Inloggen
MARIA JACOBA - ID 14605


Kroniekberichten

Datum 01 april 1854
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 31 maart. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn op 31 maart bevracht de navolgende 19 schepen, als:
Voor Rotterdam: ARLEQUIN, kapt. C.A. Malbrane; CORNELIS SMIT, kapt. H.H. Ruhaak; KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE YACHTCLUB, kapt. E. von Lindern; KAREL AUGUST, kapt. A.G. Bouten; ADRIANA PETRONELLA, kapt. A.A. Brocx; NEDERLAND, kapt. J. Ruyter.
Voor Amsterdam: EENSGEZINDHEID, kapt. K. Haasnoot; AMSTEL, kapt. H.H. Rademaker; IMMAGONDA SARA CLASINA, kapt. J. Snoek; WILLEM DE CLERCQ, kapt. P. Ouwehand; VIER GEBROEDERS, kapt. G.F. Wiegmink; ANNA EN CHRISTINA, kapt. J.C. Joon; ELISABETH ANTOINETTE, kapt. H.A. Bezier; HERMINA MARIA ELISABETH, kapt. U. Bonjer; DE ZWIJGER, kapt. P.P. Hoogland (van Dordrecht).
Voor Dordrecht: FLORA, kapt. A.A. van der Wijk; MARIA JACOBA, kapt, K.F. Lammerts. Voor Middelburg: PAULINE, kapt. B.J. Post; WEST-KAPELLE, kapt. M. Rooderkerk.

Afbeelding
Datum 30 augustus 1854
Krant JB - Javabode
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Batavia, 29 augustus. De 27e dezer is hier aangekomen het Nederlandse schip PAULINA, kapt. B.J. Post, de 13e mei vertrokken van Newcastle.
(opm: gezien de reistijd zal Newcastle in Australiƫ zijn bedoeld)
Heden is hier aangekomen het Nederlandse schip MARIA JACOBA, kapt. Lammers, komende van Australiƫ.

Afbeelding
Datum 09 november 1855
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 8 november. Als een voorbeeld van bijzondere snelle reis door een Nederlands schip gedaan, strekke het barkschip MARIA JACOBA, gebouwd aan de werf van de heren C. Gips & Zoonen te Dordrecht en gevoerd door kapt. K.F. Lammerts, hetwelk de 11e augustus j.l. met een lading steenkolen van Cardiff na een reis van 98 dagen te Hongkong arriveerde.

Afbeelding
Datum 13 april 1856
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 12 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 28 schepen, als:
Voor Rotterdam: PRINSES SOPHIA, kapt. B. Spaanderman; MACASSAR, kapt. H. van der Meiden; JOHANNUS MARINUS, kapt. J. Verburgh; AUSTRALIE, kapt. J.C. Harten; COPERNICUS, kapt. L. Visser; TWEE GEZUSTERS, kapt. J.J. de Wilde; BENGALEN, kapt. T. Keus; ALCOR, kapt. F.J. van Oppen; PIETER SCHOENMAKERS, kapt. J.J. van Varelen.
Voor Amsterdam: ANNA PAULOWNA, kapt. W. Bek Wzn; VIER GEBROEDERS, kapt. P.J. Haken; AMBARAWA, kapt. J. Buikes; REMBRANDT VAN RHIJN, kapt. J.H. van Wijngaarden; JAVAAN, kapt. H. Munnik; STAATSRAAD BAUD, kapt. T. de Jong; PHOEBUS, kapt. C.F. Beck; DOCTRINA ET AMICITIA, kapt. P. Haagsma; SARA ALIDA MARIA, kapt. H.A. Tekelenburg; MARIA ADOLFINA, kapt. W.C. Brandligt; MARIA JACOBA, kapt. S.F. Lammerts en ARY SCHEFFER, kapt. J.G. Kunst, beiden van Dordrecht; BANTAM, kapt. B.G. van den Bolck en SOOLO, kapt. P.C. v.d. Meulen, beiden van Schiedam.
Voor Dordrecht: PRINS VELDMAARSCHALK, kapt. D.L. Immink; IDA WILHELMINA, kapt. B.P. van Wijland.
Voor Middelburg: SUSANNA EN ELISABETH, kapt. C. Ouwehand; OSIRIS, kapt. G. Crans van Dordrecht.
Voor Schiedam: WILLEM I, kapt. F.J. Niedfeld.

