Inloggen
Gezagvoerder

Muller/Müller, Haye Jacob.

Naam: Muller/Müller, Haye Jacob.
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
KOOPHANDEL 1849 Bark Sailing Vessel 14199 Bekijk schip
TOLLENS 1856 Bark Sailing Vessel 15106 Bekijk schip
BASTIAAN POT 1863 Bark Sailing Vessel 15913 Bekijk schip
IDA ELISABETH 1856 Bark Sailing Vessel 15127 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Haye/Hayke Muller werd geboren eind 18e eeuw in Oost-Friesland.

Hij overleed in februari 1879 aan boord van zijn schip de “Bastiaan Pot” op weg van Tjilatjap naar Rotterdam

 

“Müller kwam met een deel van zijn equipage merkwaardig aan zijn eind. In 1879 maakte de “Bastiaan Pot” een reis met een lading koffie van Tjilatjap naar Rotterdam. Een maand na vertrek werd zij op 11oZ.Br. en 102oO.L. (dus niet ver van Java)  gepraaid en berichtte dat de equipage ziek was met koorts en dat de kapitein, 2de stuurman, timmerman en 7 matrozen waren gestorven. Hoe het schip de resi verder voortzette vermeldt het bericht van 11 Maart 1879 uit Batavia niet.052.

 

De schepen van de kapitein

H.J.Müller was van 1876-1879 kapitein van de houten bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 bij de Gebr. B.Pot te Elshout, 728 ton, varend voor reder J.H.von Santen te Krimpen aan de IJssel052

 

Bouma025 vermeldt H.J. Muller (zie ook bij J.H.Muller)als gezagvoerder gedurende:

*    1867 t/m 1868 van de bark “Koophandel”, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Smit te Dordrecht, 531 ton o.m., varend voor J.Smit Cz te Alblasserdam. Het schip werd in 1868 naar het buitenland verkocht;

*    1869 van de bark “Tollens”, gebouwd in 1856 op de werf van C, van Duyvendijk te Hendrik Ido Ambacht, 711 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek. Verongelukt in N.O.I.;

*    1871 t/m 1875 van de bark “Elisabeth Maria” ex Ida Elisabeth, gebouwd in 1856 te Kinderdijk, 724 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek;

*    1876 t/m 1879 van de bark “Bastiaan Pot”, gebouwd in 1863 op de werf van de Gebr. Pot te Elshout, 746 ton o.m., varend voor J.H.van Santen te Krimpen aan de Lek.

 

 

Overige bijzonderheden

“NRC 19-01-1870. Rotterdam, 18 januari 1870. Van Reuter’s agentschap ontvangen wij heden de navolgende dépêche: Batavia, 28 december 1869. Het schip TOLLENS, kapt. Mulder, heeft schipbreuk geleden. Het volk is gered”077.

NRC 29-01-1870. Amsterdam, 28 januari 1870. Volgens brief uit Batavia dd.14 december, was aldaar de vorige avond per telegram van Soerabaja het bericht ontvangen, dat het Nederlandse schip TOLLENS, kapt.Muller (ML: let op het verschil in schrijfwijze) van Saigon met rijst naar Yokohama, op Klein Solembo gestrand en met de lading totaal weg was. De kapitein, tweede stuurman en 7 matrozen waren met de boot te Soerabaja aangekomen en er zou de volgende dag een oorlogsschip naar de strandingsplaats vertrekken om de achtergebleven equipage af te halen.”077.

 

Op 11 maart 1879 staat in het Handelsblad:

Ned schip ,,Bastiaan Pot” met kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam na een maand reizen op 11°Z.Br /102°O.L. gepraaid equipage ziek aan de koorts  10 bemanningleden overleden waaronder de kapitein. Het schip keerde terug naar Batavia voor herstel en aanvulling van de bemanning. Volgens overlevering heeft kapitein Muller al uit Tjilatjap aan zijn reder laten weten dat iets met de lading koffie niet in orde was maar er moest toch geladen worden. Onderweg naar Rotterdam kwamen er giftige dampen uit de lading.

Onderweg overleden: Haye Jacob Muller, 2e stuurman J.Zorgdrager, timmerman J. Burggraaf en de matrozen en lichtmatrozen: V.Klyn, A.v.Heusden, Ipsen, Spinsen, M. Rijsenberg en J.Chernetick en een matroos naam onbekend.064

 

“Als Van Santen in 1877 komt te overlijden wordt V.d.Hoog benoemd tot reder, waaruit blijkt dat ook de aandeelhouders wel vertrouwen in hem hebben. In 1879 wordt voor f 25.500,- het fregatschip “Susanna Johanna” aangekocht en omgedoopt in “Lichtstraal”. In datzelfde jaar zou V.d Hoog bemerken dat ook het pad der reders niet altijd over rozen zou gaan, want op 11 maart 1879 berichtte het Handelsblad het volgende:

             Batavia 11 maart 1879, Het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot”, kapitein Muller van Tjilatjap met koffie naar Rotterdam, een maand reis hebbende is op 11oZ.Br.102oOL gepaaid met de equipage ziek aan boord. Koorts. De Kapitein, 2de stuurman, timmerman en zeven matrozen overleden.”

