Inloggen
Gezagvoerder

Ridder, Jan de

Naam: Ridder, Jan de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ORION 1838 Fregat Sailing Vessel 10420 Bekijk schip
J.C. SCHOTEL 1849 Bark Sailing Vessel 14125 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Jan de Ridder werd geboren in 1819 te Krimpen aan de Lek.

Hij overleed in juni 1852 aan boord van zijn schip de bark “J.C.Schotel” op thuisreis van Batavia.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. de Ridder was in de periode 30 april 1847 t/m 1852 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlag 56. Tijdens de inschrijving was zijn schip de “Orion”.111 en 64a

 

  1. de Ridder was met vlagnummer R260 in de periode 1849 t/m 1852 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein J. de Ridder een uitkering kreeg van f 210,85 voor onderstand van haarzelf en twee kinderen incl. schoolgeld. In 1858 en 1859 was de jaarlijkse uitkering f 204,40058.

 

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd 11juni 1847 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein J. de Ridder.064b

 

In de notulen van de Bestuursvergadering van het Dordtse zeemanscollege “Tor Nut van Handel en Zeevaart” dd 16 september 1852 staat dat aan de weduwe van kapitein de Ridder f 100,- is uitgekeerd.064a-

In het kasboek van het Dordtse College dd 16 september 1852 staat de de boeking van de uitkering aan de weduwe van kapitein J. de Ridder van de regelementair toegestane f 100,-.064b

 

De schepen van de kapitein

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat J. de Ridder als gezagvoerder064a:

*   1850; 1852                    bark “J.C.Schotel”                                           boekhouders Gebr. Blussé te Dordrecht

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J. de Ridder met vlagnummer R260 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851 van de bark “J.C.Schotel”                       334 last varend voor Gebr. Blussé te Dordrecht

 

Bouma025 vermeldt kapitein de Ridder (zonder initiaal, maar het moet een J. zijn) als gezagvoerder van:

*   1850 t/m 1852 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht.

Bouma vermeldt geen kapitein de Ridder als gezagvoerder van de “Orion”.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat de “Orion” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 11 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J. de Ridder:

6de reis               mei 1847 naar Havanna en terug in oktober 1847

De bark de “J.C.Schotel” van de Dordtse rederij Blussé van Oud Alblas maakte in totaal 9 reizen waarvan de volgende onder gezag van kapitein J. de Ridder:

1ste reis              mei 1849 naar New York en Batavia en weer terug in oktober 1850

2de reis               december 1850 naar Valparaiso en Batavia. Na zijn overlijden bracht J. van Beest Holle het schip in 18gustus 1852 weer terug in Nederland

Gegevens van P. Blussé te Vught die ze ontleende aan het Blusséarchief in het Stadsarchief van Dordrecht.

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064:

Volgens monsterrol nr. 509 dd 09 mei 1831 in het Gemeentearchief van Dordrecht was hij scheepsjongen met een maandgage van f 9,- op de galjoot “De Hersteller” en vertrok met 10 man naar Rio de Janeiro onder kapitein Cornelis van der Wind uit Krimpen aan de Lek.

Per 23 mei 1847 is hij kapitein op het fregat “Orion”, in 1838 gebouwd op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, varend voor A.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht en vertrok naar Havanna, waarvan hij op 17 oktober 1847 terugkeerde. Daarna ging hij aan de wal om toezicht te houden bij de aanbouw van de bark “J.C.Schotel”.

Volgens monsterrol nr. 1410 dd 29 maart 1849 te Dordrecht was hij gezagvoerder van de “J.C.Schotel” en vertrok op 21 mei 1849 uit Hellevoetsluis met 16 man naar Batavia. Hi arriveerde weer in Nederland in oktober 1850.

Monsterrol nr 1467 dd 30 november 1850 in het Gemeentearchief van Dordrecht bericht het vertrek van de bark “J.C.Schotel” voor P.Blussé van Oud Alblas te Dordrecht naar Valparaiso onder kapitein J. de Ridder, wonend in Krimpen aan de Lek, oud 32 jaar.. De terugreis uit Java begint op 09 april 1852. Onderweg op de Indische Oceaan overleed hij en nam de toenmalige 1e stuurman Johannes van Beest Holle het gezag over en werd in 1852 kapitein op dit schip.064

 

Logboek nr. 50 in het archief 124 van de rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht begint het verslag in november 1850:

Kapitein Jan de Ridder vertrekt met 22 bemanninsleden naar Valparaiso in Chili en vandaar naar Batavia met als 1e stuurman P.J.L.B.Batenburg, 2e stuurman Johannes P. van Beest Holle en 3e stuurman Willem van Wijngaarden van Rees.

Op 1 december 1850 komt de loods Willem van Twist aan boord, het schip wordt met de stoomboot ,,Kinderdijk” van Dordrecht naar Brouwershaven gebracht. Daar ging van Twist van boord en werd vervangen door de loods W.Adams. Het 1e deel van de reis eindigt na 127 dagen te Valparaiso op 9 juni 1851.

2e deel van deze reis begint op 7 augustus 1851 in Valparaiso. Het schip vertrekt naar Batavia, op 12 april 1852 zeilen ze in Straat Madura. Het logboek wordt getekend door kapitein J. de Ridder en de toen 1e stuurman J.van Beest Holle. Deze was bevorderd nadat 1e stuurman P.J.L.B. Batenburg op weg naar Valparaiso bij Kaap Hoorn dienst weigerde en op 26 augustus 1851 werd gedegradeerd. Op 2 mei 1852, het schip is dan op de Indiche Oceaan, tekent kapitein J.de Ridder voor het laatst het logboek van de reis. Daarna wordt hij ziek op 7 juni 1852 is de kapitein ernstig ziek en bevind zich op 31°29' Z.B.-35°14' O.L. Kort daarna zal de kapitein overlijden aan boord. Op 26 augustus 1852 is het schip weer terug in Nederland.064

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.

Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:

“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”

Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.

“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig) laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.

Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel in Soerabaja….”

 

NRC 26 maart 1849

Rotterdam, 24 maart. Heden namiddag ongeveer ten vijf ure is van de werf ‘De Merwede’ van de scheepsbouwmeesters C. Gips & Zonen te Dordrecht met het beste gevolg te water gelaten het nieuw gebouwd en kopervast barkschip J.C. SCHOTEL, hetwelk gebouwd is voor rekening ener rederij onder directie der heren Gebr. Blussé en gevoerd zal worden door kapt. P. de Ridder. Het schip is bestemd voor de grote vaart.

 

NRC 21 mei 1849

Advertentie. Het nieuwgebouwd barkschip J.C. SCHOTEL zal op het einde van mei naar New York vertrekken.