Inloggen
Gezagvoerder

Jaski, Christiaan Christiaan

Naam: Jaski, Christiaan Christiaan
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ANNA EN CHRISTINA 1852 Brik Sailing Vessel 8858 Bekijk schip
PRINSES WILHELMINA 1882 Vracht-/passagiersschip Aux. Sailing Vessel 5342 Bekijk schip
WILLEM BARENDSZ 1843 Bark Sailing Vessel 13578 Bekijk schip
PIETER ADOLF 1864 Bark Sailing Vessel 10704 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Deze kapitein komt ook wel voor met de initialen C.C., maar volgens van R. van Staveren zijn deze initialen ongebruikelijk

In een acte, opgemaakt na de dood van zijn vader in Soerabaja (16 februari 1861), waarin hij voogd wordt van zijn zuster Teetje Jaski wordt hij Christiaan Jaski Christiaans Jansz. genoemd. Bij de Burgerlijke Stand staat hij ingeschreven als Christiaan Jaski en zijn overlijdensbericht luidt: “Tot diepe droefheid van mij en mijne kinderen overleed den 22e Januari 1884 te Delft mijn Echtgenoot, de Heer C.Jaski, in den ouderdom van 54 jaar. Uit aller naam, de wed. C.Jaski, A.C.G.Van Deventer”.

Op p.6 van “Met barken en klippers de wereld rond” geeft de heer S.J.van der Molen wat hij noemt een “Fragment kwartierstaat der Jaski’s” met als vermelding Christiaan Jan Jaski, hetgeen moet zijn Christiaan Jaski. Ook de auteurs-aanduiding van dit boek is onjuist: F.C.Jaski en C.J.Jaski moet zijn F.C.Jaski en C.Jaski

(E.mail van R. van Staveren te Wilnis dd 13 januari 2001).

 

Christiaan Jaski werd geboren/gedoopt te Schiermonnikoog op 08/09 oktober 1829 als zoon van Christiaan Jans Christiaans Jaski en Liefke Thijssens (Thissens) Kuiper. Hij huwde te Buiksloot op 12 juni 1856 met Aaltje van der Mey, geboren  te Buiksloot op 22 oktober 1830 als dochter van Meijnder van der Mey en Maria Bak. Zij overleed op 14 april 1859 te Buiksloot.

Christiaan Jaski huwde op 07 mei 1863 voor een tweede maal eveneens te Buiksloot met Anna Frederika Berkhout, geboren te Amsterdam op 02 juni 1840 als dochter van Jacob Berkhout en Ariaantje Ringeling. Zij overleed op 09 maart 1870 te Buiksloot.

Christiaan Jaski ging (vermoedelijk) te Delft een derde huwelijk aan met Anna Christina Gerarda van Deventer, geboren te Breda op 30 juni 1836 als dochter van Karel Christiaan van Deventer en Anna Maria Kuytenbrouwer. Zij was de weduwe van Henri Florestin Constantin Louis von Noël en overleed op 02 september 1886 te Laag Soeren.

Christiaan overleed te Delft op 22 januari 1884. Hij was gezagvoerder van de "Willem Barentz" (1854-1858), de "Cornelia Hendrika" (1858-1861), de "Dyonisia Catharina" (1862-1865), de "Pieter Adolf" (ex "Mary Alice") (1865-?), het stoomschip "Koningin Emma" (?-?) en het stoomschip "Prinses Wilhelmina" (1881-1883). Hij maakte dus net als zijn oom Feye Christiaan carrière op de grote vaart. Hij publiceerde zijn memoires in 1879 onder de titel: ‘Herinneringen uit mijn vij-en-twintigjarige loopbaan als scheepsgezagvoerder aan mijne kinderen verteld’. Dit geschrift behoort tot de vrij zeldzame documenten uit de laatste tijd van de grote zeilvaart. Ook is dit verhaal in 1975 in het boekje ‘Met barken en klippers de wereld rond’ beschreven046 en 060.

 

 

 

In het Bevolkingsregister van Den Helder 1860-1880 staat vermeldt Christiaan Jaski, geboren op 08 oktober 1829 te Schiermonnikoog, Nederduits Hervormd, van beroep scheepsgezagvoerder, gehuwd met Anna Christina Gerarda van Deventer, geboren te Breda op 30 juni 1836, gevestigd in Den Helder op 21 september 1876, komend van Amsterdam en vertrekkend op 03 oktober 1878 naar Delft.

 

Deze Christiaan wordt niet vermeld in de genealogie van de Jaski’s in Gens Nostra046.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.C.Jaski werd per 05 september 1854 met vlagnummer 592 en op voordracht van kapitein F(eye) C(hristiaansz) Jaski ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de "Willem Barendsz"002.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 29 augustus/05 september 1854 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd C.C.Jaski (alleen initialen), oud 24 jaar, voerend de bark Willem Barendsz”, wonende te Buiksloot, op voordracht van kapitein F.C.Jaski. Hij kreeg vlagnummer 592023

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop 26 augustus 1869 wordt het aan C.C.Jaski toegestaan zijn effectieve lidmaatschap in een honorair lidmaatschap om te zetten.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 31 augustus 1869 staat vermeld dat C.Jaski het verzoek heeft gedaan om honorair lid te mogen worden, maar dan wel met behoud van de vlag. Het Bestuur informeert wat kapitein Jaski nu precies wil: honorair lidmaatschap of lid voor de vlag.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 12 september 1882 wordt vermeld een activiteit van de heer van Hasselt, directeur der filiaalinrichting van het Kon.Ned. Meteor. Inst. te Utrecht: “Als nu reikte hij uit aan de Heeren W.P.Harten, H.Hissink en H. de Jonge getuigschriften voor uitmuntende journalen; aan de Heeren R.J.Weber, C.Jaski, A.G. Mörser Bruijns, W.Adriani, R.Berckelbach v.d Sprenkel, J.F. Graad van Roggen, A..J.Herckenrath, J.H.Bart, H.C.Haacke, H.W.Prins en A.F. de Vrije voor zeer goede journalen.” 023

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                naam reder/boekhouder

      592                              1854           bark                 Willem Barendsz        geen opgave

                                      1855-1857     bark                 Willem Barendsz        W.P.Meursing te Nieuwendam

                                      1858-1860     brik                   Cornelia Hendrika       J.Schut

                                      1861-1862     geen vermelding van schip en boekhouder

                                           1863           fregat               Dionysia Catharina     P.C.de Gijselaar & Zn

                                           1864           geen vermelding van schip en boekhouder

                                      1865-1874     fregat               Pieter Adolf                  P.C.de Gijselaar & Zn

                                           1875           stoomsch.       Celebes                          Stoomb. Mij. Java

                                           1876           stoomsch.       Holland                         idem

                                           1877           geen opgave van schip en boekhouder

                                           1878           stoomsch.       Madura                         geen opgave

                                      1879-1880     geen opgave van schip en boekhouder

                                           1881           stoomsch.       Koningin Emma          Stoomv. Maatsch. Nederland

                                           1882           stoomsch.       Prinses Wilhelmina     idem

                                           1883           geen opgave van schip en boekhouder

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

C.C.Jaski                     Cornelia Hendrika                  05mei 1860                                         14 juli 1861

                                      Dionysia Catharina                30 juli 1863                                          31 juli 1864

                                      Pieter Adolf                             31 mei 1868                                          geen melding

 

Bouma025 vermeldt C.C.Jaski als gezagvoerder gedurende:

*    1853 t/m 1854 van het fregat “Dionysia Catharina”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 824 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam.

      In Bouma025 staat bij de kof “Margaretha Agnes” onder kapitein T.F.Bakker dat deze kof in 1853 is gezonken na een aanvaring met het fregat “Dionysia Catharina” onder kapitein Jaski. De bemanning van de kof werd aan boord van het fregat genomen;

*    1855 t/m 1858 op het 3/m-schip (fregat) “Willem Barendsz”, gebouwd in 1841 te Nieuwendam, 635 ton o.m., varend voor W.H.Meursing te Nieuwendam. Het schip werd in 1858 gesloopt. Vanaf 1855 staat het schip vermeld als bark;

*    1859 t/m 1861 op de brik “Cornelia Hendrika” (ex-Anna Christina), gebouwd in 1852 te Amsterdam, 290 ton o.m., varend voor J.Schut te Amsterdam;

*    1864 op het 3/m-schip “Dionysia Catharina”, gebouwd in 1840 te Amsterdam, 824 ton o.m., varend voor P.C. de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam (Bouma vermeldt als gezagvoerder C.J.Jaski, maar ik vermoed dat het hier een verschrijving is);

*    1866 t/m 1874 op de bark “Pieter Adolf”, gebouwd in 1864 te Newburyport, 849 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam;

*    1875 op het schroefstoomschip “Celebes”, 220 pk, gebouwd in 1866, 2545 ton o.m. Bij de vermelding door Bouma wordt in 1875 geen gezagvoerder ingevuld. Als reder staat vermeld B.H.Schröder & Co te Amsterdam. In het jaar erna, met kapitein C.A.Bakker wordt als rederij genoemd de Stoomvaart Maatschappij Java;

*    1875 op het schroefstoomschip “Borneo”, gebouwd in 1873 te Sunderland, 1600 ton o.m., varend voor B.H.Schröder & Co te Amsterdam;

*    1876 t/m 1878 op het schroefstoomschip “Holland” 220 pk, gebouwd in 1873, 2024 ton o.m. in 1876 varend voor de Stoomv.Mij “Java”, dir T.C.Schol te Amsterdam;

*    1880 op het schroefstoomschip “Madura” 240 pk, gebouwd in 1873, 2400 ton o.m., varend voor Stoomv.Mij “Java’, dir.T.C.Schol te Amsterdam;

*    1881 op het schroefstoomschip “Koningin Emma” 350 pk, gebouwd in 1879, 2531 ton n.m., varend voor de Stoomv.Mij “Java”te Rotterdam;

*    1882 op het ijzeren schroefstoomschip “Prinses Wilhelmina” 400 pk, gebouwd in 1882, 2610 ton n.m., varend voor de Stoomv.Mij “Nederland”te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Christiaan Jans Jaski (Schiermonnikoog 08 oktober 1829 - Delft 1884) was koopvaardijkapitein. Hij was de zoon van Christiaan Jan Jaski (1802 - 1862) (zie aldaar) en Liefke Kuiper (1798 - ?). Hij trouwde op 14 april 1859 te Buiksloot met Aaltje van der Mey (geboren te Buiksloot op 22 oktober 1830). Na haar overlijden hertrouwde Christiaan met Anna Frederika Berkhout (geboren te Amsterdam op 30 mei 1840 - overleden 09 maart 1870 te Buiksloot). Er volgde een derde huwelijk met Anna Christina Gerarda van Deventer (geboren te Breda op 30 juni 1836). Dit echtpaar verhuisde later naar Delft waar Christiaan op 22 januari 1884 aan de Choorstraat 49 overleed.

Christiaan ging op 15-jarige leeftijd als kajuitsjongen mee op het fregat de "Anna en Elize", waarop zijn vader gezagvoerder was. Zijn vader ontraadde hem het beroep van zeeman, maar "de middelen ontbraken om de jongen voor arts of predikant te laten studeren". Hij voer 5 jaar onder zijn vader en bracht het tot matroos. Hij kreeg daarna zeevaartonderwijs bij een zekere Dekker te Nieuwendam, slaagde na 8 maanden als stuurman en kreeg een plaats als 2de stuurman bij kapitein Hoek op een schoener. In augustus 1852 vertrok hij "onder kapitein Arendsklaauw (Bouma025, zie ook 001 vermeldt Arenspoot) via Liverpool naar Australië en wel op het schip dat jaren door zijn vader gecommandeerd werd: de "Anna en Elize". Hij keerde begin januari in Nederland terug en kwam daarna in dienst van reder-scheepsbouwmeester W.H.Meursing als kapitein op diens nieuwe bark "Willem Barendsz". (volgens Bouma025 is deze bark helemaal niet nieuw, maar gebouwd in 1841 te Nieuwendam voor C.E.Smit & Zn te Koog aan de Zaan. De kapitein is dan W.Landsaat. In 1855 gaat dit schip over naar W.H.Meursing te Nieuwendam en wordt Jaski de gezagvoerder).

Christiaan is de auteur van “Herinneringen uit mijn vijf-en-twintigjarige loopbaan als scheepsgezagvoerder aan mijne kinderen verteld” (uit 1879). Van der Molen verwijst voor de vele reizen naar dit geschrift. Na deze Herinneringen "verdwijnt hij uit de maritieme geschiedenis van Nederland, als een goede vijftiger, die blijkens de overlijdensakte geen beroep meer uitoefende. Wegens ziekte of invaliditeit (de familieoverlevering zegt, dat hij zwaar geplaagd werd door astma)”040.

 

De gezagvoerder Christiaan Jaski werd geboren op 08 oktober 1829 te Schiermonnikoog en overleed op 22 januari 1884 te Delft.

“Uit mijn gegevens over het leven van Christiaan Jaski als gezagvoerder vermeld ik (verkort) het volgende: Christiaam Jaski was op reis van Japan naar Holland vroeg in het jaar 1861 in de haven van Banjoewangi, aldaar ontving hij per telegraaf het bericht dat zijn vader op 16 februari 1861 was overleden. Spoedig daarna vertrok hij naar Holland. Zijn thuiskomst bij moeder was droevig. Christiaan bleef ongeveer vijf maanden bij zijn moeder. Intussen was de vaart op Japan minder gunstig. De reders besloten zijn schip niet naar Japan te laten vertrekken. In deze tijd kreeg Christiaan Jaski het gezagvoerder aanbod van de heren Gijselaar (reder van wijlen zijn vader) over het fregat “Dionysia Catharina”. Gedurende 18 maanden heeft Christiaan er het commando over gevoerd. Daarna een amerikaans schip, de “Pieter Adolf”. Van 1865 tot 1873 maakte hij met dit schip verschillende reizen. Ondertussen was te Amsterdam de stoomvaartmaatschappij “Nederland” opgericht en bij zijn thuiskomst in 1873 de stoomvaartmaatschappij “Java”. Jaski besloot te solliciteren naar een plaats als gezagvoerder bij de “Java”. De maatschappij bood hem op eigen kosten naar Indië te reizen en aldaar het commando op een van de schepen van de maatschappij over te nemen. Jaski accepteerde en reisde als passagier aan boord van het stoomschip “Conrad”. Op 18 december 1873 vertrok het schip uit de haven van Nieuwediep en arriveerde 30 januari 1874 te Batavia. Christiaan zou het commando krijgen van het stoomschip “Holland”. In Batavia vertelde de administrateur van de maatschappij de heer Jaski niet aan het verzoek van de directie te willen voldoen. Jaski kreeg de weigering op papier, stuurde dit per omgaand naar de directie in Holland. Christiaan reisde direct daarna per stoomschip “Borneo” naar Marseille. Begin april 1874 arriveerde hij te Marseille. Reisde per spoor verder naar Amsterdam. Ongeveer in dezelfde tijd arriveerde genoemde administrateur in Amsterdam. Hij werd door de directie ontslagen en Christiaan Jaski werd kort daarna benoemd tot gezagvoerder van het stoomschip “Borneo”. Op 15 mei 1874 vertrok hij met de “Borneo” via Southampton naar Java, arriveerde daar na een reis van 50 dagen.”.

e-mail bericht dd 17 mei 2002 van de heer R.van Staveren te Wilnis

 

C.Jaski vervoerde vanuit Nieuwe Diep detachementen met landmachtmilitairen naar Batavia met de “Pieter Adolf” op de volgende reis065*:

*    Vertrek 03 oktober 1869. Aankomst 25 januari 1870 na 114 dagen. 1 officier

Hij vertrok vanuit Nieuwe Diep met het ss “Borneo” op de volgende reis:

*    22 september 1873. Aankomst 18 november 1873 na 58 dagen. 6 officieren en 180 manschappen.

Hij vertrok vanuit Nieuwe Diep met het ss. “Holland” op de volgende reizen:

*    Vertrek 27 mei 1876. Aankomst 15 juli 1876 na 49 dagen. 5 officieren en 126 manschappen.

*    Vertrek 11 november 1876. Aankomst 29 december 1876 na 48 dagen. 4 officieren en 130 manschappen.

Hij vertrok vanuit Amsterdam met het ss “Madura” op de volgende reizen:

*    Vertrek 28 februari 1880. Aankomst 14 april 1880 na 46 dagen. 4 officieren en 63 manschappen

*    Vertrek 20 november 1880. Aankomst 06 januari 1881 na 47 dagen. 3 officieren en 96 manschappen.

