Inloggen
J.C. SCHOTEL - ID 14125


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1849-04-07 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1849
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Cornelis Gips, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1849-03-24
Delivery Date: 1849-03-27
Technical Data

Gross Tonnage: 334.00 lasts
Gross Tonnage 2: 613.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 37.13 Meters Registered
Beam: 7.03 Meters Registered
Depth: 5.28 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1849
Datum agenda: 1849-04-07
Register nr: 18490236
Scheepsnaam: SCHOTEL J.C.
Type: Bark
Lasten: 334
Gebouwd in provincie: Zuid Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Blussé, Gebr.
Plaats: Dordrecht
Kapitein op moment van verzoek: Ridder, Jan de
Opmerkingen: nieuwe zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1849-03-27 J.C. SCHOTEL
Manager: Firma Gebr. Blussé (Adolph Jr. en Pieter), Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Dordrecht, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Dordrecht / Netherlands
Callsign: PRWD

Date/Name Ship 1869-00-00 ATTAIF
Manager: Abdulla bin Awal Boepsaid, Surabaya, Netherlands East Indies
Eigenaar:
Shareholder:
Homeport / Flag: Soerabaja / Netherlands
Callsign: TBNH
Additional info: lot niet te vinden in Delpher, ATTAIF komt nog voor in RA 1977

Ship Events Data

1856-09-06: Sold at auction
Advertentie. De notaris H. Schuyten, residerende te Dordrecht, is voornemens in het openbaar, bij opveiling en afslag, op zaterdag de 6e september 1856, des middags ten 12 ure, in het koffijhuis van J. Zahn, over het Marktplein te Dordrecht, te verkopen het nieuw gekoperd en kopervast Nederlands barkschip J.C. SCHOTEL, gevoerd door kapt. J.P. van Beest Holle, volgens meetbrief lang 37 ellen 13 duimen, wijd 7 ellen 3 duimen, hol 5 ellen 28 duimen, en alzo groot 613 tonnen of 324 lasten, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, geschut, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve is liggende in de Kalkhaven te Dordrecht. Alles breder bij de inventaris omschreven. Nader onderricht te bekomen bij voormelde notaris H. Schuyten, alsmede bij de cargadoors Visser en Van der Sande, te Dordrecht.
1860-05-28: Damaged
Ramsgate, 28 mei 1860. De Nederlandse bark J.C. SCHOTEL, kapt. Holle, heeft onder Duins (opm: The Downs) anker en ketting verloren, doch is daarvan opnieuw voorzien.
1862-07-00: Damaged
Batavia, 29 juli 1862. De bark J.C. SCHOTEL, kapt. de Groot, de 9e dezer van Newcastle te Soerabaija gearriveerd, had averij. Het moet het koper afnemen tot aan het water, vervolgens kalefateren en bekomt een nieuwe grote mast en nieuwe schuurgangen (huidgangen in het vlak van het schip).
1864-03-05: Damaged
Soerabaija, 5 maart 1864. Het Nederlandse barkschip J.C. SCHOTEL, kapt. De Groot, 14 februari van hier naar Nederland vertrokken, is uit zee geretourneerd, hebbende op Meindertsdroogte aan de grond gezeten.
1868-08-02: Sprang a leak
Portsmouth, 2 augustus 1868. Het Nederlandse schip J.C. SCHOTEL, kapt. Knyff, van Rotterdam naar Batavia bestemd, is alhier binnengelopen om een lek te stoppen.
1869-02-24: Sold at auction
Wegens voor de terugreis noodzakelijk omvangrijke reparaties werd de J.C. SCHOTEL op 9 februari 1869 te Batavia afgekeurd en op 24 februari 1869 publiek geveild en voor NLG 16.500 gekocht door sech Abdulla bin Awal bin Mohamad Boepsaid te Soerabaja, die haar verdoopte tot ATTAIF. Ze werd zeewaardig gemaakt en vertrok op 16 december 1869 voor verder herstel naar Soerabaja. Op 1 juni 1870 kreeg de ATTAIF een Nederlands-Indische zeebrief (nr. 3223) en vertrok kort daarna naar Sumanap om zout te laden.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Jan de Ridder werd geboren in 1819 te Krimpen aan de Lek.

Hij overleed in juni 1852 aan boord van zijn schip de bark “J.C.Schotel” op thuisreis van Batavia.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. de Ridder was in de periode 30 april 1847 t/m 1852 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlag 56. Tijdens de inschrijving was zijn schip de “Orion”.111 en 64a

 

  1. de Ridder was met vlagnummer R260 in de periode 1849 t/m 1852 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein J. de Ridder een uitkering kreeg van f 210,85 voor onderstand van haarzelf en twee kinderen incl. schoolgeld. In 1858 en 1859 was de jaarlijkse uitkering f 204,40058.