Afbeelding
Datum 10 april 1857
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 9 april. Directeuren der hier ter stede gevestigde Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen hebben in hun jongste vergadering besloten te doen uitreiken:
- Aan Henri Charles Gournay, voerende het Franse vissersvaartuig JEUNE MARIE, no. 483, te huis behorende te Boulogne, de gouden medaille; aan Jean Nicolas Fournier, Yves Cadin, Jaques Vidal en Henri Lorin, matrozen op bovengemeld vaartuig, ieder de zilveren medaille en 200 francs, om onder de equipage te verdelen, voor op de 15e maart l.l. bij stormweer redden van de equipage, bestaande in 16 personen, van het op de Ridge Bank nabij Folkestone gestrande en totaal verbrijzelde Nederlandse barkschip MARIA JACOBA, gevoerd door kapt. S.F. Lammerts (opm: zie NRC 180357 en 200357), te huis behorende te Dordrecht, komende van Banjoewangie en bestemd naar Amsterdam, en hen veilig te Boulogne aan wal te brengen; terwijl kapt. Lammerts de beste getuigenis geeft hoe menslievend de schipbreukelingen door de edele redders zijn behandeld en in hun deerniswaardige toestand zijn voorzien;
- Aan James Jenkins, voerende de te Bristol te huis behorende brik IRENE, de grote zilveren medaille, voor op de 15e september l.l. op 58°º03’ N.B. en 03º07’ O.L. op zijn reis van St. Petersburg naar Bristol redden van de gehele equipage van het in zinkende staat verkerende Nederlandse kofschip FENNEGINA (opm: zie NRC 051056), te huis behorende te Veendam, gevoerd door kapt. H.H. Duit, en hen veilig te Bristol aan wal te brengen;
- Aan C. Verwij (opm: C. Vermeij), voerende het Nederlandse barkschip TWEE GEBROEDERS, de grote zilveren medaille, voor het op de 1e december l.l. in de Noordzee redden van de equipage van de Noorse brik CONCORDIA, in een zinkende staat, reeds masteloos verkerende en hen veilig te Brouwershaven aan wal te brengen; aan C. Schaap, tweede stuurman op de TWEE GEBROEDERS, de zilveren medaille, voor het onder zijn beleid bemannen van de sloep, waarmee de schipbreukelingen van het wrak op de TWEE GEBROEDERS zijn overgebracht;
- Aan Aijen Aijens Posthumus, schipper op de loodsboot, te huis behorende te Brielle, de grote zilveren medaille. Aan Cornelis de Neef, Arie Nolte Jr, zeeloodsen, Arie Bastelein, kwekeling en Jan van Prooijen, stuurmans-kwekeling, ieder de kleine zilveren medaille en aan Cornelis Waalman, Hendrik Honing, zeeloodsen en Cornelis van Krimpen, matroos, ieder een getuigschrift, alle behorende tot gemelde loodsboot, voor het op de 6e december l.l. redden van slechts één matroos, genaamd H.H. Smit, de enige welke is overgebleven, zijnde de overigen reeds verdronken, waaronder de kapitein, zijn vrouw en tweejarig dochtertje, van het nabij Goedereede gestrande Nederlandse kofschip ELSINA CATHARINA, te huis behorende te Veendam, gevoerd door G.J. Rubing (opm: G.J. Ruibing, zie o.a. NRC 101256), en hem ( H.H. Smit) die reeds drie dagen onder stormweer en hooglopende branding in een bittere en hoogst gevaarlijke toestand had verkeerd, zoveel doenlijk te hebben verzorgd en te Brielle veilig aan land te hebben gebracht.
Wordende alle deze medailles door een loffelijk getuigschrift, waarin de bijzonderheden van de redding vermeld zijn, voorzien.

Afbeelding