1880-05-04 JUDITH
Manager: Nicolaas Brantjes, Purmerend, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Nicolaas Brantjes, Purmerend, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Purmerend / Netherlands

Ship Events Data

1875-07-08: Sprang a leak
Falmouth, 8 juli 1875. Het schip BASTIAAN POT, van Cardiff naar Singapore, is lek uit zee teruggekomen.
1879-06-00: Damaged
Batavia, 28 juni 1879. Het Nederlands schip BASTIAAN POT, kapt. J. Krijgsman, van hier naar Rotterdam, is 23 dezer wegens ziekte onder het volk en na bij St. Nicolaas Punt aan de grond gezeten te hebben, uit zee teruggekomen. De lading koffie, die in hevig broeiende staat verkeert, moet gelost worden.
1880-05-04: Sold at auction
Advertentie. De makelaars F.N. Moutanban van Swijndregt, W. Van Dam H.Hz. B.C.D. Hanegraaff, H.N. Montauban van Swijndregt, H.H. van Dam, C.H. Van Dam en H. Montauban van Swijndregt te Rotterdam, zullen als lasthebbende van hun meesters, op dinsdag 4 mei 1880 des middags te 12 uur in de zaal aan de Scheepsmakershaven no. 29, publiek veilen het Nederlands gekoperd en kopervast barkschip BASTIAAN POT, geclassificeerd in Veritas 3/3 L 1.1., in maart1878 nieuw gekoperd en vernageld, laatst gevoerd door kapt. J. Krijgsman, volgens meetbrief lang 41.36 meter, wijd 10.46 meter, hol 6.78 meter en alzo groot netto 728.10 tonnen met al deszelfs rondhout, staand- en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zoals het is liggende aan de kade onder de Boompjes te Rotterdam. Het schip is van eikenhout gebouwd, heeft ijzer zaadhout, ijzeren balken, ijzer langsverband, drie ijzeren masten, ijzeren onderra’s en ijzer tuig van vier jaren oud. Het schip is inmiddels uit de hand te koop.
Nog zal afzonderlijk worden geveild: een chronometer, G. Schmidt, no. 331, een dito, Barraud no. 2668. Te bezichtigen bij J.P. Dupont & Zoon aan de Zeevischmarkt no. 3, te Rotterdam.
Nadere informatiën te bekomen bij de heer P. van der Hoog, te Krimpen a/d Lek, en bij bovengenoemde makelaars.
1880-05-04: Sold at auction
Uit de hand verkochte schepen:
- Het Nederlands schip BASTIAAN POT, is door de makelaar Ed. C.A. Koli uit de hand verkocht aan de heer N. Brantjes, te Purmerend.
1885-11-27: Final Fate: Stranded

Christiansand, 27 november. Veertien man van de equipage van het schip JUDITH (ex BASTIAAN POT) van Lovisa naar Purmerend, bij Mandal gestrand en geheel weg, zijn verdronken, doch kapt. Visser werd gered.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

In Pronker052 is een hoofdstuk opgenomen: “De Reeder Pieter van der Hoog te Krimpen aan de Lek 1835-1906” met zeer uitgebreide biografische bijzonderheden. Hierna zijn enkele gegevens overgenomen, maar voor details wordt naar dit hoofdstuk verwezen. Er zijn foto’s van zijn schepen en ook portretten van hemzelf opgenomen.

“Pieter van der Hoog was geboren op 24 December 1835 als zoon van Gijsbert van der Hoog en Chila Schinkel, die een welvarende boerderij hadden in Krimpen aan de Lek”. Pieter ging als 13-jarige naar zee en bekwaamde zich tussen de reizen door in de stuurmanskunst aan de Zeevaartkundige school in zijn geboortedorp. Hij trouwde in 1859 met Giela de Jong en was toen 2de stuurman. In 1863, op 28-jarige leeftijd, werd hij door de reder J.H.von Santen, uit Krimpen aan de Lek aangesteld als kapitein op de nieuwe, 746 tons houten bark “Bastiaan Pot” gebouwd op de werf Gebr. B.Pot te Elshout. Van der Hoog had vermoedelijk ook een aandeel in dit schip. Uit bewaard gebleven briefwisseling blijkt dat hij regelmatig met zijn reder overhoop lag. “In die brieven leren wij Pieter van der Hoog kennen als een bekwaam en zelfbewust man , die wist wat hij deed, dat ook krachtig verdedigde en wat zijn reeder wilde niet voor zoete koek aannam; maar anderzijds de hiërarchische verhouding tot zijn reeder niet u it het oog verloor. Kortom, een man die zelf gezag uitstraalde, maar dat ook kon accepteren”.