 … Bovendien kwam daar later het bericht overheen dat het bergingsloon door arbitrage bepaald f 33.000, -  moest bedragen. De oorzaak van deze catastrofe was waarschijnlijk te wijten aan het ontsnappen van giftige dampen uit de lading. Volgens overlevering had kapitein Muller daar vanuit Batavia zijn patroon al voor gewaarschuwd, maar V.d.Hoog besliste dat deze lading koffie toch geladen moest worden.

Van de Hoog ontfermde zich over het gezinnetje van kapitein Muller en haalde hun naar Krimpen.  Bovendien werd V.d.Hoog voogd over het zoontje van Muller. De weduwe is later hertrouwd en de zoon is na enige mislukte zeereizen directeur geworden van een scheepswerfje in Krimpen a.d. Lek.

Willem Eerland “Rederijen A. van Santen en P.v/d/Hoog te Krimpen a.d. Lek. Van 1863 tot 1906”. Spiegel der Zeilvaart 10, december 1986 , p.8-12

 

Mast097 meldt:

“In 1870 werd de bark (Ida Elisabeth) op een publieke verkoping voor f 27.700,- van de hand gedaan. Zij voer vervolgens tot 1877 onder de naam ‘Elisabeth Maria’ voor partenrederij J.H. van Santen uit Krimpen aan de Lek.”

 

In het tijdschrift “De Zee” jaargang 2, p.185-191, 1880 staat een arbitrale uitspraak dd 04 juni 1879 betreffende een hulploon dat het schip “Bastiaan Pot” zou zijn verschuldigd aan het Engelse schip “Magnificent”.

De “Bastiaan Pot” onder bevel van kapitein H.J.Muller, was “na te Batavia, Bantam en Tjilatjap door de Factorij der Nederlandsche Handelsmaatschappij beladen te zijn met 4900 bossen rotting, 1404 schuitjes tin, 3 pakken rameh, 19 kisten indigo, 354 stuks huiden, 15463 balen koffie, op 4 Februari 1879 uit Tjilatjap … vertrokken met bestemming naar Nederland; “

In het volgende etmaal en op 7 februari begon bijkans de gehele equipage ziek te worden. Op 11 februari overleed de gezagvoerder en nam de 1e stuurman J.Krijgsman het gezag over. Dat gezag werd later te Batavia formeel bekrachtigd. Door deze ziekte onder de bemanningsleden werd het moeilijk zo niet onmogelijk om het schip te navigeren, vooral toen ook de tijdelijke gezagvoerder Krijgsman ernstig ziek werd. Het schip dreef rond en zo rond 23 februari werd en meekoersend Engelse schip, de “Magnificent” om hulp gevraagd. Deze zette een equipage van 6 man over, die het schip naar Batavia bracht.

Tijdens deze hulp werd geen afspraak gemaakt over de hoogte van het hulploon. De Engelsman eiste in Batavia f 200.000,- en Krijgsman bood f 4.000, -. Het geschil werd onderworpen aan een arbitrale uitspraak, die zich o.a. boog over de juridische aspecten en tenslotte besliste dat het hulploon kon worden bepaald op f 33.000,-

 

In hetzelfde tijdschrift jg 2, 1880 staat op de p.201-206 een “Rapport omtrent de medische inspectie ter reede van Batavia van het Nederlandsche schip “Bastiaan Pot” op 27 Juni 1879.”

Allereerst werd de reis tot aan het uitbreken van de ziekte beschreven. “Van af het vertrek uit Nederland tot nu toe had het scheepsvolk de beste gezondheid genoten en waren geen ernstige ziektegevallen aan boord voorgekomen. Reeds de 2e dag na het vertrek van Tjilatjap werden 5 man der equipage, waaronder de kapitein, aangetast door eene ziekte, waarvan hoofdpijn, duizelingen en een sterk gevoel van zwakte de eerste verschijnselen waren , en waarbij zich in het verdere verloop koorts voegde.” Een aantal bemanningsleden, waaronder de kapitein, overleden. Later, op weg naar Nederland, kwamen dezelfde verschijnselen terug en het schip werd teruggeleid naar Batavia.

De medische commissie onderzocht het schip en de verschillende ruimen. Er werd een muffe geur en broei annex schimmelvorming in de koffielading geconstateerd De provisie en de watervoorraad werd in orde bevonden. De commisie achtte de broei en schimmelvorming de oorzaak van de ziekte- en sterfgevallen. Een geopperde malariainfectie kwam de commissie als onwaarschijnlijk voor.

De commissie adviseerde het lossen van de koffielading en ontsmetting met chloor.

Het rapport verscheen ook in het Geneeskundig Tijdschrift van Nederlands-Indië.

 

Een verslag, gebaseerd op de artikelen in het tijdschrift “De Zee” verscheen ook in “Cornelis Douwes” ( Orgaan van de Vereniging van Oud-leerlingen der Zeevaartschool Terschelling) , nummer 6 , juni 1863.

 

Haye Muller kreeg op 13 mei 1876 een diploma plus zilveren medaille voor zijn journalen met metereologisch waarnemingen op ze. De documenten zijn nog in bezit van de familie.064.