Inloggen
PIETER ADOLF - ID 10704


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1865-06-30 / 1903-04-00 | Reden uitgevlagd: Verkocht naar het buitenland

Identification Data

Bouwjaar: 1864
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Bark
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: E.S. Moseley, Newburyport, U.S.A.
Delivery Date: 1864-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 448.00 lasts
Gross Tonnage 2: 849.00 tons (oude meting)
 
Length 1: 45.51 Meters Registered
Beam: 10.18 Meters Registered
Depth: 6.57 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1865
Datum agenda: 1865-07-18
Register nr: 18650507
Scheepsnaam: PIETER ADOLF
Type: Bark
Lasten: 448
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Gijselaar & Zoon, P.C. de
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Jaski, C.
Opmerkingen: 1868 - 367-datum besluit nieuwe zeebrief15-05-1868-55- schip ligt in :Amsterdam
Nr oude zeebrief : 1e Zeebrief
Gebouwd in het Buitenlands

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1864-00-00 MARY ALICE
Manager: Page, Richardson & Son, Boston (Mass.), U.S.A.
Eigenaar:
Shareholder:
Homeport / Flag: Boston (Mass.) / U.S.A.

Date/Name Ship 1865-06-30 PIETER ADOLF
Manager: Firma P.C. de Gijselaar & Zonen, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PQHD

Date/Name Ship 1878-12-00 NEERLANDS VLAG
Manager: Firma J. van Renswoud & Zn., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma J. van Renswoud & Zn., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PQHD

Date/Name Ship 1881-10-25 NEERLANDS VLAG
Manager: Firma E. J. Bok & Zonen, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma E. J. Bok & Zonen, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: PQHD

Date/Name Ship 1886-00-00 NEERLANDS VLAG
Manager: Firma H.J. Plant & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma H.J. Plant & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PQHD

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

parten per eigendomsverklaring op 30 juni 1865:

Firma P.C. de Gijselaar & Zonen, Amsterdam (boekhouders en 47/240e part)
Wed. van Scherpenberg, Driebergen (20/240e part)
Mr. K.J.F. Kneppelhout, Leiden (10/240e part)
J. Kneppelhout, Leiden (10/40e part)
C. Jaski, Buiksloot (5/240e part)
Firma Hoyman & Schuurman, Amsterdam (10/240e part)
Gerard A. Heineken, Amsterdam (10/240e part)
firma Jerems. Meijjes & Zonen, Amsterdam (4/240e part)
firma Reune & Oort, Amsterdam (4/240e part)
J. Westendorp Jut, Amsterdam (2/240e part)
N.C. Bouwer, Amsterdam (4/240e part)
Firma G. Blancke & Zoon, Amsterdam (4/240e part)
Firma Wed. J.R. Wellinghuijzen & Zoon, Amsterdam (4/240e part)
Firma J.W. Kempff & Zoon, Amsterdam (2/240e part)
P.J. Wsijsman, Amsterdam (2/240e part)
Firma J.H. Schreuder & Co., Amsterdam (2/240e part
Firma Meijjes & Smits, Amsterdam (2/240e part)
J.A. Matthes, Amsterdam (2/240e part)
Firma H. Höweler & Zoon, Amsterdam (3/240e part)
Firma Van Vlissingen & Stuart, Amsterdam (2/240e part)
Firma Wed. A.G., Heineken & Zoon, Amsterdam (2/240e part)
F.P.M. de Gijselaar, Amsterdam (4/240e part)
J. vamn Oosterwijk Bruyn, Amsterdam (4/240e part)
F.G. Waller, Amsterdam (4/240e part)
M.J. de Bont, Amsterdam (2/240e part)
J.H. van Vloten, Amsterdam (2/240e part)
Wed. J.B. Heseding, Amsterdam (2/240e part)
Firma Johs. Meijjes & Zoon, Amsterdam (2/240e part)
H. Haye, Amsterdam (2/240e part)
Firma ’t Roodhoedenveem, Amsterdam 2/240e part)
T.H. Gallé, Amsterdam (1/240e part)
M. Paterache, Amsterdam (1/240e part)
J. Winter, Amsterdam (1/240e part)
F.J.S. van Heekeren, Amsterdam (1/480e part)
A. Meier Cluwen, Amsterdam (1/480e part)
J.H. van der Meulen, Amsterdam (1/480e part)
C. de Gijselaar, Gorcum (4/240e part)
Mr. J.R. Uytermark Rietveld, Gorcum (2/240e part)
D. Uytenbogaart, Utrecht (4/240e part)
Wed. R.H.G. Nahuys, Utrecht (2/240e part)
Johannes Oortman, Utrecht (1/240e part)
J.J. van Dam, Loenen (4/240e part)
J.J. Vorder Hake, Loenen (2/240e part)
M.S.H.P. van Bercharen, Loenen (1/240e part)
Mej. N. van Appel, Loosdrecht (6/240e part)
J. Mager, Loosdrecht (6/240e part)
T.J. Krayenhoff, Helder (2/240e part)
W.J. Hidde Bok, Helder (1/240e part)
P.K. Pel, Ureterp (4/240e part)
C.A. Cassa, ’s-Gravenhage (2/240e part)
J.N. Bastert, Maarseveen (2/240e part)
E.L.H. Moorrees, Delft (2/240e part)
R. van Suyll, Winterswijk (1/240e part)
Mr. H.A.J. Pennink, Zelhem (1/240e part)
M. Lusink, Zaandam (1/240e part)
Wed. F. Buidt, Leiden (1/240e part
H. Brunner, Dordrecht (1/240e part)
B. Boom, Tholen (1/240e part)
Mr. Johs. Enschedé, Haarlem (1/240e part)
J.F. Pool, Druten (1/240e part)
J.A. van Breukelerwaard, Laag Soeren (4/240e part)
L. Abels, Maarssen (1/240e part)
J.M. de Kempenaar, Arnhem (2/240e part)
A.C. de Gijselaar, Arnhem (1/480e part)
S.A.E. de Gijselaar, Arnhem (1/480e part)

 

Ship Events Data

1867-05-20: Damaged
Amsterdam, 9 augustus. Volgens brief van kapt. Jaski, voerende het schip PIETER ADOLF, d.d. Batavia 15 juni, had hij de 20e mei een hevige orkaan, die 8 uren aanhield, doorgestaan, waarbij de kerkdeuren ingeslagen werden en veel water in kerk en kajuit binnendrong en lichte schade aan de lading is veroorzaakt. Het schip had zich intussen uitmuntend gehouden, er was niets gebroken of verloren gegaan dan het vastgemaakte groot boven- bramzeil, wat tot rag is gewaaid. De equipage was welvarende.
1872-05-05: Grounded
Amsterdam, 7 mei 1872. Het Nederlandse schip PIETER ADOLF, kapt. Jaski, den 5 dezer in Texel binnen, heeft bij het binnenkomen in het Schulpengat enige malen hevig gestoten, waardoor het koper veel heeft geleden en ook de loze kiel zal beschadigd zijn. Het schip is echter dicht gebleven.
1878-12-11: Sale/Verkoop
Amsterdam, 11 december 1878. Het Nederlandse barkschip PIETER ADOLF is door de makelaar Ed.C.A. Koli uit de hand verkocht aan de heren J. van Renswoud & Zn. te Rotterdam. Het zal nu genaamd worden NEÊRLANDS VLAG en gevoerd worden door kapt. J.G. Hoeksma.
1879-05-25: Sprang a leak
Nantes, 25 mei 1879. Het schip NEERLANDS VLAG, kapt. Hoeksma, van Newcastle naar Atjeh met kolen, is hier lek binnengelopen.
1881-03-00: Sprang a leak
Rotterdam, 11 maart 1881. Volgens particulier bericht is het schip NEERLANDS VLAG, kapt. Hoeksma, van New York naar Rotterdam, zwaar lek en met schade aan het roer te Vlissingen aangekomen.
1881-10-25: Sold at auction
Advertentie. De makelaars W. van Dam H.Hzn., B.C.D. Hanegraaff, H.N. Montauban van Swijndregt, H.H. van Dam, C.H. van Dam en H. Montauban van Swijndregt te Rotterdam zullen, als lasthebbende van hun meesters, op dinsdag 25 oktober , des middags ten 12 ure in de zaal aan de Scheepmakershaven no.29, publiek veilen:
1º. Het Nederlands gekoperd en kopervast barkschip NEERLANDS VLAG, laatst gevoerd door kapt. J.G. Hoeksema, volgens meetbrief lang 45,51 meter, wijd 10,18 meter, hol 6,57 meter, groot 770,95 tonnen, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere inventaris, zoals het is liggende aan de werf van de heren Gebr. Rijkee te Charlois.
Nadere informatiën bij bovengemelde makelaars en bij de heren Wambersie & Zoon, cargadoors te Rotterdam.
1885-10-30: Stranded
Rotterdam, 31 oktober 1885. Het schip NEERLANDS VLAG, kapt. J. Revier, van Sundsvall naar Schiedam, is bij Hudiksvall gestrand. Assistentie is derwaarts verzonden.
(opm: schip komt af en blijft in de vaart
1887-01-17: Dagblad van Zuid Holland en 's Gravenhage. 17-01-1887
* De barkschepen NEERLANDS VLAG en ORTELIUS, van de firma H. J. Plant en Co., te Schiedam, zijn door het Gouvernement bevracht naar Atjeh.
1903-04-00: Final Fate:
De NEERLANDS VLAG, liggende te Bremen, is in april 1903 tot geheime prijs voor sloop naar Elsfleth (Duitsland, aan de Weser) verkocht

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Deze kapitein komt ook wel voor met de initialen C.C., maar volgens van R. van Staveren zijn deze initialen ongebruikelijk

In een acte, opgemaakt na de dood van zijn vader in Soerabaja (16 februari 1861), waarin hij voogd wordt van zijn zuster Teetje Jaski wordt hij Christiaan Jaski Christiaans Jansz. genoemd. Bij de Burgerlijke Stand staat hij ingeschreven als Christiaan Jaski en zijn overlijdensbericht luidt: “Tot diepe droefheid van mij en mijne kinderen overleed den 22e Januari 1884 te Delft mijn Echtgenoot, de Heer C.Jaski, in den ouderdom van 54 jaar. Uit aller naam, de wed. C.Jaski, A.C.G.Van Deventer”.

