|
Harlingen. Den 9 september binnen gekomen het sloepschip SWIFT, kapt. William Barfield, en het schonerschip HOPE, kapt. Enos Page, beide met ballast van Londen. Uitgezeild het kofschip de VROUW MARGARETHA, kapt. Otto G. ten Have, met ballast op avontuur, het kofschip EENDRACHT, kapt. Egbert M. de Jong, met ballast naar Noorwegen; de tjalkschepen de JUFVROUW ANNA, kapt. J.H. Henken, met steen naar Bremen, de TWEE GEZUSTERS, kapt. Douwe D. Visser met ballast naar Lübeck. Den 11 dito binnen gekomen het sloepschip ATTALANTE, kapt. James Byrne, met ballast van Londen. Den 13 dito uitgezeild de kofschepen de JONGE YPEUS, kapt. Harm de Weerd, ledig naar Amsterdam, de JUFVROUW HENDRIKA, kapt. H.H. Scholtens, met ballast naar Liverpool; het schonerschip VIOLET, kapt. D. Charresin, en het sloepschip SWIFT, kapt. W. Barfield, beide met boter naar Londen. Den 14 dito binnen gekomen de smakschepen de JUFFER FOKKELINA, kapt. H.L. Dokter, ALLEGONDA HILLEGINA, kapt. Egge E. Kuilema, beide met hout van Noorwegen; met schade en lekkage het galjasschip DIE VRIENDEN, kapt. Friedrich Beijer, met pijpestaven enz, van Holminder naar Londen gedestineerd (opm: zie RC 190922); het smakschip JOHANNA CHRISTINA, kapt. Lammert C. de Vries, met hennep van Riga. Den 15 dito uitgezeild het brikschip NORGE, kapt. Soren Aron Giertsen; het kofschip de JONGE JAN, kapt. Jan E. Bart, beide met ballast naar Noorwegen. Den 16 dito uitgezeild de kofschepen de JONGE TRIJNTJE, kapt. A.B. Visser, HERSTELLING, kapt. A.F. Schuringa, beide met ballast op avontuur. Den 18 dito binnen gekomen het smakschip HILLEGINA, kapt. H. Kleeve; het galjasschip NOORDSTERN, kapt. M.O. Rod; het brikschip HEDWIG AMALIA, kapt. Christiaan Larsen, alle met hout van Noorwegen; het galjasschip NEPTHUNUS, kapt. J.C. Kuin, met haver van Koningsberg naar Amsterdam gedestineerd, door schade lekkage hier binnen; de tjalkschepen de JONGE GEUCHIEN, kapt. D. Geuchien, MARGARETHA, kapt. E.H. Pot, INERGINA, kapt. S. Bruins, alle drie met koolzaad van Fredrikstadt; het smakschip VIER GEZUSTERS, kapt. B.G. Oostra; het tjalkschip de VROUW HILLEGINA, kapt. Jan Berends Jager, beide met hout van Memel. Uitgezeild het schonerschip HOPE, kapt. Enos Page, het sloepschip ATTALANTE, kapt. James Byrne, beide met boter naar Londen. Den 20 dito binnen gekomen het tjalkschip de VROUW FENNEGINA (opm: tjalk), kapt. A.C. Ruiten; het smakschip ZEELUST, kapt. P.E. Boer, beide met hout van Noorwegen; het smakschip VRIENDSCHAP, kapt. Christiaan F. Paaij, met teer van Christiaanstadt; het brikschip SPITSBERGEN, kapt. Willem Rab, met walrus spek, tanden en huiden van Groenland. Den 21 dito binnen gekomen het smakschip de VROUW JELTINA, kapt. Eilt Obbes de Vreede, met hout van Noorwegen. Uitgezeild het sloepschip WILLIAM, kapt. William Nazeby, met stukgoederen naar Londen. Den 22 dito binnen gekomen de smakschepen CATHARINA, kapt. A.E. Pot, de VROUW ZWAANTJE, kapt. Jan C. Hasewinkel (opm: kapt. J.K. Hazewinkel), de VROUW MARTHA, kapt. Dirk C. de Groot, en de VROUW LAMMEGINA, kapt. Otto P. Smit, alle met hout van Noorwegen, het schonerschip VICTORY, kapt. Robert Cubith met ballast van Londen.
|