Inloggen
Gezagvoerder

Roever, Johannes Gerrit de

Naam: Roever, Johannes Gerrit de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
COMMERCIE COMPAGNIE VAN MIDDELBURG 1849 Bark Sailing Vessel 14316 Bekijk schip
ANNA EN ELISE 1839 Fregat Sailing Vessel 10270 Bekijk schip
JAPAN 1830 Fregat Sailing Vessel 10505 Bekijk schip
PIETER ADOLF 1864 Bark Sailing Vessel 10704 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Zie bij Bijzonderheden en de publicatie “Kotte Reisbeschrijving van Johannis Gerrit de Roever. Een uitgave van de Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders, 2009, 96 pp.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding van vertrek en aankomst te Amsterdam093

Naam kapitein                             Naam schip                          vertrek                          aankomst

J.G. de Roever                             Cornelia Adolphina            geen melding               04 feberuari 1865

                                                       Cornelia Adolphina            08 mei 1865                 03 juli 1866

                                                         Cornelia Adolphina            05 januari 1867         11 december 1867

 

Bouma025 vermeldt J.G.de Roever als gezagvoerder gedurende:

1858 t/m 1860 van de bark “Phoebus” ex Japan, gebouwd in 1830 te Amsterdam, 513 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & A.Hulsen te Amsterdam.(hij was opvolger van kapitein C.F.Beck). Het schip werd in 1860 gesloopt;

1862 t/m 1863 van het fregat “Anna en Elise”, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 801 ton o.m., varend voor P.C. de Gijselaar & Zn te Amsterdam. In 1863: Verongelukt te North Shields en met de lading verkocht”.

1864 t/m 1873 van de bark “Cornelia Adolphine” ex Commercie Compagnie, gebouwd in 1849 te Middelburg, 768 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1874 verkocht aan G.F.Egidius te Amsterdam en herdoopt in “Thorvald”;

1874 t/m 1878 van de bark “Pieter Adolf”, gebouwd te Newburyport in 1864, 849 ton o.m., varend voor P.C.de Gijselaar & Zn te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

In::”Eenige voorvallen uit mijn zeemansloopbaan” (Ons Zeewezen april en juli 1933) beschrijft beschrijft J.C.de Roever het zeemansleven van zijn vader J.G.de Roever, aan de hand van diens dagboekaantekeningen. De volgende gegevens heb ik hierna in het kort overgenomen. In latere afleveringen van hetzelfde tijdschrift gaat de schrijver in op zijn eigen zeemanshistorie (zie aldaar).

Eind 2000 kwam de heer K.Suyk te Heiloo, namens de Vereniging Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn, in het bezit van een transcriptie van voornoemd dagboek van J.G.de Roever, waarvan het origineel in bezit is van mevr. J.H.A.de Graaf-de Roever (geb. 1908, Ravellaan 20 te Heemstede), de kleindochter van J.G.de Roever. Tevens bezat zij een korte notitie van haar grootvader persoonlijke herinneringen.. In het navolgende is ook hieruit geput.

     Johan Christiaan de Roever ging in juli 1877, als jongen van 15 jaar, naar St.Nazaire, waar zijn vader (Johannes Gerrit) lag met de bark “Pieter Adolf”, voor een reis naar Cardiff. Het schip was aldaar binnengekomen uit Soerabaja met een lading suiker om in St.Nazaire te lossen. Aldaar werd vervolgens een lading mijnstutten ingenomen voor Cardiff en in Cardiff zou hij dan weer een lading kolen halen voor Padang.

     “Aanhoudende Westelijke winden en hooge zee op de kust van de Loire hielden het schip echter op tot den 21sten Juli. … Den 21sten Juli kon de “Pieter Adolf” eindelijk naar buiten gesleept worden en den 26sten d.a.v. kwamen wij ter reede van Cardiff ten anker.”

 