Op p.6 van “Met barken en klippers de wereld rond” geeft de heer S.J.van der Molen wat hij noemt een “Fragment kwartierstaat der Jaski’s” met als vermelding Christiaan Jan Jaski, hetgeen moet zijn Christiaan Jaski. Ook de auteurs-aanduiding van dit boek is onjuist: F.C.Jaski en C.J.Jaski moet zijn F.C.Jaski en C.Jaski

(E.mail van R. van Staveren te Wilnis dd 13 januari 2001).

 

Christiaan Jaski werd geboren/gedoopt te Schiermonnikoog op 08/09 oktober 1829 als zoon van Christiaan Jans Christiaans Jaski en Liefke Thijssens (Thissens) Kuiper. Hij huwde te Buiksloot op 12 juni 1856 met Aaltje van der Mey, geboren  te Buiksloot op 22 oktober 1830 als dochter van Meijnder van der Mey en Maria Bak. Zij overleed op 14 april 1859 te Buiksloot.

Christiaan Jaski huwde op 07 mei 1863 voor een tweede maal eveneens te Buiksloot met Anna Frederika Berkhout, geboren te Amsterdam op 02 juni 1840 als dochter van Jacob Berkhout en Ariaantje Ringeling. Zij overleed op 09 maart 1870 te Buiksloot.

Christiaan Jaski ging (vermoedelijk) te Delft een derde huwelijk aan met Anna Christina Gerarda van Deventer, geboren te Breda op 30 juni 1836 als dochter van Karel Christiaan van Deventer en Anna Maria Kuytenbrouwer. Zij was de weduwe van Henri Florestin Constantin Louis von Noël en overleed op 02 september 1886 te Laag Soeren.

Christiaan overleed te Delft op 22 januari 1884. Hij was gezagvoerder van de "Willem Barentz" (1854-1858), de "Cornelia Hendrika" (1858-1861), de "Dyonisia Catharina" (1862-1865), de "Pieter Adolf" (ex "Mary Alice") (1865-?), het stoomschip "Koningin Emma" (?-?) en het stoomschip "Prinses Wilhelmina" (1881-1883). Hij maakte dus net als zijn oom Feye Christiaan carrière op de grote vaart. Hij publiceerde zijn memoires in 1879 onder de titel: ‘Herinneringen uit mijn vij-en-twintigjarige loopbaan als scheepsgezagvoerder aan mijne kinderen verteld’. Dit geschrift behoort tot de vrij zeldzame documenten uit de laatste tijd van de grote zeilvaart. Ook is dit verhaal in 1975 in het boekje ‘Met barken en klippers de wereld rond’ beschreven046 en 060.

 

 

 

In het Bevolkingsregister van Den Helder 1860-1880 staat vermeldt Christiaan Jaski, geboren op 08 oktober 1829 te Schiermonnikoog, Nederduits Hervormd, van beroep scheepsgezagvoerder, gehuwd met Anna Christina Gerarda van Deventer, geboren te Breda op 30 juni 1836, gevestigd in Den Helder op 21 september 1876, komend van Amsterdam en vertrekkend op 03 oktober 1878 naar Delft.

 

Deze Christiaan wordt niet vermeld in de genealogie van de Jaski’s in Gens Nostra046.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.C.Jaski werd per 05 september 1854 met vlagnummer 592 en op voordracht van kapitein F(eye) C(hristiaansz) Jaski ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Willem Barendsz"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 29 augustus/05 september 1854 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd C.C.Jaski (alleen initialen), oud 24 jaar, voerend de bark Willem Barendsz”, wonende te Buiksloot, op voordracht van kapitein F.C.Jaski. Hij kreeg vlagnummer 592023

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop 26 augustus 1869 wordt het aan C.C.Jaski toegestaan zijn effectieve lidmaatschap in een honorair lidmaatschap om te zetten.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1869 staat vermeld dat C.Jaski het verzoek heeft gedaan om honorair lid te mogen worden, maar dan wel met behoud van de vlag. Het Bestuur informeert wat kapitein Jaski nu precies wil: honorair lidmaatschap of lid voor de vlag.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12 september 1882 wordt vermeld een activiteit van de heer van Hasselt, directeur der filiaalinrichting van het Kon.Ned. Meteor. Inst. te Utrecht: “Als nu reikte hij uit aan de Heeren W.P.Harten, H.Hissink en H. de Jonge getuigschriften voor uitmuntende journalen; aan de Heeren R.J.Weber, C.Jaski, A.G. Mörser Bruijns, W.Adriani, R.Berckelbach v.d Sprenkel, J.F. Graad van Roggen, A..J.Herckenrath, J.H.Bart, H.C.Haacke, H.W.Prins en A.F. de Vrije voor zeer goede journalen.” 023

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

      592                              1854           bark                 Willem Barendsz        geen opgave

                                      1855-1857     bark                 Willem Barendsz        W.P.Meursing te Nieuwendam

                                      1858-1860     brik                   Cornelia Hendrika       J.Schut

                                      1861-1862     geen vermelding van schip en boekhouder

                                           1863           fregat               Dionysia Catharina     P.C.de Gijselaar & Zn

                                           1864           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1865-1874     fregat               Pieter Adolf                  P.C.de Gijselaar & Zn

                                           1875           stoomsch.       Celebes                          Stoomb. Mij. Java

                                           1876           stoomsch.       Holland                         idem

                                           1877           geen opgave van schip en boekhouder

                                           1878           stoomsch.       Madura                         geen opgave

                                      1879-1880     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1881           stoomsch.       Koningin Emma          Stoomv. Maatsch. Nederland

                                           1882           stoomsch.       Prinses Wilhelmina     idem

                                           1883           geen opgave van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

C.C.Jaski                     Cornelia Hendrika                  05mei 1860                                         14 juli 1861

                                      Dionysia Catharina                30 juli 1863                                          31 juli 1864

                                      Pieter Adolf                             31 mei 1868                                          geen melding

 

Bouma025 vermeldt C.C.Jaski als gezagvoerder gedurende:

*    1853 t/m 1854 van het fregat “Dionysia Catharina”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 824 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam.

      In Bouma025 staat bij de kof “Margaretha Agnes” onder kapitein T.F.Bakker dat deze kof in 1853 is gezonken na een aanvaring met het fregat “Dionysia Catharina” onder kapitein Jaski. De bemanning van de kof werd aan boord van het fregat genomen;

*    1855 t/m 1858 op het 3/m-schip (fregat) “Willem Barendsz”, gebouwd in 1841 te Nieuwendam, 635 ton o.m., varend voor W.H.Meursing te Nieuwendam. Het schip werd in 1858 gesloopt. Vanaf 1855 staat het schip vermeld als bark;

*    1859 t/m 1861 op de brik “Cornelia Hendrika” (ex-Anna Christina), gebouwd in 1852 te Amsterdam, 290 ton o.m., varend voor J.Schut te Amsterdam;

*    1864 op het 3/m-schip “Dionysia Catharina”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 824 ton o.m., varend voor P.C. de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam (Bouma vermeldt als gezagvoerder C.J.Jaski, maar ik vermoed dat het hier een verschrijving is);

*    1866 t/m 1874 op de bark “Pieter Adolf”, gebouwd in 1864 te Newburyport, 849 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam;

*    1875 op het schroefstoomschip “Celebes”, 220 pk, gebouwd in 1866, 2545 ton o.m. Bij de vermelding door Bouma wordt in 1875 geen gezagvoerder ingevuld. Als reder staat vermeld B.H.Schröder & Co te Amsterdam. In het jaar erna, met kapitein C.A.Bakker wordt als rederij genoemd de Stoomvaart Maatschappij Java;

*    1875 op het schroefstoomschip “Borneo”, gebouwd in 1873 te Sunderland, 1600 ton o.m., varend voor B.H.Schröder & Co te Amsterdam;

*    1876 t/m 1878 op het schroefstoomschip “Holland” 220 pk, gebouwd in 1873, 2024 ton o.m. in 1876 varend voor de Stoomv.Mij “Java”, dir T.C.Schol te Amsterdam;

*    1880 op het schroefstoomschip “Madura” 240 pk, gebouwd in 1873, 2400 ton o.m., varend voor Stoomv.Mij “Java’, dir.T.C.Schol te Amsterdam;

*    1881 op het schroefstoomschip “Koningin Emma” 350 pk, gebouwd in 1879, 2531 ton n.m., varend voor de Stoomv.Mij “Java”te Rotterdam;

*    1882 op het ijzeren schroefstoomschip “Prinses Wilhelmina” 400 pk, gebouwd in 1882, 2610 ton n.m., varend voor de Stoomv.Mij “Nederland”te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Christiaan Jans Jaski (Schiermonnikoog 08 oktober 1829 - Delft 1884) was koopvaardijkapitein. Hij was de zoon van Christiaan Jan Jaski (1802 - 1862) (zie aldaar) en Liefke Kuiper (1798 - ?). Hij trouwde op 14 april 1859 te Buiksloot met Aaltje van der Mey (geboren te Buiksloot op 22 oktober 1830). Na haar overlijden hertrouwde Christiaan met Anna Frederika Berkhout (geboren te Amsterdam op 30 mei 1840 - overleden 09 maart 1870 te Buiksloot). Er volgde een derde huwelijk met Anna Christina Gerarda van Deventer (geboren te Breda op 30 juni 1836). Dit echtpaar verhuisde later naar Delft waar Christiaan op 22 januari 1884 aan de Choorstraat 49 overleed.

Christiaan ging op 15-jarige leeftijd als kajuitsjongen mee op het fregat de "Anna en Elize", waarop zijn vader gezagvoerder was. Zijn vader ontraadde hem het beroep van zeeman, maar "de middelen ontbraken om de jongen voor arts of predikant te laten studeren". Hij voer 5 jaar onder zijn vader en bracht het tot matroos. Hij kreeg daarna zeevaartonderwijs bij een zekere Dekker te Nieuwendam, slaagde na 8 maanden als stuurman en kreeg een plaats als 2de stuurman bij kapitein Hoek op een schoener. In augustus 1852 vertrok hij "onder kapitein Arendsklaauw (Bouma025, zie ook 001 vermeldt Arenspoot) via Liverpool naar Australië en wel op het schip dat jaren door zijn vader gecommandeerd werd: de "Anna en Elize". Hij keerde begin januari in Nederland terug en kwam daarna in dienst van reder-scheepsbouwmeester W.H.Meursing als kapitein op diens nieuwe bark "Willem Barendsz". (volgens Bouma025 is deze bark helemaal niet nieuw, maar gebouwd in 1841 te Nieuwendam voor C.E.Smit & Zn te Koog aan de Zaan. De kapitein is dan W.Landsaat. In 1855 gaat dit schip over naar W.H.Meursing te Nieuwendam en wordt Jaski de gezagvoerder).