Hij overleed in 1906 te Krimpen aan de Lek.

 

“In de wintermaanden als Pieter niet op zee was, genoot hij Wis- en Zeevaartkunde lessen aan de kleine “Zeevaartkundigeschool” in het dorp, (Krimpen aan de Lek) die onder leiding stond van A.Hoorweg. Deze leraar genoot enige landelijke bekendheid door het schrijven van een tweetal boekjes t.w. “Kort begrip der Zeevaartkunde” en “Gronden der Zeevaartkunde”, welke resp. in 1839 en 1848 werden uitgegeven bij Wed. Hulst van Keulen in Amsterdam.”

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

De schepen van de kapitein

Kapitein P.van der Hoog voerde voor de rederij J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek verschillende jaren de schepen "Bastiaan Pot" en "Antje". Hij werd in 1877 bij deze rederij tot boekhouder aangesteld over deze twee schepen. Hij overleed op 04 september 1906026(39/312).

 

P.van der Hoog was van 1863-1867 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel. Eerland – zie hiervoor – noemt de reder A. van Santen.

Hij was van 1867-1872 en in 1874 kapitein van het houten fregat “Antje’, in 1866/67 gebouwd door de Gebr. B.Pot te Elshout, 756 ton en varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052

 

Bouma025 vermeldt P. van der Hoog als gezagvoerder gedurende:

*    1863 t/m 1867 van de bark “Bastiaan Pot”, te water gelaten op 17 juli 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek. Het wass het eerste schip van deze rederij064

*    1867 t/m 1871 op het 3/m schip “Antje”, gebouwd in 1866 te Elshout, 756 ton o.m., varend voor J.H. van Santen te Krimpen aan de Lek;

*    1874 op hetzelfde schip en dezelfde reder.

 

Overige bijzonderheden

In Pronker052 is een hoofdstuk opgenomen: “De Reeder Pieter van der Hoog te Krimpen aan de Lek 1835-1906” met zeer uitgebreide biografische bijzonderheden. Hierna zijn enkele gegevens overgenomen, maar voor details wordt naar dit hoofdstuk verwezen. Er zijn foto’s van zijn schepen en ook portretten van hemzelf opgenomen.

Hij was van 1863 tot 1867 kapitein van de “Bastiaan Pot”. Hij maakte o.a. een reis naar de Oost waarbij hij in 1864, komende van Melbourne te Panaroekan voor anker lag. Ook in 1866 was hij in Indië. Tussen 1867 en 1872 voerde hij voor von Santen het houten fregat “Antje”van 756 ton. In 1873 bleef hij aan de wal, wellicht omdat zijn vrouw was overleden en hij de zorg had voor jonge kinderen. Na hertrouwen in 1874 met Martijntje Johanna de Jong voer hij wederom op de “Antje”, om in 1875 definitief een punt achter zijn zijn zeemansloopbaan zette. Hij werd boekhouder/reder.van een eigen bedrijf in Krimpen aan de Lek met verscheidene nieuwgebouwde schepen, waaronder de “Amicitia”052

 

Hierna uit:

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

Pieter van der Hoog was gezagvoerder op de “Bastiaan Pot”. Dit schip “was een slechte zeiler en bovendien was het schip moeilijk te sturen. Dit nu zinde kapitein V.d Hoog allerminst hetgeen hij in zijn correspondentie  met zijn baas niet onder stoelen of banken stak. Waarschijnlijk mede daardoor kreeg V.d. Hoog in 1867 het commando over het nieuwe fregatschip “Antje”. Al voor de eerste reis zijn aanvang nam, ging V.d. Hoog in de contramine met zijn patroon. Beheerst maar met woorden die niets aan duidelijkheid te wensen overlieten diende hij zijn baas van repliek, als deze hem te kennen heeft gegevendat het vertrek uit Hellevoetsluis wel wat lang op zich laat wachten. V.d.Hoog antwoordt hem o.a.:

             … was ik in de veronderstelling, zoveel vertrouwen van Ued. te bezitten, dat ik de belangen van het schip behartigde. Ja ik durf gerust te zeggen dat de belangen van het schip mij heilig zijn, en indien u meent dat ik dat vertrouwen niet waard ben, is het onverantwoordelijk van Ued. tegenover de rederij mij dit schip te laten voeren …

En zelfs uit de Engelse haven Nwe Castle werd de controversee nog voortgezet, hoewel V.d Hoog nu op een mildere toon beslui met de woorden:

             …hoe U int vervolg tegenover mij zijn zal, is mij onbekend.Ik hoop echter dezelfde te blijven, gepaste ondergeschiktheid voor mijn meerder, en wenschte wel die gave te bezitten om in geval van ongegronde beschuldiging mijn zaak kalm te kunnen verdeedigen. Mocht het zijn dat Ued. een vooringenomenheid tegen mij blijft houden, zou ik Ued. beleefdelijk willen verzoeken, een meer uitgebreide instructie van Ued te verkrijgen en zal ik trachten dezelve ten nauwste na te komen.”

