Inloggen
THORBECKE - ID 15188


Kroniekberichten

Datum 14 januari 1861
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Duinkerken, 10 januari. De Nederlandse schoener THORBECKE, kapt. F.H. Witting, van Newcastle met ijzer naar Sevilla, is in de nacht van 7 dezer ten oosten van Grevelingen (opm: hier is Gravelines bedoeld) gestrand en verbrijzeld, doch het volk gered (opm: zie NRC 010261).

Afbeelding
Datum 01 februari 1861
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 31 januari. In de nacht van de 6e op de 7e januari strandde onder Duinkerken de Nederlandse schoener THORBECKE, kapt. P.H. Witting (opm: zie NRC 140161). De bemanning werd gered.
Omtrent de redding en verpleging vernemen wij de volgende bijzonderheden, ontleend aan een rapport van de heer Cousin, president van de Société Dunkerquoise pour l'Encouragement des Sciences, des Lettres et des Arts:
Na gedurende de nacht de angstkreten van de schepelingen te hebben gehoord, ontdekte men hen des morgens van de douanepost du Clipon, gemeente Loon, in de masten van het zinkende vaartuig. Een bode werd dadelijk naar Grevelingen (opm: Gravelines) gezonden om de marine-autoriteit aldaar te verwittigen en hulp van manschap en vaartuigen te verzoeken. Intussen lagen nog een paar sloepen van vroeger vergane schepen een goed eind wegs ver op het strand. Op aanvraag om paarden tot vervoer van deze boten bij de landbouwer Isaert, snelde deze onmiddellijk toe met paarden en volk. Spoedig waren de boten ter plaatse en zover mogelijk in zee gebracht. Zeelieden uit het fort Philippe, onder de leiding van de loods Lepretre, begaven zich in die vaartuigen en stuurden op de THORBECKE aan. Twee malen mislukte de poging om het schip te naderen, en de toeschouwers aan het strand verkeerden in de grootste angst voor de schipbreukelingen en de edele redders. Bij een derde poging gelukte het zó nabij het schip te naderen om een tros aan boord te brengen. Door dit middel kwamen er vier man in de boot. Een vijfde zat in de fokkemast. Men kon niet bij hem komen. Diensvolgens werden de vier geredden eerst aan wal gebracht. Toen opnieuw in een andere koers de tocht ondernomen, en het gelukte ook de vijfde, de kapitein, te redden. Reeds menende dat men hem aan zijn lot moest overlaten, had hij zich van zijn kleren ontdaan, om zo mogelijk het strand te bereiken.
De geredden, die een zo verschrikkelijke nacht hadden doorgebracht, werden allen menslievend opgenomen en met liefderijke zorg verpleegd bij de reeds genoemde landbouwer Isaert, vanwaar de Nederlandse vice-consul hen met rijtuig naar Duinkerken heeft afgehaald. Aandoenlijk was het afscheid van de geredden van hun redders en verplegers. De Nederlandse consul heeft verder gezorgd voor al wat zij behoefden, huisvesting, voeding en nieuwe kleding, in plaats van die, welke zij reeds van de familie Isaert hadden ontvangen.
Bij deze redding hebben zich onderscheiden: Agnieray, kustwachter, Lepretre en Engrand, loodsen, Vandenbussche, Gilliot, Evrard, Jannequin, Ghys, Matorez en Wadou, matrozen, de landbouwers Isaert, Anauez, Dutriaux, en de heer Decreus, chef der marine te Grevelingen.

Afbeelding