     Johannes Gerrit de Roever werd geboren op 21 december 1824 te Amsterdam als zoon van Lambertus de Roever (1790-1860) en Trijntje Bart. Vader Lambertus was timmerman en scheepsbeschieter, werkend aan de werf van de heer Baaij in de Kleine Wittenburgerstraat. Zijn grootvader de Roever had een zilversmidwinkel. Grootvader Bart was gezagvoerder op fluiten en koggen Alhoewel hij graag naar zee wilde, begon hij op de leeftijd van ruim 13 jaar zijn loopbaan als winkelbediende bij de.heer Malie, winkelier in galanterieën in de Kalverstraat. Het beviel hem daar absoluut niet en hij ging vervolgens zijn vader helpen als timmermansknecht. Inmiddels was hij in kennis gekomen met ene Hein Rademaker, commandeur van houtzagers, waar hij knecht werd op een jacht op de Zuiderzee. Na de dood van zijn moeder in maart 1841 kreeg hij de kans om naar zee te gaan en op 13 april van dat jaar (hij was toen 16 jaar) monsterde hij als kajuitwachter op de brik “Maria Jacoba” onder kapitein D.J.Bart. “In die jaren vervoerden die scheepjes ook vaak passagiers. Zoo zouden er die reis 13 mede gaan en het was hoofdzakelijk om die reden dat hij mede mocht.” Dit schip onderhield een geregelde dienst tussen Amsterdam en West-Indië en wel op de havens La Guaira, Puerto Cabello en Curacao. Hij maakte 6 reizen met dit schip tot december 1843 toen het van de 6de reis terugkwam en voor de sloop werd verkocht.

     In maart 1844 monsterde hij als lichtmatroos op het fregat “Stad Utrecht”, onder kapitein F.P.J.Jaski om naar Java te gaan. “Hij maakte de reis vandaar (d.i.Nieuwe Diep) naar Batavia (112 dagen), Tegal, terug naar Batavia en weder naar Amsterdam. Toen de “Stad Utrecht” in Januari 1845 in het Nieuwe Diep binnenkwam was het N.H.Kanaal dichtgevroren, zoodat de bemanning te N.D. werd afgemonsterd en per diligence naar Amsterdam gebracht.”

     In februari 1845 volgde hij het zg stuurmanscollege van de heer Teupken. Maar reeds op 09 april kwam hij aan boord van de bark “Sirius” onder kapitein H.Mulder “om mede te helpen dat schip te kielen, koperen en tuigen, met de bedoeling met dat schip naar zee te gaan; doch den 28sten van die maand moest hij monsteren, weder op zijn vorig schip”de “Stad Utrecht”, nu evenwel als “zwaar-licht-matroos” op een gage van ƒ 18,- per maand”. De daaropvolgende reis werd hij matroos en ”na 4 jaren in die functie te hebben gevaren, monsterde hij in Juni 1850 als 3de stuurman op het Ned. Fregatschip “Admiraal de Ruyter” Kapt. G.Titsing”. Uit een anekdote, die verderop in het artikel wordt vermeld, blijkt dat hij in deze 4 jaren ook heeft gevaren als matroos op de bark “Holland” onder kapitein (R.)Dekker (1847) op een reis naar Havana en op het fregat “Prins Hendrik” onder kapitein J.Goedkoop (1847) op een reis naar Bahia. Daarna was hij in 1857 ook nog 1ste stuurman op de bark “Phoebus” (onder kapitein C.F.Beck) op een reis van Cardiff naar Singapore. (Uit Bouma025 blijkt dat hij op dit schip in 1860 de gezagvoerder was).

     Hij trouwde op 08 februari 1855 te Amsterdam met Margaretha Onderberg, oud c. 27 jaar, eerst op het Stadhuis en daarna in de Doopsgezinde Kerk door dominee P.van der Goot. Op 13 december 1856 werd uit dit huwelijk zoon Johannes Gerrit geboren, doch op 11 januari 1857 overleed zijn vrouw “aan de gevolgen van een hartziekte”. Hij hertrouwde op 05 juli 1860 met Johanna Christina Onderberg, zuster van zijn eerste vrouw, oud 29½ jaar, eerst op het stadhuis te Amsterdam en later in de Doopsgezinde Kerk wederom door Dominee P.van der Goot. Op 12 september 1861 werd zijn zoon Lambertus geboren en op 08 december 1862 zijn zoon Johannis Christiaan.

     Via 2de stuurman en een examen in het voorjaar van 1861 “werd hij den 26sten Augustus van datzelfde jaar aangesteld als Gezagvoerder van het Ned. Fregatschip “Anna en Elise” toebehoorende aan de Heeren P.C.Gijselaar en Zonen te Amsterdam. Na met dit schip een reis naar Java en terug te hebben gedaan, had hij het ongeluk de d.a.v. reis de “Anna en Elise” na te North Shields een lading steenkolen te hebben geladen, uit de sluis van het Northumberland Dock komende te verliezen. Het schip raakte ongeveer 3 à 4 scheepslengten buiten de sluis terwijl het onder loodmans aanwijzing gesleept werd, aan de grond in de Tyne en is later, bij vallend water, gebroeken en totaal wrak geworden. Op publieke veiling bracht het schip, tuig, inventaris, provisie en lading ongeveer £ 1700,- Sterl. op.

