Inloggen
Gezagvoerder

LÜTZOW/LOTZOU/LOTZOW. J.N

Naam: LÜTZOW/LOTZOU/LOTZOW. J.N
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
MAAS 1827 Fregat Sailing Vessel 10095 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.N.Lützow/Lotzou was met vlagnummer R273 in de periode 1851 t/m 1866 lid voor de vlag en van 1859 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. Een lid voor de vlag mocht wèl de nummervlag voeren maar had geen recht op financiële tegemoetkomingen058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1851 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat honorair lid is geworden, die alleen de nommervlag der maatschappij voerde.

In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat “het Bestuur zich (heeft) verpligt gezien Art.37 van het Reglement toe te passen”. Dit artikel regelt uitzetting uit het College vanwege het niet voldoen aan de financiële verplichtingen.

In de ledenlijsten van de beschikbare Jaarverslagen komt J.N.Lotzou inderdaad niet meer voor na 1858. Maar in de ledenlijsten van het College in de Almanakken van Sweijs021 staat hij onder dit nummer nog vermeld t/m 1866. Waarom dit is geschied begrijp ik niet

 

De schepen van de kapitein

In de Jaarverslagen van het College staat kapitein J.N.Lotzou met vlagnummer R273 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

*    1851                                   van de bark “Maas”                                  154 last  varend voor C.Balguerie & Zoon te Rotterdam

*    1855, 1858                        geen vermelding van schip en reeder

 

Van Sluijs013 en Bouma025 vermelden J.N.Lützow (Lotzow) in de periode 1851/52-1853 als gezagvoerder van het fregat “De Maas”, op 14 september 1825 op stapel gezet op de werf  “Het Land van Belofte” van P.van Swijndrecht te Rotterdam en op 13 oktober 1826 te water gelaten, 286 ton n.m., varend voor de rederij C.Balguerie & Zn te Rotterdam. De Nederlandsche Hermes012b vermeldt dat het schip op 13 oktober 1826 van stapel liep met als bouwmeesters P.van Swijndregt en Wed.Visser, groot 292 ton, 154 last.

Het schip strandde onder kapitein Lützow op 10 januari 1853 op de Zweedse kust  bij La Holm op weg van Hellevoetsluis naar Kopenhagen. De equipage werd gered, maar schip en lading zijn waarschijnlijk verloren gegaan

In: Verhandelingen en Berigten … etc056 (1854, p.110):

      Maas  schipper Lotzaw(sic)  van Helvoet naar Koppenhagen (sic)  lading  “O.I.Product”  “10 Jan op de Zweedsche kust gestrand”.

 

Bouma025 vermeldt kapitein Lotzow als gezagvoerder gedurende: (het gaat hier ongetwijfeld om kapitein J.N.Lotzow)

*    1851 van de bark “Jan de Wit” ex Anthony”, gebouwd in 1826 te Rotterdam/ 550 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn te Rotterdam.

      Mijn interpretatie:  De kapitein van dit schip, J. van Waning, was overleden in 1850 te Baltimore en Lotzow nam het gezag over. Ik denk dat hij dus 1e stuurman op dat schip was. Bij terugkomst in Rotterdam werd hij gezagvoerder van de bark “de Maas” en toen kapitein zijnde ook lid van het zeemanscollege.

*          1852 t/m 1853 van het 3-mastschip “Maas”, gebouwd in 1827 op de werf Het Land van Belofte van P. van Swijndregt en de Wed. Visser te Rotterdam, 286 ton o.m., varend voor C.Balguerie & Zn  te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

In de Harlinger Courant dd begin januari 1853 (geen datum op de fotokopie) staat het volgende bericht096:

ROTTERDAM, 22 Januarij. Als een nadere bijzonderheidd omtrent het vergaan van het barkschip Maas, deelen wij nog het volgende berigt uit Elseneur, dato 15 dezer mede:

Heden ontvingen berigt uit Laholm in het Kattegat, hetwelk achter Kaap Kullen ligt, dat het barkschip de Maas, kapt. J.N.Lotzow, met suijker van Rotterdam naar Kopenhagen bestemd, totaal verongelukt is in den nacht tusschen 10 en 11 dezer, en in den volgenden nacht in een storm weder hooger op het land gedreven is en daar gezonken ligt; het dek gelijk met de oppervlakte van het water. Vermoedelijk heeft het schip eerst op eene zandbank gestooten, is later er over heen gegaan en daarna in dieper water gekomen, maar digter bij het land. De bemanning is gered, maar het schip wrak en de lading is gesmolten of zal smelten, daar het den 13den onmogelijk was iets te bergen. Het schip was ongeveer 16 mijlen van zijne bestemmingsplaats.”