Christiaan is de auteur van “Herinneringen uit mijn vijf-en-twintigjarige loopbaan als scheepsgezagvoerder aan mijne kinderen verteld” (uit 1879). Van der Molen verwijst voor de vele reizen naar dit geschrift. Na deze Herinneringen "verdwijnt hij uit de maritieme geschiedenis van Nederland, als een goede vijftiger, die blijkens de overlijdensakte geen beroep meer uitoefende. Wegens ziekte of invaliditeit (de familieoverlevering zegt, dat hij zwaar geplaagd werd door astma)”040.

 

De gezagvoerder Christiaan Jaski werd geboren op 08 oktober 1829 te Schiermonnikoog en overleed op 22 januari 1884 te Delft.

“Uit mijn gegevens over het leven van Christiaan Jaski als gezagvoerder vermeld ik (verkort) het volgende: Christiaam Jaski was op reis van Japan naar Holland vroeg in het jaar 1861 in de haven van Banjoewangi, aldaar ontving hij per telegraaf het bericht dat zijn vader op 16 februari 1861 was overleden. Spoedig daarna vertrok hij naar Holland. Zijn thuiskomst bij moeder was droevig. Christiaan bleef ongeveer vijf maanden bij zijn moeder. Intussen was de vaart op Japan minder gunstig. De reders besloten zijn schip niet naar Japan te laten vertrekken. In deze tijd kreeg Christiaan Jaski het gezagvoerder aanbod van de heren Gijselaar (reder van wijlen zijn vader) over het fregat “Dionysia Catharina”. Gedurende 18 maanden heeft Christiaan er het commando over gevoerd. Daarna een amerikaans schip, de “Pieter Adolf”. Van 1865 tot 1873 maakte hij met dit schip verschillende reizen. Ondertussen was te Amsterdam de stoomvaartmaatschappij “Nederland” opgericht en bij zijn thuiskomst in 1873 de stoomvaartmaatschappij “Java”. Jaski besloot te solliciteren naar een plaats als gezagvoerder bij de “Java”. De maatschappij bood hem op eigen kosten naar Indië te reizen en aldaar het commando op een van de schepen van de maatschappij over te nemen. Jaski accepteerde en reisde als passagier aan boord van het stoomschip “Conrad”. Op 18 december 1873 vertrok het schip uit de haven van Nieuwediep en arriveerde 30 januari 1874 te Batavia. Christiaan zou het commando krijgen van het stoomschip “Holland”. In Batavia vertelde de administrateur van de maatschappij de heer Jaski niet aan het verzoek van de directie te willen voldoen. Jaski kreeg de weigering op papier, stuurde dit per omgaand naar de directie in Holland. Christiaan reisde direct daarna per stoomschip “Borneo” naar Marseille. Begin april 1874 arriveerde hij te Marseille. Reisde per spoor verder naar Amsterdam. Ongeveer in dezelfde tijd arriveerde genoemde administrateur in Amsterdam. Hij werd door de directie ontslagen en Christiaan Jaski werd kort daarna benoemd tot gezagvoerder van het stoomschip “Borneo”. Op 15 mei 1874 vertrok hij met de “Borneo” via Southampton naar Java, arriveerde daar na een reis van 50 dagen.”.

e-mail bericht dd 17 mei 2002 van de heer R.van Staveren te Wilnis

 

C.Jaski vervoerde vanuit Nieuwe Diep detachementen met landmachtmilitairen naar Batavia met de “Pieter Adolf” op de volgende reis065*:

*    Vertrek 03 oktober 1869. Aankomst 25 januari 1870 na 114 dagen. 1 officier

Hij vertrok vanuit Nieuwe Diep met het ss “Borneo” op de volgende reis:

*    22 september 1873. Aankomst 18 november 1873 na 58 dagen. 6 officieren en 180 manschappen.

Hij vertrok vanuit Nieuwe Diep met het ss. “Holland” op de volgende reizen:

*    Vertrek 27 mei 1876. Aankomst 15 juli 1876 na 49 dagen. 5 officieren en 126 manschappen.

*    Vertrek 11 november 1876. Aankomst 29 december 1876 na 48 dagen. 4 officieren en 130 manschappen.

Hij vertrok vanuit Amsterdam met het ss “Madura” op de volgende reizen:

*    Vertrek 28 februari 1880. Aankomst 14 april 1880 na 46 dagen. 4 officieren en 63 manschappen

*    Vertrek 20 november 1880. Aankomst 06 januari 1881 na 47 dagen. 3 officieren en 96 manschappen.

*    Vertrek 09 april 1881. Aankomst 23 mei 1881 na 44 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.

Hij vertrok vanuit Amsterdam met het ss “Koninging Emma” op de volgende reizen:

*    Vertrek 01 januari 1881. Aankomst 17 februari 1881 na 47 dagen. 5 officieren en 50 manschappen.

*    24 september 1881. Aankomst 08 november 1881 na 45 dagen. 5 officieren en 50 manschappen.

Hij vertrok vanuit Amsterdam met het ss “Prinses Wilhelmina” op de volgende reis:

*    Vertrek 06 september 1882. Aankomst 15 oktober 1882 na 39 dagen. 2 offcieren en 36 manschappen.

*    Vertrek 17 januari 1883. Aankomst 04 maart 1883 na 46 dagen. 2 officieren en 39 manschappen.

*    Vertrek 14 juli 1883. Aankomst 24 augustus 1883 na 41 dagen. 1 officier en 32 manschappen.

*    Vertrek 28 november 1883. Aankomst 12 januari 1884. 3 officieren en 32 manschappen.

In Bossenbroek065 staat op p.45 een verwijzing naar een dagboek van Alexander Cohen, soldaat-schrijver, die in 1882 aan boord van de “Prinses Wilhelmina” naar NOI ging: “In de uiterst korte passage over zijn verblijf aan boord van de Prinses Wilhelmina in 1882 valt nog het meest zijn vragenderwijs geformuleerde veronderstelling op, dat gezagvoerders van Nederlandse schepen reglementair verplicht waren om op elke reis hun ‘verjaardag’ te vieren teneinde de eentonigheid van het scheepsleven te doorbreken.”

Op p. 98 komt wederom de verjaardag ter sprake: “ … ontroering ontlokte Alexander Cohen aan de kapitein van het stoomschip Prinses Wilhelmina (1882) toen de laatste onderweg naar Indië zijn verjaardag vierde. Cohen had als soldaatschrijver van zijn detachementscommandant de opdracht gekregen deze heuglijke gebeurtenis luister bij te zetten met enige dichtregels ter ere van de wakkere zeeman. Het resultaat van zijn verwoede inspanningen - hij ‘had er over gezweet van Djeddah tot kaap Gardafui’- was een onvervalst lofdicht, met daarin de strofen als:

                                      ‘En kapitein Jaski was een van de helden,

                                      Die Nederlands zonen steeds onder zich telden,

                                      Ook hij werd bedreigd door d’ontketende winden,

                                      Die huilden en gierden om ’t Al te verslinden …’

Al had het gedicht de beoogde uitwerking - kapitein Jaski was ‘tot schreiens toe ontroerd’ - de tekst mag toch zeker opmerkelijk heten voor een man die altijd in de clinch lag met het gezag en amper vijf jaar later koning Willem III begroette met het fameuze: “Weg met Gorilla! Leve ’t socialisme! Leve Domela Nieuwenhuis. 49 jaar na dato, zo bekende hij in In opstand, schaamde hij zich dan ook nog steeds voor die ‘afgrijselijke rijmelarij’, opgezegd in de salon der eerste klas van de Prinses Wilhelmina”.065.

 

In het dagboek van de Roever072 komt t.a.v. kapitein Jaski de volgende passage voor:

“Den 26ste September 1873 werd mij (Johannes Gerrit de Roever) het gezag per procuratie opgedragen over het Ned. Barkschip Pieter Adolf, gebouwd in Amerika in 1854 (moet zijn 1864) en gemeten 849 ton of 449 lasten voor Kapitein C.Jaski dewelke eene reis tehuis wenschte te blijven (onderstreping door S.Parma), het schip voer voor rekening van mijne vroegere Patroonen P.C.de Gijselaar en Zoonen te Amsterdam”.

 

In september 2002 ontving ik van de heer R.van Staveren te Wilnis een kopie van een “Rekening Courant van ’t Nederlandsch Barkschip WILLEM BARENDS gevoerd door C.Jaski van Een O.Indische reis.”.(13 pp A-4)  De heer van Staveren schreef: “Het origineel bevindt zich in het familie archief, dat momenteel in bezit is van Christiaan Michiel Jaski (vier generaties deze tijdkant op).”

De uitgaven beginnen op 12 juni 1856 toen het schip kennelijk te Delfshaven lag (bv  26 juli “Rekening der leerlooijer te Delfshaven” en  28 juli “Waakloon te Delfshaven”). Naast uitgaven voor reparaties zijn er posten voor de inkoop van levensmiddelen. Volgens posten als 11 augustus “fooi aan de sleepboot” en “Jaagloon voor 24 paarden à f 1,60” werd het schip in augustus naar Hellevoetsluis gesleept. Vandaar werd Brouwershaven aangedaan (15 augustus “Voor het uitklareeren te Brouwershaven”). Op 02 januari 1857 staan er rekeningen geboekt te Batavia, op 29 januari te Passaroean, op 2 februari te Soerabaja, op 18 februari te Probolinga, op 26 februari wederom te Passaroean en op 11 april te Banjoewangi. Op 10 juli zijn er een aantal posten geboekt te St.Helena vooral voor het innemen van levensmiddelen. In september 1857 is het schip wederom in Nederland (23 september “Jaaggeld v. N.Diep naar ’t Sand”). Op 24 september is het schip in het Oosterdok te Amsterdam

 

“Van 14-17 april (1875) sleepte de Prins Hendrik (II) in de Middellandse Zee, de Borneo, in charter van de Stoomvaart Maatschappij ‘Java”, over een afstand van 280 mijl naar La Valetta. De Borneo had ernstige machineschade; tijdens de sleep braken in stormweer ook nog de trossen.”

Uit: p.14 in “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.

Ik ben er niet zeker van dat deze mededeling hoort bij kapitein Jaski. Wellicht wèl bij J.Bakker (zie aldaar)

 

“In augustus 1855 beloofden ronselaars in San Francisco elke matroos van het Nederlandse zeilschip “Willem Barendsz” een gage van honderd gulden per maand. Voor dat bedrag behoefden zij alleen op de Sacramento rivier te varen. Dit aanbod was zeer aantrekkelijk. In die tijd verdiende een matroos aan boord van Nederlandse zeilschepen ongeveer dertig gulden per maand. …

Om aan deze verlokkingen het hoofd te bieden riep kapitein Jaski zijn mensen bijeen. Hij zei hen dat als zij van plan waren de “Willem Barendsz” te verlaten zij vrij waren dat op klaarlichte dag te doen … Niet bij nacht als dieven. De bootsman zei tegen de kapitein dat hij niet geloofde dat er één onder hen het plan had, …, om van boord te gaan. Jaski antwoordde daarop dat als zij dit allen oprecht  zouden menen en niemand zou deserteren, hij na het volbrengen van de reis tweeduizend gulden onder de mensen zou verdelen. De bemanning verzocht van deze toezegging schriftelijk bewijs. Op hun beurt beloofden zij dat als één van hen zou deserteren zij niets wilden ontvangen. … 104.

 

In het artikel “Krakatau in 1883” door de mijningenieur R.D.M.Verbeek in het tijdschrift “De zee” werd de uitbarsting van deze vulkaan beschreven. Daarin het volgende:

Op 26 augustus 1883 barstte de vulkaan uit. Het verslag meldt: “De eerste en hoogste golf was die van 12 uur 3o minuten, die eene hoogte bereikte van 2.35 meter boven Batavia-peil, daarna zakte het water weg tot 3.15 meter beneden Batavia-peil, welke buitengewoon lage stand ten 1 uur 30 minuten was bereikt, …

“Het S.S.Prinses Wilhelmina” geraakte in de haven van Tandjong Priok op den wal.”

 

Het scheepsjournaal van de “Henriëtta” onder kapitein Jan Rinse Meyer van een reis in 1867 van Amsterdam naar Padang meldt in het havenjournaal ca begin september 1867:

“ … lagen tusschen Z.M.Wachtschip de Willem  en het Arabiersch Scip Pamella, verder lag er de Mailboot de Marij Gadard, kapitein Nuhuis … en later nog de Pieter Adolf, kapitein Jaski …”

Uit: “Het Journaal van het Nederlandse barkschip “Henrietta”, door Jan Bleeker, brochure 2006, eigen beheer 24 pp.

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.60-61 De eerste reizen met guano 1850-1855. Jan de Witt, Willem Barents.

De bark “ Willem Barents”  onder kapitein C.J.Jaski vertrok op 11 februari 1855 vanuit Liverpool en arriveerde op 11 augustus 1855 te San Francisco. Het laadde guano op de Chincha eilanden en was van 05 to 15 januari 1856 te Callao. Op 15 mei 1856 was het schip te Cowes en keerde vandaar terug naar Rotterdam. Het rondde op de heen- en de terugreis Kaap Hoorn. Hij deed het volgende verslag van de Chincha eilanden:

“ Ik ankerde tusschen het Noord- & Middeleiland. De meststof ziet er uit als asch en ruikt sterk naar ammonia. Ofschoon ik daar 120 ligdagen had, kreeg ik door een kleine dienst, die ik den gouverneur bewees (500 Hollandsche sigaren en aan zijne echtgenote een Chineesche waaier) vergunning het schip vlak langs den wal te halen, onder de guanospuit. De inhoud van omstreeks zes ton stortte dan door een wijde zeildoekse slang in het ruim, alwaar Peruanen bezig waren de stof in het schip te verwerken; doch langer dan tien minuten konden ze er niet in werken. Zij bonden doeken met een spons erin, om neus en mond aleer zij in het ruim gingen. 2 januari vertrokken wij weder naar Callao, teneinde daar uit te klaren, vanwaar we 11 dito naar Europa vertrokken.” … “ Het was het eerrste schip dat met guano in Rotterdam arriveerde; de manschap was daaraan niet gewoon; daarbij was het weder zeer warm, de sterke ammonialucht bedwelmde de menschen, zoodat ze telkens bewusteloos aan dek werden gehaald.”

 

In het Archief van de rederij Meursing 1850-1912 op het Stadsarchief van Amsterdam zijn onder de nrs 263-272 gegevens terug te vinden over de bark “Willem Barendsz.”, gebouwd voor de firma E.Smit en Zonen te Koog aan de Zaan voor f 65.000,-. De Meursings hielde bij de verkoop ¼ deel en in 1854 kochten zij de rest van het schip voor f 32.700,-. Er werden met dit schip twee succesvolle reizen gemaakt, een naar Zuid-Amerika (onder kapitein W.Landsaat, zie aldaar) en één naar Oost-Indië (onder C.C.Jaski). Na de terugkeer van de laatste reis bleken veel kostbare reparaties nodig en werd het schip in 1857 voor de sloop verkocht, waarbij het nog f 31.745, - opbracht.

In het artikel van van Dijk-Lely134 worden brieven geciteerd die Wicher Meursing in de winter van 1855-’56  schreef aan de kapitein van de “Willem Barendsz.” En aan de zwager Epping van Meursing.Daarin komen financiéle zaken aan de orde, zoals de assurantie van het schip en opmerkingen over de familie.

Van Dijk-Lely134 schrijft verder:

“Christiaan Jan Jaski, 1829-1884, stamde uit een beroemd zeevaardersgeslacht van Schiermonnikoog. Hij kreeg zijn opleiding gedeeltelijk te Nieuwendam, alwaar hij bij een zekere Dekker zeevaartonderwijs ontving.

Wanneer hij in 1854 kapitein op de Willem Barendsz wordt is dat waarschijnlijk zijn eerste reis als gezagvoerder, immers in 1879 vierde hij volgens eerder genoemd boek zijn 25-jarig jubileum. De 25-jarige Jaski schreef van deze eerste reis heel nauwgezet over al zijn wederwaardigheden.”  Dan volgen een reeks citaten waarvoor naar het verslag wordt verwezen (“De reis van de Willem Barendsz met kapitein C.Jaski naar Zuid-en N.W.Amerika in de jaren 1854-1856”)en ook naar de opmerkingen hiervoor door Hazelhoff Roelfsema over de ronding van Kaap Hoorn.

 

 

Datum vanaf: 1865
Kapitein: Jaski, Christiaan Christiaan

Familiegegevens en opleiding

Zie bij Bijzonderheden en de publicatie “Kotte Reisbeschrijving van Johannis Gerrit de Roever. Een uitgave van de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders, 2009, 96 pp.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093

Naam kapitein                             Naam schip                          vertrek                          aankomst

J.G. de Roever                             Cornelia Adolphina            geen melding               04 feberuari 1865

                                                       Cornelia Adolphina            08 mei 1865                 03 juli 1866

                                                         Cornelia Adolphina            05 januari 1867         11 december 1867

 

Bouma025 vermeldt J.G.de Roever als gezagvoerder gedurende:

1858 t/m 1860 van de bark “Phoebus” ex Japan, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 513 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam.(hij was opvolger van kapitein C.F.Beck). Het schip werd in 1860 gesloopt;

1862 t/m 1863 van het fregat “Anna en Elise”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 801 ton o.m., varend voor P.C. de Gijselaar & Zn te Amsterdam. In 1863: Verongelukt te North Shields en met de lading verkocht”.

1864 t/m 1873 van de bark “Cornelia Adolphine” ex Commercie Compagnie, gebouwd in 1849 te Middelburg, 768 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1874 verkocht aan G.F.Egidius te Amsterdam en herdoopt in “Thorvald”;

1874 t/m 1878 van de bark “Pieter Adolf”, gebouwd te Newburyport in 1864, 849 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In::”Eenige voorvallen uit mijn zeemansloopbaan” (Ons Zeewezen april en juli 1933) beschrijft beschrijft J.C.de Roever het zeemansleven van zijn vader J.G.de Roever, aan de hand van diens dagboekaantekeningen. De volgende gegevens heb ik hierna in het kort overgenomen. In latere afleveringen van hetzelfde tijdschrift gaat de schrijver in op zijn eigen zeemanshistorie (zie aldaar).

Eind 2000 kwam de heer K.Suyk te Heiloo, namens de Vereniging Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn, in het bezit van een transcriptie van voornoemd dagboek van J.G.de Roever, waarvan het origineel in bezit is van mevr. J.H.A.de Graaf-de Roever (geb. 1908, Ravellaan 20 te Heemstede), de kleindochter van J.G.de Roever. Tevens bezat zij een korte notitie van haar grootvader persoonlijke herinneringen.. In het navolgende is ook hieruit geput.

     Johan Christiaan de Roever ging in juli 1877, als jongen van 15 jaar, naar St.Nazaire, waar zijn vader (Johannes Gerrit) lag met de bark “Pieter Adolf”, voor een reis naar Cardiff. Het schip was aldaar binnengekomen uit Soerabaja met een lading suiker om in St.Nazaire te lossen. Aldaar werd vervolgens een lading mijnstutten ingenomen voor Cardiff en in Cardiff zou hij dan weer een lading kolen halen voor Padang.

     “Aanhoudende Westelijke winden en hooge zee op de kust van de Loire hielden het schip echter op tot den 21sten Juli. … Den 21sten Juli kon de “Pieter Adolf” eindelijk naar buiten gesleept worden en den 26sten d.a.v. kwamen wij ter reede van Cardiff ten anker.”

 

     Johannes Gerrit de Roever werd geboren op 21 december 1824 te Amsterdam als zoon van Lambertus de Roever (1790-1860) en Trijntje Bart. Vader Lambertus was timmerman en scheepsbeschieter, werkend aan de werf van de heer Baaij in de Kleine Wittenburgerstraat. Zijn grootvader de Roever had een zilversmidwinkel. Grootvader Bart was gezagvoerder op fluiten en koggen Alhoewel hij graag naar zee wilde, begon hij op de leeftijd van ruim 13 jaar zijn loopbaan als winkelbediende bij de.heer Malie, winkelier in galanterieën in de Kalverstraat. Het beviel hem daar absoluut niet en hij ging vervolgens zijn vader helpen als timmermansknecht. Inmiddels was hij in kennis gekomen met ene Hein Rademaker, commandeur van houtzagers, waar hij knecht werd op een jacht op de Zuiderzee. Na de dood van zijn moeder in maart 1841 kreeg hij de kans om naar zee te gaan en op 13 april van dat jaar (hij was toen 16 jaar) monsterde hij als kajuitwachter op de brik “Maria Jacoba” onder kapitein D.J.Bart. “In die jaren vervoerden die scheepjes ook vaak passagiers. Zoo zouden er die reis 13 mede gaan en het was hoofdzakelijk om die reden dat hij mede mocht.” Dit schip onderhield een geregelde dienst tussen Amsterdam en West-Indië en wel op de havens La Guaira, Puerto Cabello en Curacao. Hij maakte 6 reizen met dit schip tot december 1843 toen het van de 6de reis terugkwam en voor de sloop werd verkocht.

     In maart 1844 monsterde hij als lichtmatroos op het fregat “Stad Utrecht”, onder kapitein F.P.J.Jaski om naar Java te gaan. “Hij maakte de reis vandaar (d.i.Nieuwe Diep) naar Batavia (112 dagen), Tegal, terug naar Batavia en weder naar Amsterdam. Toen de “Stad Utrecht” in Januari 1845 in het Nieuwe Diep binnenkwam was het N.H.Kanaal dichtgevroren, zoodat de bemanning te N.D. werd afgemonsterd en per diligence naar Amsterdam gebracht.”

     In februari 1845 volgde hij het zg stuurmanscollege van de heer Teupken. Maar reeds op 09 april kwam hij aan boord van de bark “Sirius” onder kapitein H.Mulder “om mede te helpen dat schip te kielen, koperen en tuigen, met de bedoeling met dat schip naar zee te gaan; doch den 28sten van die maand moest hij monsteren, weder op zijn vorig schip”de “Stad Utrecht”, nu evenwel als “zwaar-licht-matroos” op een gage van ƒ 18,- per maand”. De daaropvolgende reis werd hij matroos en ”na 4 jaren in die functie te hebben gevaren, monsterde hij in Juni 1850 als 3de stuurman op het Ned. Fregatschip “Admiraal de Ruyter” Kapt. G.Titsing”. Uit een anekdote, die verderop in het artikel wordt vermeld, blijkt dat hij in deze 4 jaren ook heeft gevaren als matroos op de bark “Holland” onder kapitein (R.)Dekker (1847) op een reis naar Havana en op het fregat “Prins Hendrik” onder kapitein J.Goedkoop (1847) op een reis naar Bahia. Daarna was hij in 1857 ook nog 1ste stuurman op de bark “Phoebus” (onder kapitein C.F.Beck) op een reis van Cardiff naar Singapore. (Uit Bouma025 blijkt dat hij op dit schip in 1860 de gezagvoerder was).

     Hij trouwde op 08 februari 1855 te Amsterdam met Margaretha Onderberg, oud c. 27 jaar, eerst op het Stadhuis en daarna in de Doopsgezinde Kerk door dominee P.van der Goot. Op 13 december 1856 werd uit dit huwelijk zoon Johannes Gerrit geboren, doch op 11 januari 1857 overleed zijn vrouw “aan de gevolgen van een hartziekte”. Hij hertrouwde op 05 juli 1860 met Johanna Christina Onderberg, zuster van zijn eerste vrouw, oud 29½ jaar, eerst op het stadhuis te Amsterdam en later in de Doopsgezinde Kerk wederom door Dominee P.van der Goot. Op 12 september 1861 werd zijn zoon Lambertus geboren en op 08 december 1862 zijn zoon Johannis Christiaan.

     Via 2de stuurman en een examen in het voorjaar van 1861 “werd hij den 26sten Augustus van datzelfde jaar aangesteld als Gezagvoerder van het Ned. Fregatschip “Anna en Elise” toebehoorende aan de Heeren P.C.Gijselaar en Zonen te Amsterdam. Na met dit schip een reis naar Java en terug te hebben gedaan, had hij het ongeluk de d.a.v. reis de “Anna en Elise” na te North Shields een lading steenkolen te hebben geladen, uit de sluis van het Northumberland Dock komende te verliezen. Het schip raakte ongeveer 3 à 4 scheepslengten buiten de sluis terwijl het onder loodmans aanwijzing gesleept werd, aan de grond in de Tyne en is later, bij vallend water, gebroeken en totaal wrak geworden. Op publieke veiling bracht het schip, tuig, inventaris, provisie en lading ongeveer £ 1700,- Sterl. op.

“In het “Handelsblad” van 25 Mei 1863 vonden wij het bericht, dat volgens een brief van Kapt. de Roever, de Anna & Elisa

p 20 Mei door 2 stoombooten uit het Northumberlanddock werd gesleept, om naar Batavia te vertrekken. Buiten het bassin stootte het schip aan den grond, en raakte vast, de sleeptrossen knapten af en niettegenstaande de assistentie van 7 sleepbooten was het schip niet meer af te brengen. Onmiddellijk werden de steenkolen gelost, maar “te 11 ure zat het schip 14 voet geboeid en lag geheel op zijde, het water drong met kracht in en ten 7 ure was het geheel vol water geloopen”.   Den anderen dag werd het schip als geheel verloren beschouwd. (Uit: “Ons Zeewezen, 37, pp.185, 1938).

     Een maand na dit noodlottig verlies reisde vader met zijn “Patroon” naar Middelburg; het aldaar liggende barkschip “Commercie Compagnie” werd aangekocht, verdoopt in “Cornelia Adolphine” en hij kreeg onmiddellijk het bevel over dat schip.

     Met de “Cornelia Adolphine” deed hij van 1864 tot 1873, dus in tien jaren, slechts 6 reizen; maar men moet niet vergeten, dat daar reisjes bij waren van 2, ja soms 3 jaren, want zij gingen niet alleen naar Java en terug, maar soms ook naar China, Australië en Voor- en Achter-Indië. In een aparte anekdote beschrijft kapitein G.J.de Roever een ontzettende orkaan op 16-20 februari 1872 op reis van New-Castel (N.S.W.) naar Australië. Hij lichtte zijn bemanning in over het naderende einde, maar als door een wonder nam de orkaan af en ontsnapten zij aan de dood.

     In Maart 1873 werd de “Cornelia Adolphine” verkocht naar Noorwegen, doch in September van hetzelfde jaar werd mijn vader het bevel opgedragen over het Barkschip “Pieter Adolf” van dezelfde Reederij: P.C.de Gijselaar & Zonen.

     Met de “Pieter Adolf” maakte hij slechts 3 reizen, waarna ook dàt schip, het laatste van genoemde Reederij verkocht werd en zijn zeemansloopbaan een einde nam. Daar hij toen nog maar 54 jaar oud was, dacht hij er sterk over nog bij de stoomvaart over te gaan; nà verkoop van zijn laatste schip is hij echter gaan sukkelen en het bleek later dat hij aan een hartkwaal lijdende was, die hem in 1880 ten grave sleepte.

 

K.Suyk uit Heiloo maakte op basis van het dagboek van J.G.de Roever een overzicht van zijn reizen waarvan ik het volgende overneem::

01e reis      Brikschip “Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart

                   Amsterdam - La Guaira (Venezuela) - Pto Cabello (Venezuela) - Curacao - La Guaira - Pto Cabello - Amsterdam

       13 april - 11 september 1841. Kajuitsjongen, 16 jaar.

02e reis      Brikschip “Maria & Jacoba , kapitein D.J.Bart

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   25 december 1841 - 30 maart 1842. Kajuitsjongen, 17 jaar.

03e reis      Brikschip “Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   26 april - 02 september 1842. Kajuitsjongen, 17 jaar.

04e reis      Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   02 september 1842 - 24 januari 1843. Kajuitsjongen, 17 jaar.

05e reis      Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   03 maart - 18 juli 1843. Kajuitsjongen, 18 jaar.

06e reis      Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.

                   Amsterdam - La Guaira - Curacao - Amsterdam.

                   18 juli - 23 december 1843. Kajuitjongen, 18 jaar

                   Schip verkocht en gesloopt.

07e reis      Fregat “Stad Utrecht”, kapitein F.P.J.Jaski

                   Amsterdam - Batavia - Tagal - Samarang - Batavia - Amsterdam.

                   02 maart 1844 - 23 januari 1845. Lichtmatroos, 19 jaar.

08e reis      Fregat “Stad Utrecht”, kapitein F.P.J.Jaski

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passoeroeang - Batavia - Amsterdam

                   28 april 1845 - 12 april 1846.Zwaar lichtmatroos , 20 jaar.

09e reis      Fregat “Holland”, kapitein R.Dekker.

                   Amsterdam - Havana - Matanzas - Amsterdam.

                   13 november 1846 - 29 april 1847. Matroos, 21 jaar.

10e reis      Fregat “Prins Hendrik”, kapitein J.Goedkoop

                   Amsterdam - Bahia - Nieuwediep.

                   28 april - 08 november 1847. Matroos, 22 jaar.

11e reis      Fregat “Prins Hendrik”, kapitein J.Goedkoop.

                   Nieuwediep - Batavia - Oedjong Panka - Soerabaja - Passaroeang - Samarang - Pekalongan - Batavia - St.Helena - Nieuwediep.

                   22 december 1847 - 06 januari 1849. Matroos, 23 jaar.

12e reis      Fregat “Oost Indiën”, kapitein J.Engelenberg

                   Amsterdam - Batavia - Pangool - Patjitan - St.Helena - Nieuwediep

                   05 april - 05 februari 1850. Matroos, 24 jaar.

13e reis      Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.

                   Amsterdam - Batavia - Joana - Samarang - Banjoeangie - Amsterdam.

                   28 juni 1850 - 08 mei 1851. 3e stuurman, 25 jaar.

14e reis      Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.

                   Amsterdam - Batavia - St.Helena - Amsterdam.

                   12 juni 1851 - 28 februari 1852. 2e stuurman, 26 jaar.

15e reis      Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passaroeang - Banjoewangi - Amsterdam.

                   28 mei - begin 1853. 2e stuurman, 27 jaar.

16e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                   Amsterdam - Melbourne - Batavia - Samarang - Soerabaja - Batavia - Simonsbaai (ZA) - Rotterdam.

                   Begin mei 1853 - 14 januari 1855. 2e stuurman, 28 jaar.

17e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                   Rotterdam - Batavia - Padang - Amsterdam.

                   16 april 1855 - half februari 1856. 1e stuurman, 30 jaar.

18e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Tjilatjap - Amsterdam.

                   16 april 1856 - eind maart 1857. 1e stuurman, 31 jaar.

19e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                  Amsterdam - Cardiff - Singapore - New Harbour - Singapore - Hongkong - Batavia - Cheribon - Batavia - Amoy (China) - Singapore Batavia - Amsterdam.

                   18 april 1857 - 01 mei 1860. Aangemonsterd als 1e stuurman; vanaf Batavia gezagvoerder.

                   Schip op 28 juni 1860 verkocht voor de sloop.

Vanaf nu varend als gezagvoerder.

20e reis      Fregat “Anna & Elise”, kapitein J.G.de Roever, 36 jaar.

                   Amsterdam - Batavia - Oedjong Pangka - Soerabaja - Panaroekan - Batavia - Amsterdam.

                   18 april 1862 - 27 februari 1863.

21e reis      Fregat “Anna & Elise”.

                   Amsterdam - Shields. Het schip verongelukt en raakt wrak bij North Shields (Engeland) op 10 mei 1863.

                   09 april - 08 jun 1863 (afmonstering equipage).

22e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Middelburg - Batavia - Soerabaja - Panaroekan - Batavia - Amsterdam.

                   16 maart 1864 - 17 maart 1865.

23e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Cardiff - Kaapstad - Batavia - Samarang - St. Helena - Amsterdam.

                   28 april 1865 - 25 juli 1866.

24e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passoeroean - Batavia - Amsterdam.

                   08 december 1866 - 21 januari 1868.

25e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - New Castle upon Tyne - Soerabaja - Bezoekie - Amsterdam.

                   23 maart 1868 - 17 februari 1869.

26e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Swartik (Zweden) - Adelaide - Rangoon - Batavia - Cheribon - Passoeroeang - Batavia - Amsterdam.

                   27 mei 1869 - 01 april 1871.

27e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Soderhamn (Zweden) - Elseneur - Adelaide - Melbourne - New Castle (Australië) - Hongkong - Macao - Samarang - Batavia - Tjilatjap - Amsterdam.

                   19 mei 1871 - 07 maart 1873.

28e reis      Bark “Pieter Adolf”.

                  Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Bezoeki - Probolingo - Melbourne - Newcastle (Australië) -Batavia - Tagal - Banjoewangi - St. Helena - Plymouth - St. Nazaire.

                   26 september 1873 - 23 juni 1875.

30e reis      Bark “Pieter Adolf “.In de transcriptie van het dagboek ontbreken pagina’s waarop wellicht verslag van 29e reis.

                   St. Nazaire - Cardiff - Padang - St.Helena - Amsterdam.

                   21 juli 1877(?) - 30 juli 1878.

 

 

Datum vanaf: 1873
Kapitein: Roever, Johannes Gerrit de

Familiegegevens en opleiding

Janneke Geert Hoeksma werd geboren te Schiermonnikoog op 21 september 1840 als zoon van Geert Jans Hoeksma (vlagnummer 20) en Elisabeth Jannekes Visser.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 02 februari 1864 met Riemada Feyes Koerkamp, geboren te Schiermonnikoog op 13 mei 1839 als dochter van Feye Remts Koerkamp en Stijntje Jans Hoeksma. (Koerkamp in akte geschreven met een –K).

In het Bevolkingsregister van Amsterdam staat vermeld dat Rimada Coerkamp per 31 januari 1903 is vertrokken naar Rotterdam. Uit de gegevens in het Bevolkingsregister van Rotterdam blijkt dat zij zich op 11 december 1924 vanuit Rotterdam vestigde te Hillegersberg toendertijd nog een zelfstandige gemeente, en met haar dochter Elisabeth woonde in de Graaf Adolf van Nassaustraat 6b Zij is te Hillegersberg als Riemada Coerkamp overleden op 13 september 1934 ’s middags half één op de leeftijd van 95 jaar.

Janneke overleed op 14 mei 1893 te Amsterdam in de Linnaeusstraat 95. Hij woonde toendertijd in de Oosterburgermiddenstraat 18 en was zonder beroep.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Hij was met vlagnummer 9 in de periode 1864 t/m 1881 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege De Herkenning08.

Rond 1880 kreeg hij het vlagnummer 79 t/m 1893

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.G.Hoeksma als gezagvoerder gedurende:

*          1865 t/m 1866 op de kof “Gebroeders Coerkamp”, gebouwd in 1852 te Hoogezand, 97 ton, varend voor Feye Remts Coerkamp te Schiermonnikoog. Deze reder was als kapitein/eigenaar de voorganger van Hoeksma.

            Zeetijdingen 25 september: “Gebroeders Coerkamp” onder kapitein J.G.Hoeksma overzeild” (Sweys).

*          1869 t/m 1878 op de 2-mast-schoener “Nicola Geziena”, gebouwd in 1868 bij J.W. v.d. Werf te Hoogezand, 141 ton, varend voor Feye Remts Coerkamp te Schiermonnikoog;

*          1879 t/m 1881 op de bark “Neêrlands Vlag” ex Pieter Adolf, ex Mary Alice, gebouwd in 1864 bij E.S.Moseley te Newsburyport, 771 ton, varend voor J.van Renswoude & Zn te Rotterdam. Op 25 oktober 1881 verkocht aan H.J.Plant & Co te Schiedam (Sweys).

 

Een portret van de bark “Neerlands Vlag” staat afgebeeld op p. 199 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van ?

 

Overige bijzonderheden

In het dagboek van de Roever072 staat de volgende passage:

“Den 5 December (1878) werd mij bekend gemaakt dat de Pieter Adolf uit de hand was verkocht aan de Heere J.van Renswoud & Zn  te Rotterdam voor ƒ35.500 zullende genaamd worden Neerlands Vlag en gevoerd worden door Kapitein Hoeksma … “.

 

Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten096

Ingekomen:

Malaga, 24 Febr. Nicoline Gezina, J.G.Hoeksma, Barcelona”

 

E-mail Jan van Loo te Hilversum, dd 19 november 2006, citerend uit aantekeningen van zijn vader, die in familierelatie stond met Coerkamp:

“In de boeddelbeschrijving na het overlijden van Trijntje Eises Karst op 17-6-1870 worden bij de bezittingen die toekomen aan Foppe Hoeksma Coerkamp en diens drie minderjarige dochters Stientje, Aukje en Tunke onder meer genoemd:

1/4e Aandeel in het schoonerschip “Nicolaas Gezina” groot volgens meetbrief eenhonderd eenenveertig ton, bevaren wordende door Kapitein J.Hoeksma, boekhouder Foppe H.Coerkamp, thans liggende te Antwerpen.”

 

 

Datum vanaf: 1878
Kapitein: Hoeksma, Janneke Geertsz

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt JJ.Revier als gezagvoerder gedurende:

*   1878 t/m 1881 van de sch.brik “Hendrik Jan” ex M.Stewart, gebouwd in 1871 te Pr. Edw. Island, 216 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam;

*   1882 t/m 1886 van de bark “Neerlands Vlag” ex Pieter Adolf, gebouwd in 1864 te Newburyport, 771 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1882
Kapitein: Revier, J.

Familiegegevens en opleiding

Geen

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt D.J.Brouwer als gezagvoerder gedurende:

  • 1882 van de 2/msch “Menno”, gebouwd in 1865 te Hoogezand, 147 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam;
  • 1882 t/m 1886 van de sch.brik “Hendrik Jan” ex M.Stewart, gebouwd in 1871 te Pr. Edw. Island, 216 ton o.m., varend voor H.J.Plant & Co te Schiedam;
  • 1894 tot nà 1900 van de 3/msch “Zwijger”, gebouwd in 1894 bij j. & K.Smit te Krimpen aan de Lek, 336 ton o.m., varend voor de Scheepvaart Maatschappij te Amsterdam. Het schip werd in 1903 vermist.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

Datum vanaf: 1887
Kapitein: Brouwer, D.J.

Familiegegevens en opleiding

Thomas Wielema werd geboren te Schiermonnikoog op 07 april 1848 als zoon van Ruurd Melles Albertus Wielema en Maaike Tammes Meyer.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 14 december 1876 als kapitein met Elsje Carst/Karst, geboren te Schiermonnikoog op 14 februari 1852 als dochter van Jan Eises Carst en Lambertha Feyes Coerkamp. Zij overleed te Schiermonnikoog op 13 november 1893.

Thomas overleed te Groningen op 20 april 1922.

Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 0706. Het graf is ion eigendom.117.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.R.Wielema was met vlagnummer 5 in de periode 1890 t/m 1919 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. Vermelding van ledenlijsten stoppen in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart in 1919 en het is dus waarschijnlijk dat kapitein Wiebes tot een later jaar lid is gebleven.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

T.R.Wielema was gezagvoerder gedurende:

*         1889 t/m 1891 van de bark “Anna Margaretha”, ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor W.H. de Wolf te Amsterdam. Het schip is in 1891 uit de hand verkocht voor f 10.000,- aan E.J.Bok & Zonen te Amsterdam (Sweys);

*         1891 t/m 1894 op de bark “Anna Margaretha” ex Haamstede, gebouwd in 1855 te Zierikzee, 753 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*         1895 t/m 1897 op de bark “Neerlands Vlag” ex-Pieter Adolf, gebouwd in 1864 bij E.S.Moseley te Newburyport, 771 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*         1897 t/m 1902 op het fregat “Magdalena”, gebouwd in 1856 te Quincy/Boston, 1250 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*         1903 t/m 1905 van de bark “Mathilde” ex Bougiena, ex Pillau, gebouwd in 1863 te Pillau, 430 ton, varend voor E.Dik te Groningen. Het schip werd in 1905 voor f 2325,- verkocht aan E.H.Dik te Groningen;

*         1906 t/m 1907 van hetzelfde schip maar nu varend voor E.H.Dik te Groningen. Het schip werd in 1907 verkocht naar Boulogne sur Mer voor Fr. 7.000,-.

 

Een portret van de bark “Magdalena” staat op p. 181 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen.

Een portret van de bark “Neerlands Vlag” staat afgebeeld op p. 1999 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van ?

 

Overige bijzonderheden

Een portret van Thomas Ruurd Wielema is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.

 

De Dorpsbode 40(20):1986.Bijdrage 44 meldt dat Thomas Wielema vanaf 1907 verder leefde als “rustend burger”.

In het kasboek 1898-1927 van het pensioenfonds “Goede Voorzorg” staat in 1899 de ontvangst van f 5,- van T.A.Wielema. Wellicht betreft het hier contributiebetaling en slaat de notering op T.R. Wielema.

 

De “MAGDALENA” was een houten driemast bark, gebouwd in 1856 door Thomas in Quincy, een plaats bij Boston in Massachusetts, aan de Quincy Bay.

De afmetingen waren 198.8 x 39.3 x 22.9 voet en het schip mat 1195 ton, resp. 1082 nieuwe register ton. Hoe die metingen in die tijd werden verricht weet ik niet.

De roepletters waren QCLP. Bij registratie werd een codering ingevoerd

 

Het schip werd op 20 januari 1895 in Bremerhaven voor 19000 mark aangekocht door E.J. Bok & Zoon in Amsterdam en de naam bleef ongewijzigd, ofschoon in de officiële lijst met roepnamen van de Ned. Koopvaardij de naam wordt geschreven als MAGDALENE. roepletters PJWD. De verkoper was Rederi D.H. Wätjes & Co in Bremen. Als afmetingen werd toen genoteerd op 56,70 x 10,70 x 7,01 meter.

De bark werd in augustus 1903 opgelegd in het Oosterdok te Amsterdam en op 11 april 1906 van Amsterdam naar Duinkerken gesleept door de Franse sleepboot ATLAS. Het vertrok op 12 April van IJmuiden en arriveerde op 13 april te Duinkerken waar het schip in dat jaar werd gesloopt.

Voorgaande gegevens werden me verstrekt door G.J.Mulder te Capelle aan de IJssel, die ze weer ontleende aan nagelaten gegevens van wijlen Luc Heyboer.

 

Provinciale Groninger Courant 14 december 1895

Bremerhaven, 10 december. Het Nederlandse barkschip NEERLANDS VLAG, kapt. T.R. Wielema, heeft bij het binnenkomen bij de Hoheweg vuurtoren (opm: Wezermonding) beide ankers verloren en is naar Nordenham opgesleept.

 

Provinciale Groninger Courant 21 april 1903

Delfzijl, 18 april. De hier opgelegde Nederlandse driemastschoener MATHILDE, ex-BOUGIENA, laatst gevoerd door kapt. Venema en in het voorjaar aangekocht door de heer E. Dik te Groningen, zal worden bevaren door kapt. T.R. Wielema.

 

 

 

 

 

Provinciale Groninger Courant 18 mei 1900

Kroonstad, 15 mei. De scheepvaart is voor alle schepen geopend; de Nederlandse schepen MAGDALENA, NEERLANDS VLAG en YMUIDEN zijn ter rede gekomen.

 

NRC 12 april 1906

Amsterdam, 11 april. De sedert augustus 1903 alhier in het Oosterdok liggende houten bark MAGDALENA, gebouwd in 1856 en eigendom van E.J. Bok & Zn alhier is, uit de hand verkocht naar Duinkerken om te worden gesloopt, en zal door de gisterenavond alhier aangekomen Franse sleepboot ATLAS derwaarts worden gesleept.

 

 

Datum vanaf: 1895
Kapitein: Wielema, Thomas Ruurd

Familiegegevens en opleiding

In diverse bronnen staan wisselend F.H., F.R., F. en T.R Dobbenga/ Dobbinga. In Schiermonnikoger Geslachten heb ik geen andere F. Dobbenga kunnen vinden die in de tijdsperiode 1885-1902 past. Een verwisseling van de F. en de T. komt vanwege onduidelijk handschrift veelvuldig voor.

 

Folkert Hindriks Dobbinga werd geboren te Schiermonnikoog op 26 juli 1840 als zoon van Reink Meinderts Dobbinga en Trijntje Jans Vlastra.

Hij trouwde op 10 juni 1863 te Schiermonnikoog als gezagvoerder met Femke Louws Jaarsma, geboren te Schiermonnikoog op 17 september 1842 als dochter van Louw Folkerts Jaarsma en Anneke Teens Teensma. Toestemming tot het aangaan van dit huwelijk werd op 27 april 1863 gegeven door de Kommandant van het 2e Regiment vesting Artillerie te Breda waar Folkert dan milicien is van de ligting 1859. het echtpaar gaat op Schiermonnikoog wonen aan de Langestreek (huidig nummer in 2005 96).

Het echtpaar kreeg vier kinderen en wel:

Trijntje (1863-1937) getrouwd met Jeppe Wiebes (1866-1917) van Schiermonnikoog;

Louwrens (1866-1914) getrouwd met Lambertha Coerkamp (1865-1926) van Schiermonnikoog

Ake (1871-1873)

Rienk (1874-1954) getrouwd met Alida Swart (1874-1951) van Terschelling.

Alle drie jongens beginnen op ongeveer 13-jarige leeftijd op de zeilvaart en zullen later uiteindelijk alle drie kapitein op de stoomvaart worden. Louwrens en Rienk Dobbinga bij rederij Jos de Poorter te Rotterdam en schoonzoon Jeppe Wiebes bij rederij Vinke & Co te Amsterdam

Femke overleed op 08 maart 1928 te Schiermonnikoog. Het graf van Femke is aanwezig op het kerkhof van Schiermonnikoog in rij 2702.117

Folkert overleed op zee c.november 1902 bij het verongelukken van zijn schip de “George Washington”.

 

Groepsfoto van Schiermonnikoger kapiteins die gevaren hebben voor reder E.J. Bok & Zn met o.a kapitein  Folkert Hindriks Reinks Dobbinga staat op p. 96 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

Folkert (R.) Dobbinga was met vlagnummer 77 in de periode 1885 t/m 1899 en met vlagnummer 11 in de periode 1900 t/m 1902 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”.

Teensma in de Dorpsbode vermeldt tevens nummer 26 in 1885, maar dit wordt niet bevestigd door de ledenlijsten in Sweys en de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

F.(R.) Dobbinga was gezagvoerder gedurende:

*          1886 op het fregat “Maria” ex Union ex Lyra, gebouwd in 1855 te Newbury Port, 1062 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;

*          1887 op de bark “A.R.Falck”, gebouwd in 1846 bij C.Smit te Alblasserdam, 651 ton, varend voor N.Brantjes te Purmerend;

*          1891 t/m 1893 op het fregat “President van Rijckevorsel”, gebouwd in 1856 bij J.Otto te Krimpen aan de IJssel, 851 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam. Hij wordt in 1894 opgevolgd door kapitein A.Steffens, waarna in dat jaar het schip wordt gesloopt (Bouma);

*          1893 t/m 1897 op de bark “Lina en Johanna” ex Galileï, gebouwd in 1857 bij P.Bakhuysen te Capelle aan de IJssel, 742 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*          1897 t/m 1900 op de bark “Neêrlands Vlag” ex Pieter Adolf, gebouwd in 1864 bij E.S.Moseley te Newsburyport, 771 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam;

*          1901 t/m 1902 op de bark “George Washington” ex Glendower, gebouwd in 1861 bij John Currier Jr te Newburyport, 1184 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam.

            Zeetijdingen, 1902 (geen datum vermeld): “verm. op reis v. Methil n. Odens” (Sweys).

 

Een portret van de bark “Neerlands Vlag” staat afgebeeld op p. 1999 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van ?

 

Overige bijzonderheden

“Folkert staat bekend als een boeiende verhalenverteller. … (Hij) zal zijn carrière waarschijnlijk ook vroeg op de zeilvaart zijn begonnen. Zijn naam wordt voor het eerst genoemd in 1873 als stuurman op de bark Koophandel. In 1883 is hij kapitein bij de rederij N.Brantjes & Co te Purmerend op de bark Maria en in 1887 op de bark A.R.Falk waarna hij omstreeks 1890 overstapt naar rederij E.J.Bok & Zn om kapitein te worden op de bark President van Rijckevorsel (1891-93). Zijn zoon Rienk is in die periode als 16/17 jarige jongen bij hem aan boord van dit schip. …Folkert Dobbinga blijft bij deze rederij varen. Achtereenvolgens op de barken President van Rijckevorsel van 1891-1893, de Lina en Johanna van 1894-1897, de Neerlands Vlag van 1898-1909 en op de George Washington van 1901-1902, van welke laatste reis hij nimmer zal terugkeren….”

“Omstreeks 1908 trekt Femke Dobbinga-Jaarsma (Femkebep, zoals ze in de familie genoemd wordt) in bij haar dochter Trijntje en schoonzoon Jeppe Wiebes aan de Langestreek 18 (huidige nummering). Op 17 juni 1917 wordt Trijntje ook weduwe, nadat haar man Jeppe Wiebes als kapitein van het s.s. Hilversum van de Stoomvaart-Maatschappij “Oostzee” te Amsterdam in het Kanaal van Bristol op een mijn loopt en omkomt. Zij is hier tot haar dood in 1928 blijven wonen en ligt begraven in de noordoost-hoek van het kerkhof op Schiermonnikoog, vlakbij haar dochter, die in 1938 op 72-jarige leeftijd overlijdt.”

“De George Washington komt op zaterdag 4 oktober 1902 in Hartlepool aan met een lading Pit-props uit Vyborg (Rusland) en op maandag 3 november vertrekt het schip weer in ballast naar Methil, waar het op zaterdag 15 november aankomt. Mogelijk heeft het in de Firth of Forth voor anker gelegen tot er plaats is in de drukke haven van Methil. Op vrijdag 21 november vertrekt de George Washington, geladen met steenkolen, naar Bremerhaven en is voor het laatst gesignaleerd op 23 november 1902. Het schip zou in slecht weer met onderkoelde regen geraakt zijn, waardoor het lopend want vastvroor en het onbestuurbaar werd. Daarbij kan tevens het “overgaan” van de lading steenkool een rol hebben gespeeld.”

De weerberichten uit die periode gaven een zeer vroeg ingevallen winter aan met veel vorst in Noordwest-Europa.

“Over de plaats van het ongeluk bestaan verschillende lezingen. Op Schiermonnikoog: on de buurt van Texel of op een rivier (het laatste geval zou op de Firth of Forth kunnen duiden). Op Terschelling: niet ver van de Schotse kust.” Zekerheid is uit de diverse bronnen, waarin sprake is van scheepsrampen is niet verkregen.

Een portret van Folkert Hindriks Dobbinga is onderdeel van een groepsfoto op p.44 in: De laatste reis van het zeilschip GEORGE WASHINGTON door Douwe M.Homan. Uitgeverij ‘tHeer en Feer te Schiermonnikoog. 2005, 94 pp.

Tevens staan op p.46 portretfoto’s van Folkert en zijn vrouw Femke Jaarsma en op p.53 een foto van de grafsteen van Femke Jaarsma als echtgenote van Folkert Dobbenga.

 

Teensma vermeldt bijzonderheden van deze kapitein in de Dorpsbode 39(15):1985. Bijdrage 23.

 

 

Datum vanaf: 1897
Kapitein: Dobbinga/Dobbenga, Folkert Hendrik Reinkz

Familiegegevens en opleiding

Heine Kruizinga werd geboren te Schiermonnikoog op 03 maart 1866 als zoon van Geert Heines Kruisinga en Maaike Pieters Teensma.

Hij trouwde te Ameland op 04 januari 1894 als koopvaardijkapitein met Johanna Wagenaar, geboren te Nes op Ameland op 28 juni 1868 als dochter van Jan Lolkes Wagenaar en Catharina Pieters Klein. Zij overleed te Nes op 23 juli 1895.

Heine trouwde voor de tweede maal te Schiermonnikoog op 19 maart 1903 met Reintje Teensma, geboren op 18 mei 1861 te Schiermonnikoog als dochter van Lourens Pieters Teensma en Reintje Pieters Colle. Reintje was de weduwe van Gerrit Grilk. Zij overleed te Schiermonnikoog op 12 november 1945.

Heine wordt in een brief van de Provincie Friesland aan Schiermonnikoog dd  24 december 1943 genoemd als één van de laatste drie rentetrekkenden uit het Pensioenfonds “Goede Voorzorg”.

Heine overleed op 27 oktober 1949 te Schiermonnikoog.

Hij ligt begraven op het kerkhof van Schiermonnikoog, rij 2126. Het graf is eigendom.117

 

Een portret van Reintje Teensma en Heine Kruisinga staat op p. 200 van van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.Kruizinga was met vlagnummer 77 in de periode 1900 t/m 1919 lid van het Schiermonnikoger zeemanscollege “De Herkenning”. In de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart is de laatste ledenlijst van dit college gepubliceerd in 1919. Het is waarschijnlijk dat deze kapitein tot een latere datum lid is gebleven.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

H.Kruizinga was gezagvoerder gedurende:

*    1900 t/m 1903 van de bark “Neêrlands Vlag” ex Pieter Adolf, gebouwd in 1864 bij E.S.Moseley te Newburyport, 771 ton, varend voor E.J.Bok & Zn te Amsterdam Verkocht in April 1903 naar Elsfleth (Sweys).

 

Een portret van de bark “Neerlands Vlag” staat afgebeeld op p. 1999 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp. Het origineel is in bezit van ?

 

Overige bijzonderheden

Teensma geeft van deze gezagvoerder geen bijzonderheden in de Dorpsbode.

 

Provinciale Groninger Courant 18 mei 1900

Kroonstad, 15 mei. De scheepvaart is voor alle schepen geopend; de Nederlandse schepen MAGDALENA, NEERLANDS VLAG en YMUIDEN zijn ter rede gekomen.

 

Provinciale Groninger Courant 09 april 1903

Amsterdam, 7 april. Het Nederlandse barkschip NEERLANDS VLAG, thans te Bremen liggend, is tot geheime prijs naar Elsfleth verkocht.

 

 

Datum vanaf: 1902
Kapitein: Kruizinga, Heine
College: De Herkenning, Schiermonnikoog
Vlagnummer: 77
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: De NEERLANDS VLAG, liggende te Zaandam (foto uit Het Nederlandsche Zeewezen 1910, pagina 120)
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3175-1865.13

DVD XI – 8748 – 8754

CEDULE

Naam schip PIETER ADOLF

plaats en datum acte eigendomsverklaring, Amsterdam, 30 juni 1865

type schip bark

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper firma P.C. de Gijselaar & Zonen, Amsterdam (boekhouders en 47/240e part) (zie bijlage)

te voeren door kapt. C. Jaski

grootte in tonnen 448 lasten of 849 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating schip is in het buitenland gebouwd.

plaats / datum registratie Amsterdam, 7 juli 1865

nummer van registratie deel 85, folio 138, verso, vak 1.

notaris

prijs NLG. 83.000,- volgens opgave

Bijzonderheden: schip lag te Amsterdam; een eerste Nederlandse zeebrief wordt aangevraagd. Als waarde van schip en inventaris wordt NLG. 83.000,- opgegeven.
Het schip is in het buitenland aangekocht.




researcher/datum research: ML / 060809







Bijlage bij actie Amsterdam 1865-13
Eigenaren bark PIETER ADOLF


Firma P.C. de Gijselaar & Zonen, Amsterdam (boekhouders en 47/240e part)
Wed. van Scherpenberg, Driebergen (20/240e part)
Mr. K.J.F. Kneppelhout, Leiden (10/240e part)
J. Kneppelhout, Leiden (10/40e part)
C. Jaski, Buiksloot (5/240e part)
Firma Hoyman & Schuurman, Amsterdam (10/240e part)
Gerard A. Heineken, Amsterdam (10/240e part)
firma Jerems. Meijjes & Zonen, Amsterdam (4/240e part)
firma Reune & Oort, Amste3rdam (4/240e part)
J. Westendorp Jut, Amsterdam (2/240e part)
N.C. Bouwer, Amsterdam (4/240e part)
Firma G. Blancke & Zoon, Amsterdam (4/240e part)
Firma Wed. J.R. Wellinghuijzen & Zoon, Amsterdam (4/240e part)
Firma J.W. Kempff & Zoon, Amsterdam (2/240e part)
P.J. Wsijsman, Amsterdam (2/240e part)
Firma J.H. Schreuder & Co., Amsterdam (2/240e part
Firma Meijjes & Smits, Amsterdam (2/240e part)
J.A. Matthes, Amsterdam (2/240e part)
Firma H. Höweler & Zoon, Amsterdam (3/240e part)
Firma Van Vlissingen & Stuart, Amsterdam (2/240e part)
Firma Wed. A.G., Heineken & Zoon, Amsterdam (2/240e part)
F.P.M. de Gijselaar, Amsterdam (4/240e part)
J. vamn Oosterwijk Bruyn, Amsterdam (4/240e part)
F.G. Waller, Amsterdam (4/240e part)
M.J. de Bont, Amsterdam (2/240e part)
J.H. van Vloten, Amsterdam (2/240e part)
Wed. J.B. Heseding, Amsterdam (2/240e part)
Firma Johs. Meijjes & Zoon, Amsterdam (2/240e part)
H. Haye, Amsterdam (2/240e part)
Firma ’t Roodhoedenveem, Amsterdam 2/240e part)
T.H. Gallé, Amsterdam (1/240e part)
M. Paterache, Amsterdam (1/240e part)
J. Winter, Amsterdam (1/240e part)
F.J.S. van Heekeren, Amsterdam (1/480e part)
A. Meier Cluwen, Amsterdam (1/480e part)
J.H. van der Meulen, Amsterdam (1/480e part)
C. de Gijselaar, Gorcum (4/240e part)
Mr. J.R. Uytermark Rietveld, Gorcum (2/240e part)
D. Uytenbogaart, Utrecht (4/240e part)
Wed. R.H.G. Nahuys, Utrecht (2/240e part)
Johannes Oortman, Utrecht (1/240e part)
J.J. van Dam, Loenen (4/240e part)
J.J. Vorder Hake, Loenen (2/240e part)
M.S.H.P. van Bercharen, Loenen (1/240e part)
Mej. N. van Appel, Loosdrecht (6/240e part)
J. Mager, Loosdrecht (6/240e part)
T.J. Krayenhoff, Helder (2/240e part)
W.J. Hidde Bok, Helder (1/240e part)
P.K. Pel, Ureterp (4/240e part)
C.A. Cassa, ’s-Gravenhage (2/240e part)
J.N. Bastert, Maarseveen (2/240e part)

Vervolg bijlage bij actie Amsterdam 1865-13
Eigenaren bark PIETER ADOLF


E.L.H. Moorrees, Delft (2/240e part)
R. van Suyll, Winterswijk (1/240e part)
Mr. H.A.J. Pennink, Zelhem (1/240e part)
M. Lusink, Zaandam (1/240e part)
Wed. F. Buidt, Leiden (1/240e part
H. Brunner, Dordrecht (1/240e part)
B. Boom, Tholen (1/240e part)
Mr. Johs. Enschedé, Haarlem (1/240e part)
J.F. Pool, Druten (1/240e part)
J.A. van Breukelerwaard, Laag Soeren (4/240e part)
L. Abels, Maarssen (1/240e part)
J.M. de Kempenaar, Arnhem (2/240e part)
A.C. de Gijselaar, Arnhem (1/480e part)
S.A.E. de Gijselaar, Arnhem (1/480e part)

ML 060809

Naam PIETER ADOLF
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1865
Toegang 198
Inventaris 3175

Bronnen
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk