|
Rotterdam, 29 januari. Gaven wij in ons nummer van 9 januari een breedvoerig verslag van de verbazende werkzaamheid, waarmede onder schier onoverkomelijk schijnende moeilijkheden, de doorijzing van het Groot Noord-Hollandsche Kanaal werd voortgezet, thans mogen wij ons verblijden met de gelegenheid, om het volkomen gelukken van die grote onderneming te kunnen vermelden. Reeds de 23e dezer, lagen de negen schepen vóór de sluis van het Nieuwe-Diep, gereed om zee te kiezen, had niet de menigte van drijfijs nog voor het ogenblik verkieslijk doen achten, om alvorens dóór te schutten, een verandering van windstreek af te wachten. Den j.l. woensdag 27e dezer zijn zij werkelijk uitgezeild, uitgezonderd één, welks kapitein, uit hoofde van bijzondere handelsomstandigheden, tegen- bevel had bekomen. Dit was de FREDERICA, kapt. J. Barends, bestemd naar Rochefort. De acht overige schepen, die thans, in weerwil van alle dwangbeletsel van het ongure jaargetijde, naar derzelver onderscheidene bestemmingen stevenen en daar de voor gene hindernissen zwichtende moed en de volhardende ijver van Amstels-handelaren zullen verkondigen, zijn: DE LOUISE EN AGATHA, kapt. H. Mulder, naar Lima. WILLEM ERNST, kapt. J.G. Veening, naar Batavia. DE JONGE LODEWIJK ANTONIE, kapt. R. Tjebbes, naar Suriname. WILHELMINA EN MARIA, kapt. J.J. Bart, naar Suriname. MARIA EN JACOBA, kapt. S. van Duijn, naar St. Thomas en Curaçao. DIANA, kapt. H. Wente, naar de Berbice. DE WELVAART, kapt. C. Koert, naar de Berbice. DE TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Klein, naar Bordeaux. De onderneming der doorijzing van het Groot Noord-Hollandsche Kanaal, is geschied voor rekening van de hiervolgende heren reders en inladers van negen schepen, te weten: De heer J. van Beeck Vollenhoven, reder en de West-Indische Maatschappij, gevestigd alhier, bevrachter van het schip LOUISA EN AGATHA. De Nederlandsche Scheepsreederij, gevestigd alhier, reder, en de Nederlandsche Handel-Maatschappij, bevrachter van het schip WILLEM ERNST. De heren L. Bienfait & Zn, reders en diverse inladers voor het schip DE JONGE LODEWIJK ANTONIE. De heren Insinger & Comp., reders en diverse inladers voor het WILHELMINA MARIA. De heren Buys de Bordes en Jordan, reders, voor diverse inladers van het schip MARIA EN JACOBA. De heren S.A. Westerloo & Comp., reders, voor diverse inladers van het schip DIANA. De heer L. Schumacher, reder, voor diverse inladers van het schip WELVAART. De heren H. & C. v.d. Stadt te Zaandam, reders, voor diverse inladers van het schip DE TWEE GEBROEDERS. De heer A.L. Potma te Workum, reder, voor diverse inladers van het schip FREDERICA.
|