Dat (zeker aan boord) de soep niet zo heet wordt gegeten, als hij wordt opgediend blijkt ook nu weer, want in 1872 komt V.d Hooh aan de wal als assistent van Van Santen. …”

“Als Van Santen in 1877 komt te overlijden wordt V.d.Hoog benoemd tot reder, waaruit blijkt dat ook de aandeelhouders wel vertrouwen in hem hebben. In 1879 wordt voor f 25.500,- het fregatschip “Susanna Johanna” aangekocht en omgedoopt in “Lichtstraal”. In datzelfde jaar zou V.d Hoog bemerken dat ook het pad der reders niet altijd over rozen zou gaan, want op 11 maart 1879 berichtte het Handelsblad het volgende:

             Batavia 11 maart 1879, Het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot”, kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam, een maand reis hebbende is op 11oZ.Br.102oOL gepaaid met de equipage ziek aan boord. Koorts. De Kapitein, 2de stuurman, timmerman en zeven matrozen overleden.”

 … Bovendien  kwam daar later het bericht overheen dat het bergingsloon door arbitrage bepaald f 33.000, -  moest bedragen. De oorzaak van deze catastrofe was waarschijnlijk te wijten aan het ontsnappen van giftige dampen uit de lading. Volgens overlevering had kapitein Muller daar vanuit Batavia zijn patroon al voor gewaarschuwd, maar V.d.Hoog besliste dat deze lading koffie toch geladen moest worden.

Van de Hoog ontfermde zich over het gezinnetje van kapitein Muller en haalde hun naar Krimpen.  Bovendien werd V.d.Hoog voogd over het zoontje van Muller. De weduwe is later hertrouwd en de zoon is na enige mislukte zeereizen directeur geworden van een scheepswerfje in Krimpen a.d. Lek.”

“Hoe het ook zij V.d.Hoog zou als apotheose van zijn carriére een daad stellen waarmee hij niet alleen de geschiedenis van Krimpen zou verrijken, hij zou bovendien een unica in de maritieme historie van Nederland worden. Want in 1891 gaf hij de opdracht tot de bouw van een stalen viermastbark welke een draagvermogen zou krijgen van 3250 ton en een bruto registertonnemaat van 2231. Op dat moment zou het niet alleen de enige viermaster van ons land worden, het werd tevens het grootste schip. Op 30 november 1892 werd de bark “Jeannette Françoise” gedoopt en te water gelaten. In 1893 kwam zij in de vaart onder gezag van kapitein Bleeker.

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

In 1876 wordt Pieter van der Hoog benoemd tot de directie van de rederij van J.H. von Santen nadat deze was overleden. Later koopt hij nog de volgende schepen in 1880 de “Lichtstraal” in 1885 de “Amicitia” in 1886  de bark “Anna Aleida”  in 1889 de bark “Geertrui Aleida”  in 1905 de “Geertruida Gerarda” (het grootste zeezeilschip in Nederland).064

 

  1. van der Hoog verzorgde per 18 maart 1870 vanuit Nieuwediep met de “Antje” een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 juli 1870 na een reis van 108 dagen. Onderweg was 1 manschap overleden065.

 

Brieven van de reizen van Pieter van der Hoog naar Batavia aan zijn reder J.H. van Santen zijn bewaard gebleven en liggen in het streekarchief te Schoonhoven. Ze zijn verwerkt in een boekje “De bark Bastiaan Pot, brieven van kapitein Pieter van der Hoog 1863-1867” door A.Doedens en L.Mulder.064

 

Zeeuwsche Zierikzeesche Courant 02 januari 1864

Uitgezeild van Brouwershaven op 31 december 1863 de “Bastiaan Pot, kapitein P.v.d. Hoog, bestemming Melbourne.

 

 

Datum vanaf: 1863
Kapitein: Hoog, Pieter van der

Familiegegevens en opleiding

Jan David Pieter Zetteler werd geboren op 14 november 1831 te Rotterdam als zoon van de Nederlands Hervormde Wijnand Johannes de Bourghelles Zetteler en Anna Jacoba Helena Peters. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan het Haagse Veer Wijk 6 nr. 396 (nieuw nr. 25). Hij behaalde op 25 juni 1859 het diploma 1ste stuurman op de grote vaart

Hij trouwde op 24 maart 1858 te Rotterdam met Petronella Johanna Mackenzie, geboren 03 februari 1828 te Rotterdam, naaister, dochter van de Nederlands Hervormde Petronella Macckenzie.