 

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 11juni 1847 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein J. de Ridder.064b

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tor Nut van Handel en Zeevaart” dd 16 september 1852 staat dat aan de weduwe van kapitein de Ridder f 100,- is uitgekeerd.064a-

In het kasboek van het Dordtse College dd 16 september 1852 staat de de boeking van de uitkering aan de weduwe van kapitein J. de Ridder van de regelementair toegestane f 100,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J. de Ridder als gezagvoerder064a:

*   1850; 1852                    bark “J.C.Schotel”                                           boekhouders Gebr. Blussé te Dordrecht

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J. de Ridder met vlagnummer R260 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851 van de bark “J.C.Schotel”                       334 last varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt kapitein de Ridder (zonder initiaal, maar het moet een J. zijn) als gezagvoerder van:

*   1850 t/m 1852 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht.

Bouma vermeldt geen kapitein de Ridder als gezagvoerder van de “Orion”.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat de “Orion” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 11 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J. de Ridder:

6de reis               mei 1847 naar Havanna en terug in oktober 1847

De bark de “J.C.Schotel” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 9 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J. de Ridder:

1ste reis              mei 1849 naar New York en Batavia en weer terug in oktober 1850

2de reis               december 1850 naar Valparaiso en Batavia. Na zijn overlijden bracht J. van Beest Holle het schip in 18gustus 1852 weer terug in Nederland

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Volgens monsterrol nr. 509 dd 09 mei 1831 in het Gemeentearchief van Dordrecht was hij scheepsjongen met een maandgage van f 9,- op de galjoot “De Hersteller” en vertrok met 10 man naar Rio de Janeiro onder kapitein Cornelis van der Wind uit Krimpen aan de Lek.

Per 23 mei 1847 is hij kapitein op het fregat “Orion”, in 1838 gebouwd op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht en vertrok naar Havanna, waarvan hij op 17 oktober 1847 terugkeerde. Daarna ging hij aan de wal om toezicht te houden bij de aanbouw van de bark “J.C.Schotel”.

Volgens monsterrol nr. 1410 dd 29 maart 1849 te Dordrecht was hij gezagvoerder van de “J.C.Schotel” en vertrok op 21 mei 1849 uit Hellevoetsluis met 16 man naar Batavia. Hi arriveerde weer in Nederland in oktober 1850.

Monsterrol nr 1467 dd 30 november 1850 in het Gemeentearchief van Dordrecht bericht het vertrek van de bark “J.C.Schotel” voor P.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht naar Valparaiso onder kapitein J. de Ridder, wonend in Krimpen aan de Lek, oud 32 jaar.. De terugreis uit Java begint op 09 april 1852. Onderweg op de Indische Oceaan overleed hij en nam de toenmalige 1e stuurman Johannes van Beest Holle het gezag over en werd in 1852 kapitein op dit schip.064

 

Logboek nr. 50 in het archief 124 van de rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht begint het verslag in november 1850:

Kapitein Jan de Ridder vertrekt met 22 bemanninsleden naar Valparaiso in Chili en vandaar naar Batavia met als 1e stuurman P.J.L.B.Batenburg, 2e stuurman Johannes P. van Beest Holle en 3e stuurman Willem van Wijngaarden van Rees.

Op 1 december 1850 komt de loods Willem van Twist aan boord, het schip wordt met de stoomboot ,,Kinderdijk” van Dordrecht naar Brouwershaven gebracht. Daar ging van Twist van boord en werd vervangen door de loods W.Adams. Het 1e deel van de reis eindigt na 127 dagen te Valparaiso op 9 juni 1851.

2e deel van deze reis begint op 7 augustus 1851 in Valparaiso. Het schip vertrekt naar Batavia, op 12 april 1852 zeilen ze in Straat Madura. Het logboek wordt getekend door kapitein J. de Ridder en de toen 1e stuurman J.van Beest Holle. Deze was bevorderd nadat 1e stuurman P.J.L.B. Batenburg op weg naar Valparaiso bij Kaap Hoorn dienst weigerde en op 26 augustus 1851 werd gedegradeerd. Op 2 mei 1852, het schip is dan op de Indiche Oceaan, tekent kapitein J.de Ridder voor het laatst het logboek van de reis. Daarna wordt hij ziek op 7 juni 1852 is de kapitein ernstig ziek en bevind zich op 31°29' Z.B.-35°14' O.L. Kort daarna zal de kapitein overlijden aan boord. Op 26 augustus 1852 is het schip weer terug in Nederland.064

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.

Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:

“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”

Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.

“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig) laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.

Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel in Soerabaja….”

 

NRC 26 maart 1849

Rotterdam, 24 maart. Heden namiddag ongeveer ten vijf ure is van de werf ‘De Merwede’ van de scheepsbouwmeesters C. Gips & Zonen te Dordrecht met het beste gevolg te water gelaten het nieuw gebouwd en kopervast barkschip J.C. SCHOTEL, hetwelk gebouwd is voor rekening ener rederij onder directie der heren Gebr. Blussé en gevoerd zal worden door kapt. P. de Ridder. Het schip is bestemd voor de grote vaart.

 

NRC 21 mei 1849

Advertentie. Het nieuwgebouwd barkschip J.C. SCHOTEL zal op het einde van mei naar New York vertrekken.

 

 

Datum vanaf: 1849
Kapitein: Ridder, Jan de

Familiegegevens en opleiding

Johan Pieter van Beest Holle werd geboren te Dordrecht op 06 februari 1826 als zoon van Isaac van Beest Holle (1790-1848) en Adelaïde Charlotte Sophy Du Ry (1797-1887).