*    Vertrek 09 april 1881. Aankomst 23 mei 1881 na 44 dagen. 3 officieren en 54 manschappen.

Hij vertrok vanuit Amsterdam met het ss “Koninging Emma” op de volgende reizen:

*    Vertrek 01 januari 1881. Aankomst 17 februari 1881 na 47 dagen. 5 officieren en 50 manschappen.

*    24 september 1881. Aankomst 08 november 1881 na 45 dagen. 5 officieren en 50 manschappen.

Hij vertrok vanuit Amsterdam met het ss “Prinses Wilhelmina” op de volgende reis:

*    Vertrek 06 september 1882. Aankomst 15 oktober 1882 na 39 dagen. 2 offcieren en 36 manschappen.

*    Vertrek 17 januari 1883. Aankomst 04 maart 1883 na 46 dagen. 2 officieren en 39 manschappen.

*    Vertrek 14 juli 1883. Aankomst 24 augustus 1883 na 41 dagen. 1 officier en 32 manschappen.

*    Vertrek 28 november 1883. Aankomst 12 januari 1884. 3 officieren en 32 manschappen.

In Bossenbroek065 staat op p.45 een verwijzing naar een dagboek van Alexander Cohen, soldaat-schrijver, die in 1882 aan boord van de “Prinses Wilhelmina” naar NOI ging: “In de uiterst korte passage over zijn verblijf aan boord van de Prinses Wilhelmina in 1882 valt nog het meest zijn vragenderwijs geformuleerde veronderstelling op, dat gezagvoerders van Nederlandse schepen reglementair verplicht waren om op elke reis hun ‘verjaardag’ te vieren teneinde de eentonigheid van het scheepsleven te doorbreken.”

Op p. 98 komt wederom de verjaardag ter sprake: “ … ontroering ontlokte Alexander Cohen aan de kapitein van het stoomschip Prinses Wilhelmina (1882) toen de laatste onderweg naar Indië zijn verjaardag vierde. Cohen had als soldaatschrijver van zijn detachementscommandant de opdracht gekregen deze heuglijke gebeurtenis luister bij te zetten met enige dichtregels ter ere van de wakkere zeeman. Het resultaat van zijn verwoede inspanningen - hij ‘had er over gezweet van Djeddah tot kaap Gardafui’- was een onvervalst lofdicht, met daarin de strofen als:

                                      ‘En kapitein Jaski was een van de helden,

                                      Die Nederlands zonen steeds onder zich telden,

                                      Ook hij werd bedreigd door d’ontketende winden,

                                      Die huilden en gierden om ’t Al te verslinden …’

Al had het gedicht de beoogde uitwerking - kapitein Jaski was ‘tot schreiens toe ontroerd’ - de tekst mag toch zeker opmerkelijk heten voor een man die altijd in de clinch lag met het gezag en amper vijf jaar later koning Willem III begroette met het fameuze: “Weg met Gorilla! Leve ’t socialisme! Leve Domela Nieuwenhuis. 49 jaar na dato, zo bekende hij in In opstand, schaamde hij zich dan ook nog steeds voor die ‘afgrijselijke rijmelarij’, opgezegd in de salon der eerste klas van de Prinses Wilhelmina”.065.

 

In het dagboek van de Roever072 komt t.a.v. kapitein Jaski de volgende passage voor:

“Den 26ste September 1873 werd mij (Johannes Gerrit de Roever) het gezag per procuratie opgedragen over het Ned. Barkschip Pieter Adolf, gebouwd in Amerika in 1854 (moet zijn 1864) en gemeten 849 ton of 449 lasten voor Kapitein C.Jaski dewelke eene reis tehuis wenschte te blijven (onderstreping door S.Parma), het schip voer voor rekening van mijne vroegere Patroonen P.C.de Gijselaar en Zoonen te Amsterdam”.

 

In september 2002 ontving ik van de heer R.van Staveren te Wilnis een kopie van een “Rekening Courant van ’t Nederlandsch Barkschip WILLEM BARENDS gevoerd door C.Jaski van Een O.Indische reis.”.(13 pp A-4)  De heer van Staveren schreef: “Het origineel bevindt zich in het familie archief, dat momenteel in bezit is van Christiaan Michiel Jaski (vier generaties deze tijdkant op).”

De uitgaven beginnen op 12 juni 1856 toen het schip kennelijk te Delfshaven lag (bv  26 juli “Rekening der leerlooijer te Delfshaven” en  28 juli “Waakloon te Delfshaven”). Naast uitgaven voor reparaties zijn er posten voor de inkoop van levensmiddelen. Volgens posten als 11 augustus “fooi aan de sleepboot” en “Jaagloon voor 24 paarden à f 1,60” werd het schip in augustus naar Hellevoetsluis gesleept. Vandaar werd Brouwershaven aangedaan (15 augustus “Voor het uitklareeren te Brouwershaven”). Op 02 januari 1857 staan er rekeningen geboekt te Batavia, op 29 januari te Passaroean, op 2 februari te Soerabaja, op 18 februari te Probolinga, op 26 februari wederom te Passaroean en op 11 april te Banjoewangi. Op 10 juli zijn er een aantal posten geboekt te St.Helena vooral voor het innemen van levensmiddelen. In september 1857 is het schip wederom in Nederland (23 september “Jaaggeld v. N.Diep naar ’t Sand”). Op 24 september is het schip in het Oosterdok te Amsterdam

 

“Van 14-17 april (1875) sleepte de Prins Hendrik (II) in de Middellandse Zee, de Borneo, in charter van de Stoomvaart Maatschappij ‘Java”, over een afstand van 280 mijl naar La Valetta. De Borneo had ernstige machineschade; tijdens de sleep braken in stormweer ook nog de trossen.”

Uit: p.14 in “De eeuw van ‘Nederland’. Geschiedenis en vloot van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’” door A.J.J.Mulder.c.s. Uitg. Asia Maior. 2003.

Ik ben er niet zeker van dat deze mededeling hoort bij kapitein Jaski. Wellicht wèl bij J.Bakker (zie aldaar)

 

“In augustus 1855 beloofden ronselaars in San Francisco elke matroos van het Nederlandse zeilschip “Willem Barendsz” een gage van honderd gulden per maand. Voor dat bedrag behoefden zij alleen op de Sacramento rivier te varen. Dit aanbod was zeer aantrekkelijk. In die tijd verdiende een matroos aan boord van Nederlandse zeilschepen ongeveer dertig gulden per maand. …

Om aan deze verlokkingen het hoofd te bieden riep kapitein Jaski zijn mensen bijeen. Hij zei hen dat als zij van plan waren de “Willem Barendsz” te verlaten zij vrij waren dat op klaarlichte dag te doen … Niet bij nacht als dieven. De bootsman zei tegen de kapitein dat hij niet geloofde dat er één onder hen het plan had, …, om van boord te gaan. Jaski antwoordde daarop dat als zij dit allen oprecht  zouden menen en niemand zou deserteren, hij na het volbrengen van de reis tweeduizend gulden onder de mensen zou verdelen. De bemanning verzocht van deze toezegging schriftelijk bewijs. Op hun beurt beloofden zij dat als één van hen zou deserteren zij niets wilden ontvangen. … 104.

 

In het artikel “Krakatau in 1883” door de mijningenieur R.D.M.Verbeek in het tijdschrift “De zee” werd de uitbarsting van deze vulkaan beschreven. Daarin het volgende:

Op 26 augustus 1883 barstte de vulkaan uit. Het verslag meldt: “De eerste en hoogste golf was die van 12 uur 3o minuten, die eene hoogte bereikte van 2.35 meter boven Batavia-peil, daarna zakte het water weg tot 3.15 meter beneden Batavia-peil, welke buitengewoon lage stand ten 1 uur 30 minuten was bereikt, …

“Het S.S.Prinses Wilhelmina” geraakte in de haven van Tandjong Priok op den wal.”

 

Het scheepsjournaal van de “Henriëtta” onder kapitein Jan Rinse Meyer van een reis in 1867 van Amsterdam naar Padang meldt in het havenjournaal ca begin september 1867:

“ … lagen tusschen Z.M.Wachtschip de Willem  en het Arabiersch Scip Pamella, verder lag er de Mailboot de Marij Gadard, kapitein Nuhuis … en later nog de Pieter Adolf, kapitein Jaski …”

Uit: “Het Journaal van het Nederlandse barkschip “Henrietta”, door Jan Bleeker, brochure 2006, eigen beheer 24 pp.

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.60-61 De eerste reizen met guano 1850-1855. Jan de Witt, Willem Barents.

De bark “ Willem Barents”  onder kapitein C.J.Jaski vertrok op 11 februari 1855 vanuit Liverpool en arriveerde op 11 augustus 1855 te San Francisco. Het laadde guano op de Chincha eilanden en was van 05 to 15 januari 1856 te Callao. Op 15 mei 1856 was het schip te Cowes en keerde vandaar terug naar Rotterdam. Het rondde op de heen- en de terugreis Kaap Hoorn. Hij deed het volgende verslag van de Chincha eilanden:

“ Ik ankerde tusschen het Noord- & Middeleiland. De meststof ziet er uit als asch en ruikt sterk naar ammonia. Ofschoon ik daar 120 ligdagen had, kreeg ik door een kleine dienst, die ik den gouverneur bewees (500 Hollandsche sigaren en aan zijne echtgenote een Chineesche waaier) vergunning het schip vlak langs den wal te halen, onder de guanospuit. De inhoud van omstreeks zes ton stortte dan door een wijde zeildoekse slang in het ruim, alwaar Peruanen bezig waren de stof in het schip te verwerken; doch langer dan tien minuten konden ze er niet in werken. Zij bonden doeken met een spons erin, om neus en mond aleer zij in het ruim gingen. 2 januari vertrokken wij weder naar Callao, teneinde daar uit te klaren, vanwaar we 11 dito naar Europa vertrokken.” … “ Het was het eerrste schip dat met guano in Rotterdam arriveerde; de manschap was daaraan niet gewoon; daarbij was het weder zeer warm, de sterke ammonialucht bedwelmde de menschen, zoodat ze telkens bewusteloos aan dek werden gehaald.”

 

In het Archief van de rederij Meursing 1850-1912 op het Stadsarchief van Amsterdam zijn onder de nrs 263-272 gegevens terug te vinden over de bark “Willem Barendsz.”, gebouwd voor de firma E.Smit en Zonen te Koog aan de Zaan voor f 65.000,-. De Meursings hielde bij de verkoop ¼ deel en in 1854 kochten zij de rest van het schip voor f 32.700,-. Er werden met dit schip twee succesvolle reizen gemaakt, een naar Zuid-Amerika (onder kapitein W.Landsaat, zie aldaar) en één naar Oost-Indië (onder C.C.Jaski). Na de terugkeer van de laatste reis bleken veel kostbare reparaties nodig en werd het schip in 1857 voor de sloop verkocht, waarbij het nog f 31.745, - opbracht.

In het artikel van van Dijk-Lely134 worden brieven geciteerd die Wicher Meursing in de winter van 1855-’56  schreef aan de kapitein van de “Willem Barendsz.” En aan de zwager Epping van Meursing.Daarin komen financiéle zaken aan de orde, zoals de assurantie van het schip en opmerkingen over de familie.

Van Dijk-Lely134 schrijft verder:

“Christiaan Jan Jaski, 1829-1884, stamde uit een beroemd zeevaardersgeslacht van Schiermonnikoog. Hij kreeg zijn opleiding gedeeltelijk te Nieuwendam, alwaar hij bij een zekere Dekker zeevaartonderwijs ontving.

Wanneer hij in 1854 kapitein op de Willem Barendsz wordt is dat waarschijnlijk zijn eerste reis als gezagvoerder, immers in 1879 vierde hij volgens eerder genoemd boek zijn 25-jarig jubileum. De 25-jarige Jaski schreef van deze eerste reis heel nauwgezet over al zijn wederwaardigheden.”  Dan volgen een reeks citaten waarvoor naar het verslag wordt verwezen (“De reis van de Willem Barendsz met kapitein C.Jaski naar Zuid-en N.W.Amerika in de jaren 1854-1856”)en ook naar de opmerkingen hiervoor door Hazelhoff Roelfsema over de ronding van Kaap Hoorn.