Hij overleed op 17 maart 1876 in het logement te Probolingo als gezagvoerder van het aldaar ter rede liggende schip “Gijsbertus Hermanus”005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.P.D.Zetteler was met vlagnummer R155 in de periode 1865 t/m 1876 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. Dit betekende dat hij wel de collegevlag mocht voeren maar in zijn verdere rechten beperkt was.058

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

 

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein J.P.D.Zetteler met vlagnummer R155 als gezagvoerder in de ledenlijsten van:

*      1855                        bark “Johannes”                            275 last    voor C.& H.Looyaard te Rotterdam

*      1866, 1867, 1874      fregat “Gijsbertus Hermanus”    603 last    voor G.A.Uitenbogaardt te Maassluis

 

J.P.D.Zetteler was van 1867-1872 gezagvoerder op de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton o.m., varend voor J.H. von Santen te Krimpen aan de IJssel.

 

Bouma025 vermeldt J.P.D.Zetteler als gezagvoerder gedurende:

*      1866 van de bark “Joannes” ex Albert the Good, gebouwd in 1862 te Addison (Maine), 552 ton o.m., varend voor C.& H.Looijaard te Rotterdam. Het schip is in 1866 gezonken in een orkaan.

*      1868 t/m 1871 op de bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen in Krimpen an de Lek;

*      1872 op het 3-mastschip “Willem Kroonprins der Nederlanden”, gebouwd in 1857 te Delfshaven, varend voor C.J.Jut & Co te Den Haag. Het schip werd in 1872 verkocht naar Noorwegen (maar vervoerde in 1873 nog een militair trasport naar Indië – zie hierna);

*      1875 t/m 1876 op het fregat “Gijsberus Hermanus” te Maassluis, gebouwd in 1869, 1040 ton o.m., varend voor G.H.Uitdenbogaard te Maassluis.

 

Overige bijzonderheden

J.P.D.Zetteler vertrok op 22 april 1873 van Nieuwediep met de “Kroonprins Willem der Nederlanden” (andere naamsvolgorde dan hiervoor) met een detachement van 4 officieren en 70 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 juli 1873 na een reis van 72 dagen.065.

 

 

Datum vanaf: 1868
Kapitein: Zetteler, Jan David Pieter

Familiegegevens en opleiding

Leendert van Roosendaal werd geboren op 26 september 1841 te Dordrecht als zoon van Johannes van Roosendaal en Eva Foks. Hij woonde in 1854 met zijn ouders in de Schrijverstraat B-151 te Dordrecht.

Hij trouwde op 08 november 1877 te Dordrecht met Elisabeth Maria Faber, geboren te Rotterdam als dochter van Michael Johan Faber, houthandelaar te Rotterdam.

Hij werd op 27 maart 1872 met nr. 562 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”064.

 

De schepen van de kapitein

L.van Roosendaal was van 1872-1876 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton o.m., varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052

 

Bouma025 vermeldt L.van Roosendaal als gezagvoerder gedurende:

*   1872 t/m 1875 van de bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek;

*   1877 t/m 1880 van het ijzeren 3/m schip “Nestor”, gebouwd in 1867 te Kinderdijk, 1579 ton o.m., varend voor L.Smit te Kinderdijk. De machine ie uitgenomen (kennelijk had het schip hiervoor enig stoomvermogen).

 

Overige bijzonderheden

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Volgens monsterrol nr. 1811 dd 21 september 1857 in het Gemeentearchief van Dordrecht was hij voor een maandgage van f 10, lichtmatroos op de clipper “Kosmopoliet 1”en voer onder kapitein Jan Bouten naar Java.

Hij kwam in het nieuws toen hij in november 1871 aankwam in Straat Bali met overlevenden van het Engelse schip “Guiding Star”. Dit schip was tot de waterlijn afgebrand en de bemanning bevond zich al 9 dagen in de sloepen en werd ontdekt door het schip ”Bastiaan Pot” Er was toen al weinig of geen water en eten meer. De 5 andere overlevende werden opgepikt door de bark “Nevado” uit Boston.

 

 

Datum vanaf: 1872
Kapitein: Roosendaal, Leendert van

Familiegegevens en opleiding

Haye/Hayke Muller werd geboren eind 18e eeuw in Oost-Friesland.

