Inloggen
Gezagvoerder

Ouwehand, Willem Cornelisz

Naam: Ouwehand, Willem Cornelisz
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
MERCURIUS 1810 Kof Sailing Vessel 10949 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Willem Cornelisz Ouwehand werd gedoopt te Katwijk op 12 februari 1775 als zoon van Cornelisz Arysz Ouwehand en Wijntie v.d.Boon.

Hij trouwde in 1799 te Katwijk met Willempje Kuyt

Hij overleed te Rotterdam op 13 maart 1840.

In het Notarieel Archief van Katwijk staat hij in 1804 vermeld als schipper op de (koopvaardij)-bomschuit Aurora. Het Notarieel Archief van Rotterdam dd 28 juni 1805 vermeldt hem eveneens als schipper van het bomschip Aurora (onder Papenburgse Vlag) en op 02 maart 1810 en 28 oktober 1824 als schipper op het Papenburgse kofschip De Mercurius, die in 1824 verging op de Doggersbank054-115.

In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman.

 

De schepen van de kapitein

Zie hiervoor

 

Overige bijzonderheden

Rotterdamsche Courant 05 augustus 1820114

Amsterdam, 3 augustus. Kapt. L.A. Pranger, voerende het schip de JONGE HERMANUS SMEDING, van Riga, den 30 juli in Terschelling binnen, en kapitein K.W. Stuit zeilden op den 27 dezer, met westelijke wind, mooi weêr en vele schepen in het gezigt, op 55º16’ noorderbreedte, Borkum Z.t.O. naar gissing 20 mijlen van zich, en zagen aldaar, een groot eind lijwaards van hen, een grote kof voor wrak drijven. Denkende dat dezelve in ongelegenheid was, hielden zij gezamenlijk op dezelve aan, doch bijna op de afstand van 1 achtste mijl van het schip genaderd zijnde, zagen zij hetzelve zinken. Dit is het schip MERCURIUS, gevoerd door kapitein W.C. Ouwehand, met granen, van Koningsbergen (opm: Kaliningrad) naar Amsterdam, hetwelk, den 27 juli 55º 02’ noorderbreedte op Doggersbank zijnde, eensklaps zodanig lek is geworden, dat de pomp aanhoudend moest gaande gehouden worden; doch dezelve gebersten en verstopt geraakt zijnde, zijn de kapitein en zijn volk genoodzaakt geweest het schip in een zinkende staat te verlaten en zich in de boot te redden, zonder iets dan hunne klederen te kunnen medenemen; waarna zij het schip nog dezelfde dag zagen zinken; gezegde equipagie is opgenomen door het vroeger op die hoogte zijnde schip NEPTHUNUS, kapt. T. König, van Libau (opm: Liepaja) naar Bordeaux gedestineerd, en vervolgens overgegaan aan boord van het schip de TWEE GEBROEDERS, kapt. P.B. Bakker, van Koningsbergen, den 31 juli te Terschelling binnen, die haar tot bij Hinlopen gebragt heeft, van waar zij met een vissersschuit den 2 augustus te Amsterdam is aangekomen.