|
Rotterdam, 28 augustus. Directeuren der Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen, hier ter stede gevestigd, hebben in hun jongste vergadering, gehouden vrijdag de 16e dezer, besloten te doen uitreiken de gouden medaille aan W.B. Mills, gezagvoerder van het Britse schip RANCE, te huis behorende te Londen, voor zijn buitengewone hulp en krachtdadige bijstand, op de 26e november 1849 verleend aan de in doodsgevaar verkerende equipage van het Nederlandse barkschip EERSTELING, gevoerd door kapt. D. van der Wall, te huis behorende aan de Kinderdijk, op de kust van het eiland Formosa gestrand en totaal verbrijzeld, zijnde gemelde equipage daarna door zeerovers overvallen, door kapt. Mills aan boord van de RANCE in veiligheid overgenomen en onderscheidene dagen, in weerwil van geringe proviand, met zeemans hartelijkheid verpleegd en te Amoy in China aan wal gezet. (opm: zie NRC 220250) De zilveren medaille aan A. Borstlap Lz, W. Hagers, D. Kruyne, H. Witte, M. Droog, K. Termijn, P. Hordijk, P. Harder en L. Lingen, allen wonende in Den Briel, voor het aanwenden hunner edele pogingen, met gevaar van eigen leven, in het bemannen der sloep en in noodweer redden der equipage – die reeds hun toevlucht tot het want genomen hadden – van het op de 9e dezer tegen de buitenpunt van de Hoek van Holland gestrande Nederlandse kofschip EGBERDINA SCHURINGA, van Veendam, gevoerd door kapt. G. Orsel, beladen met steenkolen, komende van Sunderland en bestemd voor Rotterdam. En een geldelijke beloning benevens getuigschrift aan L. Borstlap Azn, J. Borstlap Jz, en A.C. van der Reyden, mede wonende in Den Briel, en C. van der Burg, wonende te ’s Gravezande, voor hun verleende hulp in het volbrengen van gemelde redding, terwijl directeuren voornoemd hun erkentelijkheid hebben doen toekomen aan de heer K. Dorsman, D. van Gent en K. Schouten, wonende te Maassluis, voor hun in gemelde redding bewezen hulpvaardigheid en menslievende diensten.
|