|
Rotterdam, 5 maart. Uittreksel uit de Lloyd’s Lists van den 27 februari en den 2 maart 1821: Het schip de MAGNANIME, Sietses (opm: driemaster, thuishaven Gent, kapt. Jean Sietzes) van Marennes naar Antwerpen, is den 16 februari met schade te Rochelle binnengelopen; had op strand gezeten. Het schip de BETSEY, Roepel, van Rotterdam naar Surinamen, is in de nacht van den 26 februari op Goodwin Sands geraakt, doch de volgende nacht zeer lek er af en te Ramsgate binnengebragt, na een gedeelte der lading over boord te hebben moeten werpen; zal moeten lossen, om te repareren. Het op den 26 januari te Lissabon binnengelopen schip de MIDAS, Endicott, van Antwerpen naar Salem, is zo beschadigd bevonden, dat hetzelve niet waardig was, om te repareren. Den 26 januari is gepraaid op 48º breedte 40º lengte, het schip de JONGE MARIA, van Havana naar Rotterdam, hebbende de fokkemast, de grote steng en de boegspriet verloren (opm: zie o.a. RC 240221). Het schip VREDE EN VRIENDSCHAP, K. Nieuveen (opm: driemast galjoot, kapt. K. Nieveen), van Rotterdam naar Surinamen, te Ramsgate met schade binnengelopen (opm: zie RC 231220), heeft den 25 februari de reis voortgezet. Den 24 februari bevond zich op de hoogte van Dartmouth het schip de HOOP, van Lissabon naar Rotterdam, en den 28 dito op de hoogte van Douvres (opm: Dover) het schip de HOOP, Van der Lusdonk, van Liverpool naar Antwerpen.
|