Het gezin van Beest Holle-Du Ry telde naast Johan Pieter nog de volgende kinderen: Hendrika Paulina (1820-1851), Gerard (1822-1886), Jacoba Catharina Hendrika (1824-1862), Johan Pieter (1826-1853), Paulus (1827-1853) en Antoinette Louise (1829-1895).

Volgens het “Blauwe Boekje” (Nederlands Patriciaat 57e jaargang 1971) is Johan Pieter niet getrouwd en er zijn geen nakomelingen vermeld.

Johan Pieter overleed op 16 oktober 1853 te Kampen.

Broer Gerard van Beest Holle voegde op 18 juni 1871 bij KB nr. 16 de naam Du Ry toe en heette toen Gerard Du Ry van Beest Holle. De huidige afstammelingen voeren deze naam.

De stamlijn naar 2008 is:

Gerard, geboren op 06 augustus 1822 te Dordrecht, trouwde op 21 september 1850 te Semarang (NOI) met Martia Charlotte Varkevisser. Hij was o.a. resident van Sumatra’s West Kust. Hij overleed op 02 juli 1886 te Scheveningen.

Gerard, geboren te Djokjakarta op 28 december 1857, getrouwd te Batavia op 14 november 1890 met Theodora Susette Louise Wentholt, overleden te Den Haag op 22 Maart 1933;

Gérard, geboren te Den Haag op 27 juni 1907, getrouwd op 28 december 1932 met Jeanne Amalie Verschuyl, overleden nà 1971;

Olav, geboren te Den Haag op 23 november 1942, getrouwd op 10 april 1970 te Zeven bij Hanover met Ulrike Klindworth.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s

  1. van Beest Holle wonend in Dordrecht was lid van het van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlag 56 in de periode 24 september 1852 t/m zijn bedanken 1863. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder op de bark “J.C.Schotel”.064a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat op 24 augustus 1852 de storting door kapitein van Beek Holle van f 15,- als entreegeld voor lidmaatschap van het college.064b

 

De schepen van de kapitein

De bark “J.C.Schotel” van de rederij Blussé van Oud Alblas heeft 9 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J. van Beest Holle:

2e reis. December 1850 naar Valparaiso. Aldaar komt de kapitein J. de Ridder te overlijden en wordt opgevolgd door kapitein J. van Beest Holle. Via Batavia weer terug in Nederland in Augustus 1852;

3e reis. November 1852 naar Batavia en weer terug in oktober 1853;

4e reis. October 1853 naar Batavia en weer terug in maart 1855

5e t/m 8ste reis. 1855-1861

Gegevens de heer P.Blussé te Vught, april 2008. Ontleend aan Blussé archief in Stadsarchief van Dordrecht.

 

Bouma025 vermeldt J.P. van Beest Holle als gezagvoerder gedurende:

1853 t/m 1862 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

In november 1850 is Johannes Pieter van Beest Holle 2e stuurman op de bark “J.C. Schotel” reder Gebr Blusse te Dordrecht met kapitein Jan de Ridder en 1e stuurman P.J.L.B. Batenburg. Het schip vertrekt naar Batavia met 22 man.

Uit het Logboek van deze reis is genoteerd:

Op 1 december 1850 komt de loods Willem van Twist aan boord, het schip wordt met de stoomboot ,,Kinderdijk,” van Dordrecht naar Brouwershaven gebracht. Daar ging van Twist van boord en werd vervangen door de loods W. Adams. Het 1e deel van de reis eindigt na 127 dagen te Valparaiso op 9 juni 1851.

Het 2e deel van deze reis begint op 7 augustus 1851 in Valparaiso. Het schip vertrekt naar Batavia. Op 12 april 1852 zeilen ze in Straat Madura. Het logboek wordt getekend door kapitein J de Ridder en de toen 1e stuurman J.van Beest Holle. Deze was bevorderd nadat 1e stuurman P.J.L.B. Batenburg op weg naar Valpariso bij Kaap Hoorn dienst weigerde en werd gedegradeerd. Op 2 mei 1852 op de Indische Oceaan tekent kapitein J.de Ridder voor het laatst het logboek van de reis. Daarna wordt hij ziek en op 7 juni 1852 is de kapitein ernstig ziek. Het schip bevindt zich op 31°29’ Z.B.-35°14’ O.L. en kort daarna zal de kapitein aan boord overlijden. Op 26 augustus 1852 is het schip weer terug in Nederland.

Op 11 november 1852 is Jan Pieter van Beest Holle kapitein op de bark “J.C.Schotel”, en vertrekt naar Akyab. Hij maakte met dit schip 7 reizen t/m 1863.

 

Ontleend aanv an Blokland-Visser064

(De verslagen van de reizen van van Beest Holle zijn te lezen in 6 logboeken nrs 51 t/m 60 archief 124 rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht Stadsarchief Dordrecht).

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.

 

Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:

“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”

Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.

“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig)  laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.

Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel  in Soerabaja….”

 

Krantenberichten

NRC 22 september 1852114

Rotterdam, 21 september. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende drie schepen als:

Voor Amsterdam: VALPARAISO, kapt. J.W. Kernkamp. NIJVERHEID, kapt. G.F. Bus, (van Rotterdam).