“In het “Handelsblad” van 25 Mei 1863 vonden wij het bericht, dat volgens een brief van Kapt. de Roever, de Anna & Elisa

p 20 Mei door 2 stoombooten uit het Northumberlanddock werd gesleept, om naar Batavia te vertrekken. Buiten het bassin stootte het schip aan den grond, en raakte vast, de sleeptrossen knapten af en niettegenstaande de assistentie van 7 sleepbooten was het schip niet meer af te brengen. Onmiddellijk werden de steenkolen gelost, maar “te 11 ure zat het schip 14 voet geboeid en lag geheel op zijde, het water drong met kracht in en ten 7 ure was het geheel vol water geloopen”.   Den anderen dag werd het schip als geheel verloren beschouwd. (Uit: “Ons Zeewezen, 37, pp.185, 1938).

     Een maand na dit noodlottig verlies reisde vader met zijn “Patroon” naar Middelburg; het aldaar liggende barkschip “Commercie Compagnie” werd aangekocht, verdoopt in “Cornelia Adolphine” en hij kreeg onmiddellijk het bevel over dat schip.

     Met de “Cornelia Adolphine” deed hij van 1864 tot 1873, dus in tien jaren, slechts 6 reizen; maar men moet niet vergeten, dat daar reisjes bij waren van 2, ja soms 3 jaren, want zij gingen niet alleen naar Java en terug, maar soms ook naar China, Australië en Voor- en Achter-Indië. In een aparte anekdote beschrijft kapitein G.J.de Roever een ontzettende orkaan op 16-20 februari 1872 op reis van New-Castel (N.S.W.) naar Australië. Hij lichtte zijn bemanning in over het naderende einde, maar als door een wonder nam de orkaan af en ontsnapten zij aan de dood.

     In Maart 1873 werd de “Cornelia Adolphine” verkocht naar Noorwegen, doch in September van hetzelfde jaar werd mijn vader het bevel opgedragen over het Barkschip “Pieter Adolf” van dezelfde Reederij: P.C.de Gijselaar & Zonen.

     Met de “Pieter Adolf” maakte hij slechts 3 reizen, waarna ook dàt schip, het laatste van genoemde Reederij verkocht werd en zijn zeemansloopbaan een einde nam. Daar hij toen nog maar 54 jaar oud was, dacht hij er sterk over nog bij de stoomvaart over te gaan; nà verkoop van zijn laatste schip is hij echter gaan sukkelen en het bleek later dat hij aan een hartkwaal lijdende was, die hem in 1880 ten grave sleepte.

 

K.Suyk uit Heiloo maakte op basis van het dagboek van J.G.de Roever een overzicht van zijn reizen waarvan ik het volgende overneem::

01e reis      Brikschip “Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart

                   Amsterdam - La Guaira (Venezuela) - Pto Cabello (Venezuela) - Curacao - La Guaira - Pto Cabello - Amsterdam

       13 april - 11 september 1841. Kajuitsjongen, 16 jaar.

02e reis      Brikschip “Maria & Jacoba , kapitein D.J.Bart

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   25 december 1841 - 30 maart 1842. Kajuitsjongen, 17 jaar.

03e reis      Brikschip “Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   26 april - 02 september 1842. Kajuitsjongen, 17 jaar.

04e reis      Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   02 september 1842 - 24 januari 1843. Kajuitsjongen, 17 jaar.

05e reis      Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.

                   Amsterdam - La Guaira - Pto Cabello - Curacao - Amsterdam

                   03 maart - 18 juli 1843. Kajuitsjongen, 18 jaar.

06e reis      Brikschip Maria & Jacoba”, kapitein D.J.Bart.

                   Amsterdam - La Guaira - Curacao - Amsterdam.

                   18 juli - 23 december 1843. Kajuitjongen, 18 jaar

                   Schip verkocht en gesloopt.

07e reis      Fregat “Stad Utrecht”, kapitein F.P.J.Jaski

                   Amsterdam - Batavia - Tagal - Samarang - Batavia - Amsterdam.

                   02 maart 1844 - 23 januari 1845. Lichtmatroos, 19 jaar.

08e reis      Fregat “Stad Utrecht”, kapitein F.P.J.Jaski

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passoeroeang - Batavia - Amsterdam

                   28 april 1845 - 12 april 1846.Zwaar lichtmatroos , 20 jaar.

09e reis      Fregat “Holland”, kapitein R.Dekker.

                   Amsterdam - Havana - Matanzas - Amsterdam.

                   13 november 1846 - 29 april 1847. Matroos, 21 jaar.

10e reis      Fregat “Prins Hendrik”, kapitein J.Goedkoop

                   Amsterdam - Bahia - Nieuwediep.

                   28 april - 08 november 1847. Matroos, 22 jaar.

11e reis      Fregat “Prins Hendrik”, kapitein J.Goedkoop.

                   Nieuwediep - Batavia - Oedjong Panka - Soerabaja - Passaroeang - Samarang - Pekalongan - Batavia - St.Helena - Nieuwediep.

                   22 december 1847 - 06 januari 1849. Matroos, 23 jaar.

12e reis      Fregat “Oost Indiën”, kapitein J.Engelenberg

                   Amsterdam - Batavia - Pangool - Patjitan - St.Helena - Nieuwediep

                   05 april - 05 februari 1850. Matroos, 24 jaar.

13e reis      Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.

                   Amsterdam - Batavia - Joana - Samarang - Banjoeangie - Amsterdam.

                   28 juni 1850 - 08 mei 1851. 3e stuurman, 25 jaar.

14e reis      Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.

                   Amsterdam - Batavia - St.Helena - Amsterdam.

                   12 juni 1851 - 28 februari 1852. 2e stuurman, 26 jaar.

15e reis      Fregat “Admiraal de Ruijter”, kapitein G.M.Tissing.

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passaroeang - Banjoewangi - Amsterdam.

                   28 mei - begin 1853. 2e stuurman, 27 jaar.

16e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                   Amsterdam - Melbourne - Batavia - Samarang - Soerabaja - Batavia - Simonsbaai (ZA) - Rotterdam.

                   Begin mei 1853 - 14 januari 1855. 2e stuurman, 28 jaar.

17e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                   Rotterdam - Batavia - Padang - Amsterdam.

                   16 april 1855 - half februari 1856. 1e stuurman, 30 jaar.

18e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Tjilatjap - Amsterdam.

                   16 april 1856 - eind maart 1857. 1e stuurman, 31 jaar.

19e reis      Bark “Phoebus”, kapitein C.F.Beck.

                  Amsterdam - Cardiff - Singapore - New Harbour - Singapore - Hongkong - Batavia - Cheribon - Batavia - Amoy (China) - Singapore Batavia - Amsterdam.

                   18 april 1857 - 01 mei 1860. Aangemonsterd als 1e stuurman; vanaf Batavia gezagvoerder.

                   Schip op 28 juni 1860 verkocht voor de sloop.

Vanaf nu varend als gezagvoerder.

20e reis      Fregat “Anna & Elise”, kapitein J.G.de Roever, 36 jaar.

                   Amsterdam - Batavia - Oedjong Pangka - Soerabaja - Panaroekan - Batavia - Amsterdam.

                   18 april 1862 - 27 februari 1863.

21e reis      Fregat “Anna & Elise”.

                   Amsterdam - Shields. Het schip verongelukt en raakt wrak bij North Shields (Engeland) op 10 mei 1863.

                   09 april - 08 jun 1863 (afmonstering equipage).

22e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Middelburg - Batavia - Soerabaja - Panaroekan - Batavia - Amsterdam.

                   16 maart 1864 - 17 maart 1865.

23e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Cardiff - Kaapstad - Batavia - Samarang - St. Helena - Amsterdam.

                   28 april 1865 - 25 juli 1866.

24e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Passoeroean - Batavia - Amsterdam.

                   08 december 1866 - 21 januari 1868.

25e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - New Castle upon Tyne - Soerabaja - Bezoekie - Amsterdam.

                   23 maart 1868 - 17 februari 1869.

26e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Swartik (Zweden) - Adelaide - Rangoon - Batavia - Cheribon - Passoeroeang - Batavia - Amsterdam.

                   27 mei 1869 - 01 april 1871.

27e reis      Bark “Cornelia Adolphine”.

                   Amsterdam - Soderhamn (Zweden) - Elseneur - Adelaide - Melbourne - New Castle (Australië) - Hongkong - Macao - Samarang - Batavia - Tjilatjap - Amsterdam.

                   19 mei 1871 - 07 maart 1873.

28e reis      Bark “Pieter Adolf”.

                  Amsterdam - Batavia - Soerabaja - Bezoeki - Probolingo - Melbourne - Newcastle (Australië) -Batavia - Tagal - Banjoewangi - St. Helena - Plymouth - St. Nazaire.

                   26 september 1873 - 23 juni 1875.

30e reis      Bark “Pieter Adolf “.In de transcriptie van het dagboek ontbreken pagina’s waarop wellicht verslag van 29e reis.

                   St. Nazaire - Cardiff - Padang - St.Helena - Amsterdam.

                   21 juli 1877(?) - 30 juli 1878.