|
Vlissingen, 21 april. Gisteren is alhier ter rede gekomen CORNELIA HENDRIKA, kapt. A. Seeuwen, van Duinkerken naar Rotterdam gedestineerd, met steenkolen, olie en krijt en moet quarantaine houden. Sedert den 18 dezer zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: JACOBUS, kapt. S.W. de Vries, van Bordeaux, met wijn en brandewijn (opm: na onder kapt. J. van Dyck nog twee reizen naar Setubal te hebben gemaakt arriveerde de Belgische ex-Zuid-Nederlandse kof JACOBUS, bouwjaar 1798 of eerder, op 7 augustus 1832 voor de laatste keer in Antwerpen; na lossing moet het schip zijn verkocht voor de sloop); MARIA WILHELMINA, kapt. C. Rans, van de Weser, met bonen; ALIDA, kapt. A.M. Doijer, van Hoekziel (opm: Hooksiel), met haver; ALEXANDRE DE ST. CLAIR, kapt. Lonclair, van Rouen, met stukgoederen; UNDINE, kapt. A. Smith en DISPATCH, kapt. Th. Dicks, beide van Londen, met gerst; de VROUW KOHLMAN, kapt. C.W. Kohlman, met rogge en gerst; DE VROUW NATILA (opm: kof VROUW FEMMEGINA), kapt. A. Braams, met haver en DE VROUW ANNA, kapt. A. Abrahams, met gerst en bonen, alle drie van Rostock; DIE GUTE HOFFNUNG, kapt. J. Eggers, van Flensburg, met olie en raapkoeken; THE LEVANT, kapt. J. Simmons, van Virginia, met tabak; DE VROUW KLASINA, kapt. A. Knight, van Duinkerken, met stukgoederen; DE VIJF GEBROEDERS, kapt. J. Hans; al deze schepen moeten quarantaine houden; zijnde de vier laatstgenoemden daartoe naar de Tien Gemeten verzonden. De volgende hebben visite van quarantaine gehad: LES DEUX FRERES, kapt. F. Cheronlt, van Rouen, met meekrap; DE VIER GEBROEDERS, kapt. B.J. Wils, van Hoekziel (opm: Hooksiel), met haver; DE VROUW MATHA, kapt. C.W. Kuhlman en AURORA, kapt. H.H. Brahm, beide van Rostock; DRONINGH MARIA, kapt. M.L. Joel, van Corsoer, alle drie met gerst; ROBERT HEINRICH, kapt. J.C. Dahne, van Memel en AURORA, kapt. C. Barchman, van Gothenburg, beide met houtwaren; MINERVA, kapt. J. Adamson, van Riga, met graan; AURORA, kapt. H.G. de Wall, van Emden, met haver en gerst; DE TWEE GEZUSTERS, kapt. J.L. Tiemann, van Hamburg, met stukgoederen; THE VOLANT, kapt. E.C. Fixmes, van New York, met rijst en tabak; de JALIA, kapt. J.P. Visser, van Bordeaux, met wijn en brandewijn; WYOMING, kapt. J. Coulon, van Baltimore, met tabak; JOHANNA, kapt. J.O. Schroder, van Memel, met houtwaren; THEMIS, kapt. V. Ie Bas, van Mantanzas, met huiden; WILHELM, kapt, J.H. Buss, van Leer, met gerst; CLIO, kapt. W. Parbeek Jr., van Rio-Grande, met huiden; THE ELBE, kapt. C. Munsfield, van Charlestown, met katoen en rijst; NEPTUNES, kapt. P. Bergey, van Lebourne, met wijn; LORD AMHERST, kapt. J.S. Hengwel, van Jersey, met stukgoederen; L'AUGUSTE, kapt. P.L. Cour, van Lebourne en LA JULIA, kapt. W. Drouillard, van Bordeaux, beide met wijn; MARGARETH, kapt. R.M. Intosh, van New-Orleans, met katoen; AWA, kapt. A. Petten, van Nieuw-Orleansziel, met haver en gerst; de laatste moet quarantaine houden. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: LOUISA, kapt. Th. Lenferty, naar Guernsey en DE MARIA, kapt. J. Bang, naar Bergen, beide met ballast.
|