Voor Dordrecht: J.C. SCHOTEL, kapt. N.N. (moet zijn van Beest Holle)

 

NRC 18 november 1854114

Batavia, 23 september. Scheepsvrachten. Van Nederlandse schepen zijn aangeboden de HONGKONG en de MALVINA, maar welke bij voorkeur een tussenreis zoeken. Te Soerabaija werd genomen de JACOBUS MARTINUS tot NLG 75 voor suiker naar Amsterdam, terwijl de J.C. SCHOTEL tot NLG 80 mede daarheen is aangelegd en ook reeds en gedeelte lading kreeg.

 

 

Datum vanaf: 1852
Kapitein: Beest Holle, Johan Pieter van

Familiegegevens en opleiding

Jurgen de Groot werd geboren op 21 januari 1824 (of 12 januari of 11 juni 1824?) te Harlingen

Hij overleed in 1887 te Oude Schild op Texel.

Hij werd op 22 april 1866 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante” met nummer 487.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.de Groot werd met nr.788 lid van Zeemanshoop per 11 februari 1862 op voorspraak van G.M.Titsingh. Zijn schip was de "J.C.Schotel"002. Ten tijde van de inschrijving was de Groot 38 jaar002a.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop staat vermeld dat per 04/11 februari 1862 als effectief lid werd ingeschreven J. de Groot, oud 38 jar, voerend de bark “J.C.Schotel”, voor rekening van de Gebr. Blussé te Dordrecht, op voordracht van kapitein G.M.Titsing.023.

 

Jurrien de Groot wonend op Texel was met vlagnummer 89 in de periode 22 januari 1863 t/m zijn overlijden in 1887 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”.111 en 064

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse College dd 06 juni 1887 staat de de boeking van de uitkering aan de erven van kapitein Jurrien de Groot  van de regelementair toegestane f 200,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J. de Groot als gezagvoerder064a:

*          1874                geen vermelding van een schip.

 

lidmaatschap van College Zeemanshoop in Amsterdam001

vlagnummer                    jaren          type           scheepsnaam           naam reder/boekhouder

        788                       1862-1865     bark           J.C.Schotel               Gebr.Blussé te Dordrecht

                                      1866-1869     fregat        Kosmopoliet I         idem

                                           1870          geen vermelding van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

  1. de Groot J.C.Schotel januari 1862                                         07 januari 1863

                                                  J.C.Schotel                               30 april 1863                                        06 september 1864

                                                  J.C.Schotel                               30 november 1864                              26 december 1865

                                                   Kosmopoliet I                                                                                         28 juni 1867 30 october 1867

                                                  Kosmopoliet I 28 mei 1868    geen melding

 

Bouma025 vermeldt J. de Groot als gezagvoerder gedurende:

*    1862 t/m 1867 van de bark “J.C.Schotel”, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht;

*    1867 t/m 1870 van het 3/m schip “Kosmopoliet”, gebouwd in 1853/1854 op de werf van De Merwede van Cornelis Gips & Zn aan de Lijnbaan te Dordrecht, 753 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht (zie ook 064);

*    1887 t/m 1895 van de bark “Zeenymph” ex Spirit of the Day, gebouwd in 1859 te Belfast, 484 ton o.m., varend voor W.S.van de Wetering te Rotterdam;

*    1896 t/m 1900 op hetzelfde schip maar nu varend voor de Gebr. van de Wetering te Rotterdam. Het schip werd in 1900 verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Balme”.

Wat betreft de opgaven met de Zeenymph vraag ik me af of dit dezelfde J(urgen) deGroot is geweest. Hij zou dan nog gevaren hebben op de leeftijd van 76 jaar. Zie opgave monsterrol

 

Monsterrol uit het gemeentearchief van Delfzijl

26 januari 1895, bark “Zeenymph”, kapitein Jan de Groot, 36 jaar uit Rotterdam. Voorts 1ste stuurman Fokko Veldman, 30 jaar uit Delfzijl, 3 matrozen en 2 lichtmatrozen;

 

Overige bijzonderheden

J.de Groot verzorgde per 16 juli 1866 vanuit Brouwershaven met de “Kosmopoliet” een transport van 3 landmachtofficieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 oktober 1866 na een reis van 92 dagen.

01 juli 1867 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 02 oktober 1867 na een reis van 93 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden.

Op 28 mei 1868 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een detachement van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 september 1868 na een reis van 99 dagen.

En op 06 augustus 1869 vertrok hij van Brouwershaven met de “Kosmopoliet” en een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 04 november 1869 na een reis van 90 dagen065.

 

      De bark ”J.C.Schotel” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 13 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.Koning. Data en bestemmingen niet genoemd.

      De medium clipper ”Kosmopoliet I” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 18 reizen waarvan de een aantal onder kapitein J.de Groot. Data en bestemmingen niet genoemd.

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordreccht

Volgens MRD nr 1755 dd 28 juli 1856 is hij met een maandgage van f 70 1e stuurman op de “Aegidia Paulina”, reder J.B.’t Hooft te Dordrecht met als gezagvoerde kapitein T.K.Veltman. Hij gaat met 18 man naar Java.

