Inloggen
Gezagvoerder

Bloem, Hindrik Pieter

Naam: Bloem, Hindrik Pieter
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
BELINA 1849 Schoenerkof Sailing Vessel 14114 Bekijk schip
AGINA 1858 Kof Sailing Vessel 15387 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hindrik Bloem werd geboren te Oude Pekela als zoon van de verwer Pieter Hindriks Bloem en Engeltje Christiaans Taai.

Hij trouwde te Nieuwe Pekela op 11 februari 1858 met Agina Bakker, geboren te Nieuwe Pekela als dochter van de landbouwer Jacob Lammerts Bakker en Jantje Hindriks Mulder.

Beide echtelieden overleden op 01 november 1858 op zee bij de kust van Conil op weg van Amsterdam naar Brindisi.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt P.Bloem als gezagvoerder gedurende:

*       1858 van de schoenerkof “Agina”, gebouwd in 1858 te Pekela, 93 ton o.m., varend voor G.H.Addens te Winschoterzijl. Het schip verongelukte in november bij Conil;

*       1875 van de schoenerkof “Belinda”, gebouwd in 1849 te Pekela, 175 ton o.m., varend voor A.Kranenborg te Oostwold. Het schip is in 1875 gezonken in de Noordzee.

 

Overige bijzonderheden

“Afschrift: Cadix, 27 nov. 1858. Mijnheer de Baron. Door mijn rapport van de 19e van deze maand, nr. 38, heb ik de eer Uwe Excellentie in kennis te stellen van de schipbreuk van het Nederlandse schip “Agina”, kapitein H.P.Bloem, onverwacht op de kust van Conil gelopen dichtbij kaap Trafagar, evenals het verlies van haar gehele bemanning, bestaande uit vijf mensen met inbegrip van de kapitein, wiens vrouw zich ook aan boord bevond.

Deze inlichtingen zijn mij verschaft, ondersteund door documenten en zou niet meer aan hun echtheid moeten twijfelen. Ten eerste ging het schip niet van Delpije naar St.Petersburg, zoals men in het begin bevestigde, maar van Amsterdam naar Brindisi met een lading van 191 kisten geraffineerde suiker. Vervolgens, naar wat kapitein Engelsman verzekerde van het Nederlands schip “Zwaantje”, in Cadix binnengelopen wegens averij en op weg van Palermo, dat hij zijn ongelukkige collega van de “Agina” heel goed kende, evenals zijn vrouw, die in Nieuwediep aan boord ging om zich naar huis te begeven in Nieuwe Pekela … Heden zou ik eraan willen toevoegen dat de suiker, waaruit de lading bestond, geheel verloren is gegaan en de kisten waarin die zich bevond, zijn verbrijzeld en leeg aangetroffen. De romp van het schip zal niet gered kunnen worden. Zij is geheel verbrijzeld en vernield. Ik heb stappen ondernomen opdat de verkoop van het weinige van de overblijfselen van het schip, welke men heeft kunnen redden en die van zeer geringe waarde zijn, zo spoedig mogelijk plaats zal vinden in de vrees dat hun opbrengst niet meer voldoende zal zijn om de gemaakte onkosten om ze te redde, te kunnen betalen.” (vertaling uit het Frans)