Hij overleed in februari 1879 aan boord van zijn schip de “Bastiaan Pot” op weg van Tjilatjap naar Rotterdam

 

“Müller kwam met een deel van zijn equipage merkwaardig aan zijn eind. In 1879 maakte de “Bastiaan Pot” een reis met een lading koffie van Tjilatjap naar Rotterdam. Een maand na vertrek werd zij op 11oZ.Br. en 102oO.L. (dus niet ver van Java)  gepraaid en berichtte dat de equipage ziek was met koorts en dat de kapitein, 2de stuurman, timmerman en 7 matrozen waren gestorven. Hoe het schip de resi verder voortzette vermeldt het bericht van 11 Maart 1879 uit Batavia niet.052.

 

De schepen van de kapitein

H.J.Müller was van 1876-1879 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052

 

Bouma025 vermeldt H.J. Muller (zie ook bij J.H.Muller)als gezagvoerder gedurende:

*    1867 t/m 1868 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Smit te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Het schip werd in 1868 naar het buitenland verkocht;

*    1869 van de bark “Tollens”, gebouwd in 1856 op de werf van C, van Duyvendijk te Hendrik Ido Ambacht, 711 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek. Verongelukt in N.O.I.;

*    1871 t/m 1875 van de bark “Elisabeth Maria” ex Ida Elisabeth, gebouwd in 1856 te Kinderdijk, 724 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek;

*    1876 t/m 1879 van de bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 op de werf van de Gebr. Pot te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek.

 

 

Overige bijzonderheden

“NRC 19-01-1870. Rotterdam, 18 januari 1870. Van Reuter’s agentschap ontvangen wij heden de navolgende dépêche: Batavia, 28 december 1869. Het schip TOLLENS, kapt. Mulder, heeft schipbreuk geleden. Het volk is gered”077.

NRC 29-01-1870. Amsterdam, 28 januari 1870. Volgens brief uit Batavia dd.14 december, was aldaar de vorige avond per telegram van Soerabaja het bericht ontvangen, dat het Nederlandse schip TOLLENS, kapt.Muller (ML: let op het verschil in schrijfwijze) van Saigon met rijst naar Yokohama, op Klein Solembo gestrand en met de lading totaal weg was. De kapitein, tweede stuurman en 7 matrozen waren met de boot te Soerabaja aangekomen en er zou de volgende dag een oorlogsschip naar de strandingsplaats vertrekken om de achtergebleven equipage af te halen.”077.

 

Op 11 maart 1879 staat in het Handelsblad:

Ned schip ,,Bastiaan Pot” met kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam na een maand reizen op 11°Z.Br /102°O.L. gepraaid equipage ziek aan de koorts  10 bemanningleden overleden waaronder de kapitein. Het schip keerde terug naar Batavia voor herstel en aanvulling van de bemanning. Volgens overlevering heeft kapitein Muller al uit Tjilatjap aan zijn reder laten weten dat iets met de lading koffie niet in orde was maar er moest toch geladen worden. Onderweg naar Rotterdam kwamen er giftige dampen uit de lading.

Onderweg overleden: Haye Jacob Muller, 2e stuurman J.Zorgdrager, timmerman J. Burggraaf en de matrozen en lichtmatrozen: V.Klyn, A.v.Heusden, Ipsen, Spinsen, M. Rijsenberg en J.Chernetick en een matroos naam onbekend.064

 

“Als Van Santen in 1877 komt te overlijden wordt V.d.Hoog benoemd tot reder, waaruit blijkt dat ook de aandeelhouders wel vertrouwen in hem hebben. In 1879 wordt voor f 25.500,- het fregatschip “Susanna Johanna” aangekocht en omgedoopt in “Lichtstraal”. In datzelfde jaar zou V.d Hoog bemerken dat ook het pad der reders niet altijd over rozen zou gaan, want op 11 maart 1879 berichtte het Handelsblad het volgende:

             Batavia 11 maart 1879, Het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot”, kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam, een maand reis hebbende is op 11oZ.Br.102oOL gepaaid met de equipage ziek aan boord. Koorts. De Kapitein, 2de stuurman, timmerman en zeven matrozen overleden.”

 … Bovendien kwam daar later het bericht overheen dat het bergingsloon door arbitrage bepaald f 33.000, -  moest bedragen. De oorzaak van deze catastrofe was waarschijnlijk te wijten aan het ontsnappen van giftige dampen uit de lading. Volgens overlevering had kapitein Muller daar vanuit Batavia zijn patroon al voor gewaarschuwd, maar V.d.Hoog besliste dat deze lading koffie toch geladen moest worden.

Van de Hoog ontfermde zich over het gezinnetje van kapitein Muller en haalde hun naar Krimpen.  Bovendien werd V.d.Hoog voogd over het zoontje van Muller. De weduwe is later hertrouwd en de zoon is na enige mislukte zeereizen directeur geworden van een scheepswerfje in Krimpen a.d. Lek.

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

Mast097 meldt:

“In 1870 werd de bark (Ida Elisabeth) op een publieke verkoping voor f 27.700,- van de hand gedaan. Zij voer vervolgens tot 1877 onder de naam ‘Elisabeth Maria’ voor partenrederij J.H. van Santen uit Krimpen aan de Lek.”

 

In het tijdschrift “De Zee” jaargang 2, p.185-191, 1880 staat een arbitrale uitspraak dd 04 juni 1879 betreffende een hulploon dat het schip “Bastiaan Pot” zou zijn verschuldigd aan het Engelse schip “Magnificent”.

De “Bastiaan Pot” onder bevel van kapitein H.J.Muller, was “na te Batavia, Bantam en Tjilatjap door de Factorij der Nederlandsche Handelsmaatschappij beladen te zijn met 4900 bossen rotting, 1404 schuitjes tin, 3 pakken rameh, 19 kisten indigo, 354 stuks huiden, 15463 balen koffie, op 4 Februari 1879 uit Tjilatjap … vertrokken met bestemming naar Nederland; “

In het volgende etmaal en op 7 februari begon bijkans de gehele equipage ziek te worden. Op 11 februari overleed de gezagvoerder en nam de 1e stuurman J.Krijgsman het gezag over. Dat gezag werd later te Batavia formeel bekrachtigd. Door deze ziekte onder de bemanningsleden werd het moeilijk zo niet onmogelijk om het schip te navigeren, vooral toen ook de tijdelijke gezagvoerder Krijgsman ernstig ziek werd. Het schip dreef rond en zo rond 23 februari werd en meekoersend Engelse schip, de “Magnificent” om hulp gevraagd. Deze zette een equipage van 6 man over, die het schip naar Batavia bracht.

Tijdens deze hulp werd geen afspraak gemaakt over de hoogte van het hulploon. De Engelsman eiste in Batavia f 200.000,- en Krijgsman bood f 4.000, -. Het geschil werd onderworpen aan een arbitrale uitspraak, die zich o.a. boog over de juridische aspecten en tenslotte besliste dat het hulploon kon worden bepaald op f 33.000,-

 

In hetzelfde tijdschrift jg 2, 1880 staat op de p.201-206 een “Rapport omtrent de medische inspectie ter reede van Batavia van het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot” op 27 Juni 1879.”

Allereerst werd de reis tot aan het uitbreken van de ziekte beschreven. “Van af het vertrek uit Nederland tot nu toe had het scheepsvolk de beste gezondheid genoten en waren geen ernstige ziektegevallen aan boord voorgekomen. Reeds de 2e dag na het vertrek van Tjilatjap werden 5 man der equipage, waaronder de kapitein, aangetast door eene ziekte, waarvan hoofdpijn, duizelingen en een sterk gevoel van zwakte de eerste verschijnselen waren , en waarbij zich in het verdere verloop koorts voegde.” Een aantal bemanningsleden, waaronder de kapitein, overleden. Later, op weg naar Nederland, kwamen dezelfde verschijnselen terug en het schip werd teruggeleid naar Batavia.

De medische commissie onderzocht het schip en de verschillende ruimen. Er werd een muffe geur en broei annex schimmelvorming in de koffielading geconstateerd De provisie en de watervoorraad werd in orde bevonden. De commisie achtte de broei en schimmelvorming de oorzaak van de ziekte- en sterfgevallen. Een geopperde malariainfectie kwam de commissie als onwaarschijnlijk voor.

De commissie adviseerde het lossen van de koffielading en ontsmetting met chloor.

Het rapport verscheen ook in het Geneeskundig Tijdschrift van Nederlands-Indië.

 

Een verslag, gebaseerd op de artikelen in het tijdschrift “De Zee” verscheen ook in “Cornelis Douwes” ( Orgaan van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling) , nummer 6 , juni 1863.

 

Haye Muller kreeg op 13 mei 1876 een diploma plus zilveren medaille voor zijn journalen met metereologisch waarnemingen op ze. De documenten zijn nog in bezit van de familie.064.

 

 

Datum vanaf: 1875
Kapitein: Muller/Müller, Haye Jacob.

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

J.Krijgsman was van 1879-1882 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder P.van der Hoog te Krimpen aan de IJssel. Het schip werd in 1883 verkocht voor de houtvaart aan N.Brantjes te Purmerend en herdoopt in “Judith”.052

J.Krijgsman was van 1891-1894 kapitein van de stalen bark “Van Galen”, gebouwd in 1891 door J.F.Meursing te Amsterdam, 1328 ton, varend voor de rederij Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij te Amsterdam052.