Op 2 augustus 1858 (MRD 1843) monsterde Jurgen de Groot als 1e stuurman met een gage van f 70,- op de “Kosmopoliet” onder gezag van kapitein J.Bouten. Hij vertrok met een equipage van 30 man naar Batavia

Volgens een monsterrol dd 14 mei 1868  was hij gezagvoerder van het fregat “Kosmopoliet I”

Volgens MRD nr. 2375 dd 24 juli 1869 in het Gemeentearchief van Dordrecht was Jurrien de Groot, oud 45 jaar, wonend te Texel, gezagvoerder van de klipperfregat “Kosmopoliet I”, voor een tocht naar Java.

 

Uit: De Clippers door Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp.

p.114: Kapitein de Groot voer in 1868 op de “Kosmopoliet”. “In 1871 werd hij met zijn geheele kader van het schip ontslagen. Wat er feitelijk is gebeurd, is niet meer na te gaan, het nuchtere feit van het ontslag van kapitein en stuurlieden werd zonder verdere verklaring aan de aandeelhouders medegedeeld. Kapitein H.Dienske, die tot dien als opperstuurman bij Blussé had gevaren, kreeg het bevel over de Kosmo en deze kapitein schijnt weer uistekend werk te hebben verricht, want de reeders konden aan de aandeelhouders melden, dat Dienske den ouden roem van het schip weer had hersteld. … “

 

Melding van het overboord vallen en verdrinken  op 17 januari 1890 van een bemanningslid van de bark “Zeenymph”, kapitein Jan de Groot, zeilende op 50o NB/4o12’WL op reis van Rotterdam naar Cardiff.115

 

 

Datum vanaf: 1862
Kapitein: Groot, Jurrien de

Familiegegevens en opleiding

Everhardus Martinus Chevalier werd geboren op 02 oktober 1836 te Dordrecht als zoon van Everhardus Martinus Chevalier, kapitein der koopvaardij, en Catharina Juriana Gips. In 1856 woonde hij in de Steegoversloot C1013 te Dordrecht. en in 1879 woonde hij aan de Wolwevershaven B326a te Dordrecht.

Hij trouwde  met Teuntje van der Hoeven, geboren te Sliedrecht op 13 februari 1851 en overleden te ’s Gravenhage op 25 juni 1929

Op 07 februari 1879 in de voormiddag om 11.30 werd te Dordrecht geboren Everhardus Martinus Chevalier als zoon van Everhardus Martinus Chevalier en Teuntje van der Hoeven. De aangifte werd, wegens afwezigheid van de vader, gedaan door doctor Herman Johannes de Graaf, verloskundige. De geboorte vond plaats in de Wolwevershaven B326A.

Blijkens het Zeeuws Archief huwde deze Everhardus Martinus, oud 30 jaar, op 08 februari 1909 te Vlissingen als eerste stuurman eener Stoomvaartmaatschappij met Hendrika Lijntje van den Heuvel, oud 20 jaar, geboren te Koudekerke op 14 oktober 1888 als dochter van Johan Pieter van den Heuvel en Helena Adriana Hendrina van Regenmorter. Gegevens van dit echtpaar zijn nà het huwelijk niet meer in het Zeeuwsarchief gevonden.

Cornelis Chevalier uit Maarn (0343 – 441426), 78 jaar, zegt dat zijn vader het wel had over een Oom Evert, die gezagvoerder was geweest en had gevaren voor de KPM. Ik heb geen verdere gegevens van deze derde Everhardus Martinus kunnen vinden. Het woord “KPM” duidt op een vertrek naar NOI.

 

Er was nog een kind van Everhardus Martinus Chevalier en Teuntje van der Hoeven en wel Catharina Juriana, geboren te Vlissingen op 02 maart 1890. Deze huwde te Vlissingen op 19 augustus 1915 met de scheepsbouwkundige Leendert Jan van Blerkom, 31 jaar, geboren te Delfshaven als zoon van Pieter van Blerkom en Francina Martina Lijders. Leendert Jan overleed te Vlissingen op 08 september 1951 op de leeftijd van 67 jaar en toen vermeld als zijnde zonder beroep.

Op de begraafplaats te Doorn ligt begraven Catharina Juriana Chevalier, geboren 02 maart 1890 en overleden 27 december 1974.

(Ten aanzien van van Blerkom op 16 maart 2008 gebeld met J. van Blerkom te Swifterbant. De Leendert Jan van Blerkom was een broer van zijn grootvader. Hij kon mij over de belevenissen van Everhardus M.Chevalier uit 1879, de eerste stuurman, geen bijzonderheden vertellen.)

Voorts een zoon Cornelis Johannes, geboren te Vlissingen op 03 december 1892. Vader Everhardus wordt aangeduid als directeur van een stoomboot dienst. Deze zoon overleed te Vlissingen op 16 september 1908 op 15-jarige laaftijd

Everhardus (de tweede!) overleed in te Vlissingen op 08 september 1903, oud 66 jaar, zoon van Everhardus Martinus Chevalier en Catharina Juriana Gips, directeur van de Provinciale Stoombootdienst, gehuwd met Teuntje van der Hoeven. Er is een successiememorie nr. 7/3478, inventarisnummer 860, filmcassettenummer 147. (niet ingezien).zeeuws archief

 

Tot nu toe zijn de reacties van de opgebelde Chevaliers dat zij afstammelingen zijn van de drukkerijtak, heden ten dage nog actief in Hednrik Ido Ambacht.

Genoemde heer Chevalier uit Maarn, meende dat er wel een relatie is tussen de drukkers, (waarvan er nu nog nakomelingen zijn in Hendrik Ido Ambacht) en de zeeliedentak maar concrete aanwijzingen kon hij niet geven. Die relatie ligt erg voor de hand, want zowel de drukkerstak als de zeeliedentak komen uit Dordrecht.

 

Hij werd op 22 december 1866 met nummer 498 lid van de Dordtse vrijmetselaarsloge “La Flamboyante”.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Hij was effectief lid met vlagnummer 44 van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” van 14 maart 1867 t/m zijn overlijden op 08 september 1903.

 

E.M.Chevallier was met vlagnummer R35 in de periode 1877 t/m 1885 lid voor de vlag van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Dat betekende dat hij wèl de Maatschappijvlag mocht voeren, maar geen recht had op financiële tegemoetkomingen058.

 

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij 1885 is overleden. (dit zal moeten zijn, dat hij in dat jaar zijn lidmaatschap heeft opgezegd.)058.

 

In het kasboek van het Dordtse college “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat dd 01 september 1903 een uitgave van f 300,- aan de de weduwe E.M.Chevalier geb. van der Hoeven. Deze eenmalige uitkering aan erven van overleden effectieve leden is reglementair bepaald en is in de loop van de jaren verhoogd tot f 300,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat E.M.Chevalier als gezagvoerder064a:

*    1874                       stoomboot “Maas”                 Ned. Amerikaansche Stoomb. Maatschappij

      1891                       geen vermelding van een schip

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart staat kapitein E.M.Chevallier met vlagnummer R35 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1877, 1878, 1880   van het ss. “Schiedam”   2404 ton n.m.    varend voor Ned.Amer.Stoomv.Mij te Rotterdam

*    1881                       van het ss. “Schiedam”     2745 ton            varend voor Ned.Amer.Stoomv.Mij te Rotterdam

*    1882, 1883            van het ss “Zaandam”       3063 ton            varend voor Ned.Amer.Stoomv.Mij te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt E.M.Chevalier als gezagvoerder gedurende:

*    1868 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht;

*    1869 t/m 1871 op het fregat “Kosmopoliet II”, gebouwd in 1864 op de werf “De Merwede” van Cornelis Gips & Zn te Dordrecht, 1077 ton o.m., varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht.

*    1872 van het 3/m schip “Kosmopoliet III”, gebouwd in 1869/1871 op de werf van Cornelis Gips & Zn aan de Wilgenbosch )te Dordrecht, 1385 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht (zie ook 064)

*    1875 van het schroefstoomschip “Maas”, gebouwd in 1872 te Renfrew, 2037 ton o.m., varend voor de Ned. Amerik. Stoomv. Maatsch.;(van Blokland064 vermeldt hem in 1874 als gezagvoerder op de “Maas”

*    1878 t/m 1882 van het ijzeren schroefstoomschip “Schiedam” ex San Marcos, gebouwd in 1874 te Dumbarton, 2850 ton o.m., varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam;

*    1882 t/m 1885 van het schroefstoomschip “Zaandam”, gebouwd in 1882 te Rotterdam, 3063, varend voor de Nederl. Amerik. Stoomv. Maatsch. te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Gegevens van de “Kosmopoliet II” staan o.a. in De glorietijd van het zeilschip door Edward P. de Groot (Alkmaar, 1989). Het Maritiem Museum te Rotterdam bezit twee olieverfschilderijen van de “Kosmopoliet II” vervaardigd door E. de Vries resp. F.J. van den Blijk.

 

E.M.Chevalier (sic) vervoerde per 28 juli 1868 van Brouwershaven met de “J.C.Schotel” een detachement van 25 landmachtsoldaten naar Indië. In St.George d’Elmina werden 80 Afrikaanse recruten aan boord genomen. Hij arriveerde te Batavia op 07 januari 1869 na een reis van 163 dagen.

Hij vertrok op 25 april 1869 van Brouwershaven met de “Kosmopoliet II” een transport van 2 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 20 juli 1869 na een reis van 86 dagen.

Hij vertrok op 07 mei 1870 van Brouwershaven met de “Kosmopoliet II” en een detachement van 2 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 10 augustus 1870 na een reis van 95 dagen065.

Hij vertrok op 17 oktober 1872 van Rotterdam met de “Kosmopoliet III” en 1 landmachtofficier naar Indië en arriveerde te Batavia op 04 januari 1873 na een reis van 79 dagen065*.

 

      De bark “J.C.Schotel” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 13 reizen waarvan de een aantal onder kapitein E.M.Chevalier. Data en bestemmingen niet genoemd.

      De medium clipper “Kosmopoliet II” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 10 reizen waarvan een aantal onder gezag van kapitein E.M.Chevalier.

      De medium clipper “Kosmopoliet III” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 2 reizen waarvan de eerste in juli 1871 naar Batavia onder gezag van kapitein E.M.Chevalier. Datum terugkomst niet vermeld.

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064 is het volgende:

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht.

Op 04 april 1851 (MRD 1487) monsterde E.M.Chevallier aan als jongen van 14 jaar, met een maandgage van f 4,- op het fregat “Bernard Hertog van Saksen Weimar”, onder gezag van kapitein Pieter Hendriks Hazewinkel uit Veendam reder Hendrik Brunner te Dordrecht, voor een reis naar Batavia.

Op 29 november 1855 (MRD 1718) monsterde hij als 3e stuurman, oud 19 jaar, met een maandgage van f 24,- op het fregat “Bato”onder kapitein W.F.Broeksmit voor een reis naar Batavia.

Op 06 september 1858 (MRD 1845) is hij, oud 22 jaar, wonend te Dordrecht , voor een maandgage van f 40,-,  2e stuurman op de bark “Cornelis Gips”, reeder G.van Hoogstraten te Dordrecht onder kapitein Marinus van Rijn van Alkemade voor een reis naar Australië, Java en Londen.

Op 15 juni 1863 (MRD 2044) monsterde Everhardus Martinus Chavalier als 1e stuurman aan op de “Kosmopoliet I” onder gezag van kapitein Jan Koning. Everhardus was toen 27 jaar en wonend te Dordrecht. Op 30 mei 1864 (MRD) monsterde hij wederom als 1e stuurman op hetzelfde schip voor een reis naar Batavia en op 06 juni 1865 (MRD 3264) voor een derde keer.

Op 16 maart 1867 (MRD 2252)  is hij gezagvoerder op de bark J.C.Schotel” met als reder de Gebr. Blussé te Dordrecht.

Op 10 april 1869 (MRD 2362) is hij kapitein op de “Kosmopoliet II” en vertrekt voor een reis naar Java met 35 man.

Op 22 juli 1871 (MRD 36) is hij kapitein van de “Kosmopoliet III” met een equipage van 35 man voor wederom een reis naar Java.

In 1874 was hij gezagvoerder op het stoomschip “Maas” voor de reederij Ned/Amerikaanse Stoomboot Maatschappij.

In 1877/82 is hij kapitein op de s.s. “Schiedam” 2404 ton reder Ned/Amerikaans Stoomboot My. te Rotterdam. In 1883/85 is hij kapitein op de ss “Zaandam” reder Ned/Amerikaans Stoomboot My te Rotterdam.

In 1891 heeft hij geen schip meer064

 

p.37-38. Besproken is de historie van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij. Na het in de vaart zijn van een aantal schepen werd gepleit om een 5de schip aan de vloot toe te voegen. “Het waren Prins Hendrik der Nederlanden en W.A.Scholten die de jonge rederij de helpende hand boden. Onder hun leiding werd een syndicaat gevormd dat in 1877 een 2236 brt metend schip kocht, de       SAN MARCOS, dat aan de rederij werd verhuurd en onder de naam van SCHIEDAM in de vaart werd gebracht. In de voorwaarden werd nadrukkelijk gestipuleerd dat de NASM het schip te allen tijde tegen de koopprijs, verminderd met 5 procent per jaar voor afschrijving, kon overnemen. De rederij nam voor f 50,000,- deel aan het syndicaat. De aankoop bleek een goede te zijn. De SCHIEDAM voer vanaf het begin zeer voordelig.”

Een overzicht van de opbrengst van dit schip, in de periode dat Chevalier gezagvoerder was, staat op p. 38:

                                                       1873           1874        1875           1876             1877             1878

kajuitpassagiers                                   17                14               24                  25                  29                   27

tussendekpassagiers                       235              75              79               114                 86                 96

passagegelden                        f 15.812         5.331         6.220            8.335            6.765            6.755

goedernvrachten                    f 49,054       38.725      39.438         44.361         42.531          46.282

aantal reizen                                      12                20            23                 23                  25                 30

Uit:” Brug over den oceaan. Een eeuw geschiedenis van de Holland Amerika Lijn”, door A.D.Wentholt, 1973 Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam/’s Gravenhage

 

Een genealoog  (dd 2013) van de familie Chevalier is Ir. Peter Chevalier, Hoef ten Halve 3, 5268 LT Helvoirt, 0411-641267, e-mail peterchevalier@gmail.com

 

 

Datum vanaf: 1867
Kapitein: Chevalier, Everhardus Martinus

Familiegegevens en opleiding

Michiel Gijsbert Knijf werd geboren op 07 november 1836 te Dordrecht als zoon van Harpert Knijf en Johanna Walburg.

Hij trouwde op 03 september 1862 te Dordrecht met Francina W.Steiner, geboren in 1835 te Dordrecht. Zij kregen een zoon Harpert Adrianus (1874).

In 1888 vertrekt het gezin naar Kruiningen en wordt hij agent van een sleepbootdienst.064

M.G. Knijf overleed op 13.06.1905 te Dordecht (88).  

Op het CBG te Den Haag is een krantenknipsel (krant niet vermeld):

                            Getrouwd M.G.Knijf en F.W.Stern, Dordrecht 3 september 1862

Kinderen

- Johanna Catharina

- Adriana Pieternella

- Maria Francina Willemina

- Arie Adrianus

- Martina Gerardina

- Francina Wilhelmina

- Hapert Adrianus.

 

Opmerkingen in verband Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat op 17 mei 1911 de uitgave van f 25,- als “Bijdrage voor het verblijf van de dochter van wijlen den Scheepskapitein Knijf in de Johannes Stichting te Nieuwveen”064b

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt M.G.Knijf(f) als gezagvoerder gedurende:

*    1869 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht. Het schip werd in 1869 afgekeurd in averij op Java;

*    1870 t/m 1872 van de 2/m sch. “Triton” ex Arnoldina Catharina, gebouwd in 1850 te Pillau, 159 ton o.m., varend voor A.Sandberg te Dordrecht. Het schip is in 1872 verongelukt;

*    1874 t/m 1876 van de 2/msch “Merwedestroom”, gebouwd in 1851 te Dordrecht, 97 ton o.m., varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht;

*    1877 t/m 1878 op het 3/m schip “Bato” ex Joseph Willem, ex Amos Lawrence, gebouwd in 1856 te Boston, 1501 ton o.m., varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht. Het schip werd verkocht te Batavia.

 

Overige bijzonderheden

De “ Triton”  zeilde op 06 mei 1870 vanuit Hellevoetsluis samen met de “ Nijverheid” van kapitein M. van der Hidde uit Rotterdam.

Van der Hidde schreef aan zijn patroon op 08 mei 1870:

“ Van Hellevoet uitgaande zijn wij met de ‘Triton’ van Dordt  naar zee gegaan, die vermaard is als een gladde schoener, de ‘Nijverheid’ is hem op de Noord Zee voor uit ’t gezigt geloopen …”

In: De reizen van kapitein M. van der Hidde met het Nederlandse brikschip “ Nijverheid”  van 1870 t/m 1872.

Manuscript aanwezig in de bibliotheek van de Stchting Nederlandse Kaap Hoorn Vaarders te Hoorn.

 

In de Scheepstijdingen van de Harlinger Courant dd 12 januari 1878 staat het volgende bericht096:

Ingekomen:

“Dordrecht 7 Jan. Bato, M.G.Knijf, Tjilatjap”

 

De bark “J.C.Schotel”van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 13 reizen waarvan de een aantal onder kapitein M.G.Knijf. Data en bestemmingen niet genoemd.

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan. van Blokland-Visser064

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht

Per dd 16 maart 1867 (MRD 2252) is hij 1e stuurman op de bark “J.C.Schotel” onder kapitein Everhardus Martinus Chevalier.

Per 09 september 1869 (MRD 2383)is hij  gezagvoerder van de schoener “Triton” en vertrekt naar Riga voor een lading hout.

Op 08 augustus 1876 (MRD 34)  is hij gezagvoerder op het fregat “Batoa” en vertrekt met 27 man naar Batavia met als 1e stuurman Willem Hazewinkel Derksz uit Pekela.

 

NRC 10 maart 1869

Amsterdam, 9 maart. Volgens bericht van Batavia d.d. 29 januari, zou het schip (opm: bark) J.C. SCHOTEL waarschijnlijk afgekeurd worden, aangezien de reparatiekosten te belangrijk waren. (opm: zie NRC 250369 en 080469)

NRC 25 maart 1869

Amsterdam, 24 maart. Volgens bericht van Batavia, d.d. 9 februari is het Nederlandse schip (opm: bark) J.C. SCHOTEL, kapt. M.G. Knijf, aldaar afgekeurd, en zou het in de loop dier maand publiek verkocht worden. (opm: zie NRC 100369 en 080469)

NRC 08 april 1869

Batavia, 28 februari. De veiling van het Nederlandse barkschip J.C. SCHOTEL op de vendutie van woensdag (opm: 24 februari) heeft NLG 16500 opgebracht. Koper is Sech Naum voor Bob Said te Soerabaya. (opm: zie NRC 250369)

 

 

Datum vanaf: 1868
Kapitein: Knijf(f), Michiel Gijsbert

Afbeeldingen


Omschrijving: J.C. SCHOTEL, aquarel gemaakt in 1850, kapitein J. de Ridder (vlagnummer 56)
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam
Vervaardiger: Carlebur, François
Onderwerp: Zeeopname
Algemene informatie

.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF NA Den Haag 3.03.54 - 160 archiefnummer Dordt 159.
__________________________________________________

BIJLBRIEF / ACTE AAN- en VERKOOP
Naam schip: J.C SCHOTEL

Plaats en datum: bijlbrief, 2 april 1849

Soort schip bark

Te voeren door kapt.

Bouwwerf / verkoper C, Gips & Zoonen, scheepsbouwmeesters te Dordrecht

Eigenaar / aankoper Gebr. Blussé c.s., Dordrecht

Groot volgens meetbrief 334 lasten

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en nummer van registratie Dordrecht

Datum van registratie 27 maart 1849

Notaris

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden






Researcher/datum research ML/281205

Naam J.C. SCHOTEL
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1849
Toegang 3.03.54
Inventaris 160

Bronnen

Jaar: 1849
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: 3.03.54-160
archief nummer Dordt 159
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk