|
Gedurende de maand oktober j.l. geraakten de volgende Nederlandse schepen uit de vaart: ALIDA, kapt. J.G. de Vries, van Libau met rogge naar Schiedam, gezonken; ANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Gransbergen, van Riga naar Delfzijl, gestrand; BATAVIA, kapt. S. Mink, van Wijborg naar Amsterdam, gestrand; DRIE GEBROEDERS, kapt. P. de Vries, van Yarmouth naar Newcastle, verongelukt; ELISE, kapt. O.J. de Groot, van Harlingen naar Riga, verlaten; GEBROEDERS SIKKENS, kapt. S.J. Dood, van Fraserburgh naar Koningsbergen, gezonken; GEZIENA JANTIENA, kapt. H.J. Bekkering, van Rotterdam met stenen naar Westervik, gestrand; HELENA, kapt. K.P. Vos, van Delfzijl naar Sundsvall, gestrand; HENRIETTE, kapt. C.P. de Jonge, van Delfzijl naar Sundsvall, gezonken; MARIA THERESIA, kapt. K.F. Wakkerman, van Laurvig naar Delfzijl, wrak geworden; TWEE GEZUSTERS, kapt. J.C. Stenger, van Delfzijl naar Riisoer, gezonken; ZUIDERZEE, kapt. R. Bleker, van Archangel naar Harlingen, verlaten.
|