 

Bouma025 vermeldt J.Krijgsman als gezagvoerder gedurende:

*    in 1880 op bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 te Elshout, 746 ton o.m., varend voor P.van der Hoog te Krimpen aan de Lek. Het schip werd in 1881 verkocht aan N.Brantjes te Purmerend en herdoopt tot “Judith”;

*    1881 t/m 1884 van het fregat “A.H. van Tienhoven Sr”, gebouwd in 1877 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H.von Lindern te Alblasserdam;

*    1885 t/m 1887 op hetzelfde schip maar nu voor von Lindern & van Vessem te Rotterdam. Hert schip werd in 1888 herdoopt in “Alice”;

*    1888 van het 3/m schip “Alice” ex A.H.van Tienhoven Sr”, gebouwd in 1877 te Alblasserdam, 1333 ton o.m., varend voor von Lindern & van Vessem te Rotterdam;

*    1889 t/m 1890 op hetzelfde schip maar nu varend voor C.M.van Vessem te Rotterdam. Het schip werd in 1890 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “” Ellida”;

*    1892-1896 op de stalen bark “Van Galen”, gebouwd in 1891 te Amsterdam, 2100 ton o.m., varend voor de Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij Zurmühlen & van Vessem te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In het tijdschrift “De Zee” jaargang 2, p.185-191, 1880 staat een arbitrale uitspraak dd 04 juni 1879 betreffende een hulploon dat het schip “Bastiaan Pot” zou zijn verschuldigd aan het Engelse schip “Magnificent”.

De “Bastiaan Pot” onder bevel van kapitein H.J.Muller, was “na te Batavia, Bantam en Tjilatjap door de Factorij der Nederlandsche Handelsmaatschappij beladen te zijn met 4900 bossen rotting, 1404 schuitjes tin, 3 pakken rameh, 19 kisten indigo, 354 stuks huiden, 15463 balen koffie, op 4 Februari 1879 uit Tjilatjap … vertrokken met bestemming naar Nederland; “

In het volgende etmaal en op 7 februari begon bijkans de gehele equipage ziek te worden. Op 11 februari overleed de gezagvoerder en nam de 1e stuurman J.Krijgsman het gezag over. Dat gezag werd later te Batavia formeel bekrachtigd. Door deze ziekte onder de bemanningsleden werd het moeilijk zo niet onmogelijk om het schip te navigeren, vooral toen ook de tijdelijke gezagvoerder Krijgsman ernstig ziek werd. Het schip dreef rond en zo rond 23 februari werd en meekoersend Engelse schip, de “Magnificent” om hulpt gevraagd. Deze zette een equipage van 6 man over, die het schip naar Batavia bracht.

Tijdens deze hulp werd geen afspraak gemaakt over de hoogte van het hulploon. De Engelsman eiste in Batavia f 200.000,- en Krijgsman bood f 4.000, -. Het geschil werd onderworpen aan een arbitrale uitspraak, die zich o.a. boog over de juridische aspecten en tenslotte besliste dat het hulploon kon worden bepaald op f 33.000,-

 

In hetzelfde tijdschrift jg 2, 1880 staat op de p.201-206 een “Rapport omtrent de medische inspectie ter reede van Batavia van het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot” op 27 Juni 1879.”

Allereerst werd de reis tot aan het uitbreken van de ziekte beschreven. “Van af het vertrek uit Nederland tot nu toe had het scheepsvolk de beste gezondheid genoten en waren geen ernstige ziektegevallen aan boord voorgekomen. Reeds de 2e dag na het vertrek van Tjilatjap werden 5 man der equipage, waaronder de kapitein, aangetast door eene ziekte, waarvan hoofdpijn, duizelingen en een sterk gevoel van zwakte de eerste verschijnselen waren , en waarbij zich in het verdere verloop koorts voegde.” Een aantal bemanningsleden, waaronder de kapitein, overleden. Later, op weg naar Nederland, kwamen dezelfde verschijnselen terug en het schip werd teruggeleid naar Batavia.

De medische commissie onderzocht het schip en de verschillende ruimen. Er werd een muffe geur en broei annex schimmelvorming in de koffielading geconstateerd De provisie en de watervoorraad werd in orde bevonden. De commisie achtte de broei en schimmelvorming de oorzaak van de ziekte- en sterfgevallen. Een geopperde malariainfectie kwam de commissie als onwaarschijnlijk voor.

De commissie adviseerde het lossen van de koffielading en ontsmetting met chloor.

Het rapport verscheen ook in het Geneeskundig Tijdschrift van Nederlands-Indië.

 

Een verslag, gebaseerd op de artikelen in het tijdschrift “De Zee” verscheen ook in “Cornelis Douwes” ( Orgaan van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling) , nummer 6 , juni 1863.

 

De bark “Van Galen” onder kapitein J.Krijsman vertrok op 21 september uit Port Pirie, was op 10 oktober te Spit in Nieuw Zeeland en voer op 12 februari  af naar Londen. Amsterdam werd op 08 mei bereikt. Kaap Hoorn werd gerond van west naar oost.

Hetzelfde schip en kapitein vertrokken op 14 maart 1894 van Lyttelton en waren na 92 dagen op 14 juni te Londen en op 03 juli te Amsterdam. Hazelhoff Roelfsema concludeert een Kaap Hoornronding van west naar oost. 121

 

 

Datum vanaf: 1880
Kapitein: Krijgsman, J.

Familiegegevens en opleiding

Melle Eltjes Visser werd geboren te Schiermonnikoog op 25 januari 1825 als zoon van Eltje Jacobs Visser en Trijntje Ruurds Fenenga.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 14 februari 1849 als zeeman met Grietje Johannes van der Schaaff, geboren te Dokkum op 07 april 1825 als dochter van Johannes Folkerts van der Schaaff en Gezina (Geesjen) Remts Mellema.

Een overlijdensplaats en –datumvan Grietje van der Schaaf is niet gevonden in Friesland, Amsterdam, Purmerend, Krommenie, Edam, Den Helder, Zaandam en Alkmaar (1853-1940)

Melle Eltjes overleed (volgens “Schiermonnikoger Geslachten”) op 28 november 1883 “op zee”.

MAAR:

Gezien het bericht in het Handelsblad, (zie hierna), overleefde de kapitein de ramp met de “Judith”. Waar hij tenslotte is overleden is niet achterhaald, maar in ieder geval niet in Friesland, Amsterdam, Purmerend, Krommenie, Edam, Den Helder, Zaandam en Alkmaar (1883-1940).

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

M.E.Visser was met vlagnummer 12 in de periode 1859 t/m 1883 (dus vanaf de oprichting) lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

Hij was met vlagnummer 8 in de periode 1877 t/m 1883 lid van het Helderse zeemanscollege “Goede Bedoeling”.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt M.E.Visser als gezagvoerder gedurende:

*         1858 t/m 1861 op de kof “Verwachting” ex Harmonie, gebouwd in 1827 bij Gips te Dordrecht, 173 ton, varend voor J.Teengs Az te Edam;

*         1862 t/m 1863 op de 3-mastschoener “Benoit” ex Triton, gebouwd in 1844 te Aberdeen, 98 ton, varend voor J.B.de Groof te Vlissingen. 13 mei 1863 “overzeild en gezonken” (Sweys);

*         1865 t/m 1868 op de schoenerbrik “Zwerver”, gebouwd in 1864 te Veendam, 170 ton, varend voor B.W.Kaars Sijpesteyn te Krommenie;

*         1869 t/m 1871 op dezelfde schoenerbrik, maar nu varend voor K.& J.Wilkens te Veendam. In 1872 werd het schip verkocht aan H.B.Kolk te Wildervank. (Bouma);

*         1872 t/m 1880 op de bark “Houtvaart” ex Jan Hendrik, gebouwd in 1847 te Maassluis, 611 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;

*         1881 t/m 1883 op de bark “Judith” ex Bastiaan Pot, gebouwd in 1863 bij Pot te Elshout, 728 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend.

           Zeetijdingen 28 november 1883: “Bij Mandal (Noorwegen) gestrand en wrak.” (Sweys).

           Handelsblad: “Amsterdam 27 November 1883. Volgens telegram is het Nederl. schip Judith Kapt. Visser van Lorisa naar Purmerend bij Mandal (Noorwegen) vergaan. Slechts een gedeelte der equipage is gered, het schip is wrak”.

           Christiansand 27 Nov. 1883. Van het bij Mandal verongelukte Nederl. schip Judith is slechts de Kapitein gered, de overige equipage bestaande uit 14 man is daarbij omgekomen” (Hoedemaker).

 

Overige bijzonderheden

Provinciale Groninger Courant 11 februari 1869

Veendam, 9 februari. Het schip (opm: brik) ZWERVER, kapt. M.E. Visser, van Greenock naar Rosario, is na vele stormen doorgestaan te hebben, ter rede van Belfast uit zee teruggekomen. Aan boord was alles wel.

 

 

Datum vanaf: 1885
Kapitein: Visser, Melle Eltjes

Afbeeldingen


Omschrijving: BASTIAAN POT, tuigplan
Collectie: Zijlma, Ron
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Bouwtekening
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten