Inloggen
Gezagvoerder

Beest Holle, Johan Pieter van

Naam: Beest Holle, Johan Pieter van
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
J.C. SCHOTEL 1849 Bark Sailing Vessel 14125 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Johan Pieter van Beest Holle werd geboren te Dordrecht op 06 februari 1826 als zoon van Isaac van Beest Holle (1790-1848) en Adelaïde Charlotte Sophy Du Ry (1797-1887).

Het gezin van Beest Holle-Du Ry telde naast Johan Pieter nog de volgende kinderen: Hendrika Paulina (1820-1851), Gerard (1822-1886), Jacoba Catharina Hendrika (1824-1862), Johan Pieter (1826-1853), Paulus (1827-1853) en Antoinette Louise (1829-1895).

Volgens het “Blauwe Boekje” (Nederlands Patriciaat 57e jaargang 1971) is Johan Pieter niet getrouwd en er zijn geen nakomelingen vermeld.

Johan Pieter overleed op 16 oktober 1853 te Kampen.

Broer Gerard van Beest Holle voegde op 18 juni 1871 bij KB nr. 16 de naam Du Ry toe en heette toen Gerard Du Ry van Beest Holle. De huidige afstammelingen voeren deze naam.

De stamlijn naar 2008 is:

Gerard, geboren op 06 augustus 1822 te Dordrecht, trouwde op 21 september 1850 te Semarang (NOI) met Martia Charlotte Varkevisser. Hij was o.a. resident van Sumatra’s West Kust. Hij overleed op 02 juli 1886 te Scheveningen.

Gerard, geboren te Djokjakarta op 28 december 1857, getrouwd te Batavia op 14 november 1890 met Theodora Susette Louise Wentholt, overleden te Den Haag op 22 Maart 1933;

Gérard, geboren te Den Haag op 27 juni 1907, getrouwd op 28 december 1932 met Jeanne Amalie Verschuyl, overleden nà 1971;

Olav, geboren te Den Haag op 23 november 1942, getrouwd op 10 april 1970 te Zeven bij Hanover met Ulrike Klindworth.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s

  1. van Beest Holle wonend in Dordrecht was lid van het van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlag 56 in de periode 24 september 1852 t/m zijn bedanken 1863. Ten tijde van de inschrijving was hij gezagvoerder op de bark “J.C.Schotel”.064a

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” staat op 24 augustus 1852 de storting door kapitein van Beek Holle van f 15,- als entreegeld voor lidmaatschap van het college.064b

 

De schepen van de kapitein

De bark “J.C.Schotel” van de rederij Blussé van Oud Alblas heeft 9 reizen gemaakt waarvan de volgende onder kapitein J. van Beest Holle:

2e reis. December 1850 naar Valparaiso. Aldaar komt de kapitein J. de Ridder te overlijden en wordt opgevolgd door kapitein J. van Beest Holle. Via Batavia weer terug in Nederland in Augustus 1852;

3e reis. November 1852 naar Batavia en weer terug in oktober 1853;

4e reis. October 1853 naar Batavia en weer terug in maart 1855

5e t/m 8ste reis. 1855-1861

Gegevens de heer P.Blussé te Vught, april 2008. Ontleend aan Blussé archief in Stadsarchief van Dordrecht.

 

Bouma025 vermeldt J.P. van Beest Holle als gezagvoerder gedurende:

1853 t/m 1862 van de bark “J.C.Schotel, gebouwd in 1849 op de werf van Cornelis Gips te Dordrecht, 632 ton o.m., varend voor de Gebr. Blussé te Dordrecht.

 

Overige bijzonderheden

In november 1850 is Johannes Pieter van Beest Holle 2e stuurman op de bark “J.C. Schotel” reder Gebr Blusse te Dordrecht met kapitein Jan de Ridder en 1e stuurman P.J.L.B. Batenburg. Het schip vertrekt naar Batavia met 22 man.

Uit het Logboek van deze reis is genoteerd:

Op 1 december 1850 komt de loods Willem van Twist aan boord, het schip wordt met de stoomboot ,,Kinderdijk,” van Dordrecht naar Brouwershaven gebracht. Daar ging van Twist van boord en werd vervangen door de loods W. Adams. Het 1e deel van de reis eindigt na 127 dagen te Valparaiso op 9 juni 1851.

Het 2e deel van deze reis begint op 7 augustus 1851 in Valparaiso. Het schip vertrekt naar Batavia. Op 12 april 1852 zeilen ze in Straat Madura. Het logboek wordt getekend door kapitein J de Ridder en de toen 1e stuurman J.van Beest Holle. Deze was bevorderd nadat 1e stuurman P.J.L.B. Batenburg op weg naar Valpariso bij Kaap Hoorn dienst weigerde en werd gedegradeerd. Op 2 mei 1852 op de Indische Oceaan tekent kapitein J.de Ridder voor het laatst het logboek van de reis. Daarna wordt hij ziek en op 7 juni 1852 is de kapitein ernstig ziek. Het schip bevindt zich op 31°29’ Z.B.-35°14’ O.L. en kort daarna zal de kapitein aan boord overlijden. Op 26 augustus 1852 is het schip weer terug in Nederland.

Op 11 november 1852 is Jan Pieter van Beest Holle kapitein op de bark “J.C.Schotel”, en vertrekt naar Akyab. Hij maakte met dit schip 7 reizen t/m 1863.

 

Ontleend aanv an Blokland-Visser064

(De verslagen van de reizen van van Beest Holle zijn te lezen in 6 logboeken nrs 51 t/m 60 archief 124 rederij Blussé van Oud Alblas te Dordrecht Stadsarchief Dordrecht).

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.

p.52-55: “Naar Californië 1849- 1851. Oceaan, Drie Gebroeders, Jan van Hoorn, J.C.Schotel”

De gegevens zijn ontleend aan het scheepsjournaal uit het Gemeentearchief van Dordrecht. Het zal hetzelfddee zijn als het hiervoor vermelde logboek nr. 50, archief 124.

 

Enkele opmerkingen van Hazelhoff Roelfsema:

“Dit schip vertrok op 22 december 1850 van Brouwershaven met een gemengde lading, voornamelijk bestaande uit steenkool, plaatstaaf- en bandijzer, tegels, mop- en vloerstenen, planken, latten en sparren, alsmede veel colli waarvan in het journaal slechts de merken worden genoemd. Heel januari werd in Kanaalhavens gewacht op het einde van een reeks zuidwester stormen en een gunstige gelegenheid om de oceaan op te zoeken, hetgeen tenslotte op 1 februari 1851 met een NO-wind kon geschieden. De Atlantische reis verliep normaal.”

Hazelhoff beschrijft gedetailleerd de ronding van Kaap Hoorn.

“Op de rede van Valparaiso werd van 4 tot 8 juni een storm ondervonden waarbij een schoener, een brik en een stoomboot op het strand geslagen werden. Na lossen en (gelijktijdig)  laden werd 5 augustus onttuid met hulp van de equipages van de Hollandse bark Everdina Elisabeth, kapitein Tönjes, en de schoener Diana, kapitein Kluin. Na vertrek werd het journaal vanaf 24 augustus behalve door kapitein De Ridder mede ondertekend door 2de stuurman Van Beest Holle en na enige tijd nog alleen door deze persoon. Kapitein De Ridder was ernstig ziek en overleed tijdens de reis. Het wekt enige verbazing dat niet de 1ste stuurman Batenburg opvolger is geworden. De familie Holle was echter geparenteerd aan de Blussé’s en bezat aandelen in het schip.

Na aankomst in San Francisco deserteerden de timmerman, de kok, de hofmeester, twee matrozen en twee lichtmatrozen. De vloer-, straat- en bouwstenen werden gelost en een partij vaatjes voor de firma Blussé ingenomen, alsmede voldoende ballast voor de oversteek. Voor de deserteurs konden – volgens het journaal – geen vervangers worden gevonden (of de kapitein vond de daarvoor te betalen premie te hoog) en met 20 koppen werd naar Java vertrokken. Op 1 februari 1852 arriveerde de J.C.Schotel  in Soerabaja….”

 

Krantenberichten

NRC 22 september 1852114

Rotterdam, 21 september. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende drie schepen als:

Voor Amsterdam: VALPARAISO, kapt. J.W. Kernkamp. NIJVERHEID, kapt. G.F. Bus, (van Rotterdam).

Voor Dordrecht: J.C. SCHOTEL, kapt. N.N. (moet zijn van Beest Holle)

 

NRC 18 november 1854114

Batavia, 23 september. Scheepsvrachten. Van Nederlandse schepen zijn aangeboden de HONGKONG en de MALVINA, maar welke bij voorkeur een tussenreis zoeken. Te Soerabaija werd genomen de JACOBUS MARTINUS tot NLG 75 voor suiker naar Amsterdam, terwijl de J.C. SCHOTEL tot NLG 80 mede daarheen is aangelegd en ook reeds en gedeelte lading kreeg.