Inloggen
Gezagvoerder

Pander, Jacob

Naam: Pander, Jacob
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
HENDRIKA 1861 Schoener Sailing Vessel 15729 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Pander als gezagvoerder gedurende:

*    1861 van de pleit “Catharina Elisabeth” ex Johanna, gebouwd in 1819 te Basserode, 88 ton o.m., varend voor J.Boom te Middelburg. Het schip is in maart 1861 bij Wassenaar gestrand en wrak geraakt;

*    1862 t/m 1864 van de 2/msch “Catharina Elisabeth” ex Gouverneur v/d Eb, ex Polaris, gebouwd in 1843 te Rotterdam, 115 ton o.m., varend voor Boom & Co te Middelburg. Het schip voer in 1865 voor F.Wibaut te Vlissingen en was herdoopt in Maria Adolfina”.

Ik noteerde bij deze opgave:

“Gouverneur v/d Eb”, 1845, 214 ton: Het schip werd in 1861 herdoopt in “Catharina Elisabeth (zie p. 194). Maar hier is het bouwjaar 1843 en (wat belangrijker lijkt) het tonnage 115, i.c. bijna de helft van hiervoor.  Ook bij de “Polaris” op p. 881 is het tonnage beduidend lager, nl 144 ton. Verschillen in tonnages is heel gewoon maar is het verschil nu niet wat al te groot? Is er van een verschrijving sprake of is er sprake van een ander schip?

Bouma gaf als commentaar: “Gekozen voor 144 ton en bouwjaar 1845

*    1866 t/m 1867 van de 2/msch “Volharding” ex Henderika, gebouwd in 1861 te Sappemeer, 152 ton o.m., varend voor Boom & Co te Middelburg;

*    1868 t/m 1876 van hetzelfde schip maar nu varend voor Fokker & Jeras te Middelburg.

 

Overige bijzonderheden

Opde vraag of de wet op de Tucht voldoende werkt aan boord, anwoordt de heer Fokker:

“Ja. Ik ben wel geen regtsgeleerde, maar weet toch, dat aan boord van een klein schip, bij eene kleine locatie, de goede verstandhouding moeijlijker te bewaren is dan op een grooter schip met meer personeel. Kapitein Jacob Pander, die een geschikte kapitein is en zijn plaats kent en die vele moeijlijkheden met het volk gehad heeft, klaagde nooit overr die wet.”

Uit het het Commissie verslag van de “Enquete omtrent den Toestand van de Nederlandsche Koopvaardijvloot 1874-1875” en wel in een interview dd 17 augustus 1874  met de heer B.A.Fokkere, vraag 3106.