Inloggen
Gezagvoerder

Klooster, Frans Sjoerds van

Naam: Klooster, Frans Sjoerds van
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 3
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
GESIENA DE VRIES 1860 Kof Sailing Vessel 15613 Bekijk schip
CHRISTINA MARTHA 1862 Galjoot Sailing Vessel 15842 Bekijk schip
HINDERKIENA 1846 Smak Sailing Vessel 13762 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Zie hierna

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

  1. van Klooster was lid voor de vlag van het Groninger zeemanscollege “De Groninger Eendracht” mat vlagnummer 81 in de periode 1859 t/m 1863 en effectief lid vlagnummer 82 van 1864 t/m 1869

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt F.(S.) (van) Klooster als gezagvoerder gedurende:

*    1857 van de tjalk “Geziena”, gebouwd in 1854, bouwlocatie niet vermeld, 60 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1858 t/m 1860 van de smak “Geziena”, gebouwd in 1846 te Groningen, 66 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen;

*    1861 t/m 1865 van de kof “Geziena de Vries”, gebouwd in 1860 te Kiel-Windeweer, 65 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip voer in 1866 voor de Mol, Moncourt & Wijnne te Groningen en was herdoopt in “Sieuwert & Johan”;

*    1866 t/m 1868 van de galjoot “Geziena Antina” ex Christina Martha, gebouwd in 1862 te Groningen, 123 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Groningen. Het schip is in 1868 gestrand bij Lemvig, afgekeurd en verkocht.

 

 

Overige bijzonderheden

De heer R.Mast te Delfzijl berichtte mij per e-mail dd 04 mei 2004 dat bovenstaande schepen alle voeren onder gezag van kapitein Frans Sjoerds van Klooster en dat dus de verschillende aanduidingen bij Bouma025 moeten worden gecorrigeerd.

Zie voor de gegevens omtrent deze kapitein navolgende samenvatting door de heer R.K.Mast092:

Frans Sjoerds van Klooster werd geboren op 02 december 1825 te Lutjegast als zoon van de landbouwer Sjoerd Hendriks van Klooster en Bouktje Fransens Hartsema. Hij huwde op 02 februari 1854 te Groningen met Geessien de Vries, geboren te Groningen op 25 april 1829 te Groningen als dochter van de trekschipper Derk Derks de Vries en Antje Imes van der Woude. Dit gezin was van protestantse huize. Geessien overleed op 13 december 1897 te Groningen.

Frans Sjoerds wordt aangeduid als stuurman (1853), kapitein/eigenaar (1854 t/m 1873), logementhouder (1869), oud-zeekapitein (1873), schipper (1874), stoombootkapitein (1880) en beurtschipper (1871 en 1882). Hij overleed te Groningen op 27 juli 1896.

Uit de genealogie door R.K.Mast noteer ik hierna (maritiem)-biografische bijzonderheden.

Frans Sjoerds staat te boek als kok op de hektjalk “Titia” onder kapitein E.H.Pluktje per 20 april 1846 (bestemming Londen, gage f7,- per maand) en 27 februari 1847 (bestemming Southampton, gage f 8 per maand).

      Op 29 december 1853 verkocht kapitein Reinder Harms Waterborg de smak “Hinderkiena” aan zijn aanstaande zwager “…stuurman Frans Sjoerts van Klooster, zonder vaste woonplaats, thans verblijf houdende te Groningen, voor een bedrag van fl 4.000,00 .. welk schip thans is liggende te Groningen en door den kooper reeds naar zijn genoegen aanvaard…”

Frans zou kort daarop huwen met Geesiena Derks de Vries en hij herdoopte zijn nieuwe aanwinst naar zijn aanstaande bruid.

Op 01 december 1857 betrekken Frans Sjoerds en zijn vrouw het huis aan ’t Diep 39 te Groningen. Wellicht voer Geessien tot die datum mee op de smak “Geessien”. Ook in 1860 staat het gezin van Klooster volgens het register van de Burgerlijke Stand op dit adres ingeschreven met als beroepsaanduiding “schipper buiteng.(aats?) , logementhouder”.

Op 14 januari 1860 werd “ .. ten verzoeke van scheepskapitein F.S. van Klooster te Groningen op 14 januari 1860 door notaris Mr. J.H.Geertsema publiekelijk verkocht het smakschip met inventaris genaamd “Geziena”, groot 62 tonnen. Hoogste en laatste bieder bleek Ime Luitjes van Sluis, scheepskapitein te Groningen, die verklaarde te hebben geboden en te caveren (d.i. borg staan) voor Luitje Ime van Sluis, stuurman te Groningen, voor de som van f 3025.”

Van 26 juni 1860 is het bericht dat “C. en W. Boerema, scheepsbouwers te Kiel, gem Hoogezand, verklaren in dezen jare op de werf te Hoogezand te hebben gebouwd en nieuw van de bijl te water hebben gebracht een kofschip genaamd “Gezina de Vries”, in eigendom bevaren wordende door F.S. van Klooster, groot ingevolge meetbrief in dato Groningen 21 juni 1860 no.50: 65 tonnen, lang 21 ellen 53 duimen, wijd 3 ellen 84 duimen en hol 1 elle 77 duimen.”

Dit schip wordt blijkens een bericht dd. 27 januari 1865 weer verkocht: “Inschrijving van een uittreksel van een Koopacte, verleden voor Mr. J.H.Geertsema te Gron. op 23/01/1865, waarin J.Sanders, koopman te Gron. optreedt als gemachtigde van FSvK. De eerste verkoopt het kofschip “Geziena de Vries” aan Jacob Christoffel de Mol Moncourt en Hendrik Arend Wijnne, handelende namens de fa. De Mol Moncourt en Wijnne, alsmede scheepskapitein H.Looze, allen te Groningen, namens FSvK voor f 6000,-. Het schip zal voortaan heten ‘Sieuwert en Johan’.”

Spoedig volgde de aankoop van een volgend schip blijkens een inschrijving van een uittreksel van een koopacte op 06 februari 1864, waarin “FSvK, scheepskapitein, het galjootschip genaamd ‘Christina Martha’, doch voortaan zullende heten ‘Geziena Antina’, groot volgens meetbrief 123 tonnen, en in 1862 nieuw van de bijl tewatergebragt door G.K. de Vries te Groningen, voor f 6000,- koopt van Jan Harms Tunteler, scheepskapitein te Groningen”.

In 1868 verschenen een aantal krantenberichten m.b.t.twee strandingen van dit schip waaruit blijkt dat de vrouw van de kapitein en zijn kind tijdens de eerste stranding aan boord waren:

Groninger Courant jg.127, nr. 80, 1868

AMSTERDAM, 1 Julij. Volgens telegrafisch bericht van Vlieland van gisteren, is het Groninger galjootschip Gesina Antina, kapit. van Klooster, van Petersburg naar Harlingen bestemd, in de buitengronden gestrand; het was lek en het had het roer verloren; assistentie was afgezonden; de vrouw van den kapitein en kind waren reeds gered.

Groninger Courant jg 127, nr 81, 1868

AMSTERDAM, 3 Julij.  Aangaande het schip Gesina Antina, kapit v.Klooster, van Petersburg naar Harlingen (zie ons vorig no.), wordt van Vlieland van heden gemeld, dat het, zonder loods binnenkomende, nabij de Vliesloot aan den grond geraakt, doch met hoog water vlot gekomen en voor de haven was gebragt; het had weinig geleden en was bezig twee ligters te lossen, ten einde daarna naar Harlingen op te zeilen.

NRC, geen datum vermeld

De “Geziena Antina” is op 5 november 1868 nabij Lemvig gestrand. Het schip is als wrak verkocht doch door de Denen later vlot gebracht en in 1869 onder dezelfde naam in de vaart gekomen voor F.Hestbeck te Lemvig.

Groninger Courant jg.  1868, nrs. 127, 135 en 137.

GRONINGEN, 7 Nov. Volgens ontvangen telegram is het hier thuis behoorend galjootschip Geziena Antina, kapit. v.Klooster, van Stettin naar Leith, op Jutland gestrand, doch het volk gered.

RINKJÖBING, 6 Nov. De bij Lemvig gestrande Groninger galjoot Gezina Antina, kapit. v.Klooster, van Stettin met tarwe naar Leith bestemd, zit nog steeds in elkander, zoodat men de lading gedeeltelijk hoopt te bergen.

Dat het Frans Sjoerds redelijk verging blijk uit een notariële acte van 28 mei 1867 waarin staat dat hij aan zijn broer Hendrik, broodbakker te Lutjegast, een bedrag van f 2500 heeft geleend. Op 18 november 1868 leende hij aan zijn zwager Jan Heerkes de Boer een bedrag van f 1.000,- teneinde de aankoop van de tjalk “Maria Hillechiena” mede mogelijk te maken. Op 09 mei 1876 verstrekt hij wederom een lening van f 1.000.- aan zijn broer  Hendrik. En op 19 december 1876 kochten hij en zijn vrouw een huis aan het Hoendiep te Groningen voor f 7.000,-, waarvan de helft direct werd aanbetaald.

Na de stranding van de “Geziena Antina” in november 1868 blijft het gezin van Klooster een tijdje aan de wal. Er is melding in het register van de Burgerlijke Stand, dat hij aan het Damsterdiep 413 te Groningen een logement heeft, van 1869-1871. Waarschijnlijk vertrekt het gezin eind april 1871 naar Emden, want Frans Sjoerds is per 01 mei 1871 beurtschipper in het veer van Groningen op Emden.

Op 30 juni 1871 koopt Frans Sjoerds van Klooster te Appingedam de kof “Susanna”, gebouwd in 1861, 44 ton van Sikke Barghoorn. De kof voer als beurtschip tussen Groningen en Emden en van Klooster zette deze beurtvaart door, na het schip te hebben herdoopt in “Antina”. Hij verkocht het schip weer op 26 april 1873, toen hij weer te Groningen woonde in de Moesstraat 1a, met de aanduiding dat zijn vorige woonplaats Emden was.

Op 01 mei 1873 wordt hij beurtschipper van Groningen op Leeuwarden op een koftjalk, die wordt aangeduid met de naam “Kluinkof”en die hij koopt van Berend Lammert Schuitema voor f 2.000,-. Hij heeft kennelijk vanaf 1871 zijn beroep als buitenschipper definitief verlaten. Er is dan nog sprake van de aankoop van een stoombootje. Tevens worden in het Bevolkinsregister van Groningen nog twee andere adressen van het gezin van Klooster opgegeven te weten Pluimersgang 638a (1880) en Steenhouwerskade nr 6b/354b.(1890) Frans Sjoerds overlijdt op 27 juli 1896. Uit de nalatenschip wordt in 1897 het beurtschip verkocht

 

Op 31 januari 1882 verkoopt Frans Sjoerts van Klooster, stoombootkapitein (1880) en beurtschipper (1882) te Groningen, de helft in het beurtschip genaamd “Het Kluinschip” etc. voor de somma van fl. 300,00 aan zijn zwager Geert de Vries, schipper wonende te Groningen. Het brandmerk van het verkochte wordt wederom in de acte vermeld als 2765 GRON 1873. De acte werd verleden voor notaris A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer te Groningen.

(Bron: Kadaster Groningen: AR deel 11 vak 60 en RSV deel 22 nummer 3672)

Opmerking

In familiebezit was een groengeschilderde blikken scheepstrommel met daarop in witte cijfers “1876”geschilderd. Deze trommel, die ten huize van zijn kleinzoon Geert de Vries in Leeuwarden vóór 1998 is verdwenen, zou kunnen duiden op mogelijk reeds onder directie van FSvK in 1876 overgang in de beurt van zeil naar stoom. De trommel zou een geschenk kunnen zijn van de werf. 092

 

Op 08 januari 1897 verschenen Geert de Vries, stoombootkapitein te Groningen en de erven van Frans Sjoerts van Klooster voor notaris mr. W. Bommel van Vloten:

“die  allen te kennen gaven te willen overgaan tot publieke verkoping van “…het beurtschip genaamd het “Kluinschip”, met opgoed en toebehoren en het recht van veer, varende in de vaste beurt van Groningen op Leeuwarden vice versa, …thans liggende in het Hoendiep te Groningen, aan de verzoekers toebehorende…”

(Bron: Kadaster Groningen: RSV deel 26 nummer 5211)

Op 11 januari 1897 vond de publieke verkoping plaats bij opbod van “Het Kluinschip”, met brandmerk 2765 GRON 1873, liggende in het Hoendiep te Groningen, ten 20.00 ure, ten huize van de logementhouder Jan Huizinga aan de Groote Markt te Groningen. Na voorlezing van de Verkoopvoorwaarden “…is met de veiling een aanvang gemaakt. En is na gedane onderscheiden opbiedingen op voorschreven schip met toebehooren eindelijk het hoogst en laatst geboden de som van acht duizend acht honderd gulden, door den Heer Hartzen Huisinga, scheepsmakelaar, wonende te Groningen, die verklaarde te hebben geboden voor – en als mondeling gemachtigde van den Heer verkooper Geert de Vries, voornoemd, die hierbij mede verschenen verklaarde gemeld bod als voorheen gedaan te erkennen…” Door GdV werd geen hypotheek gegeven.

(Bron: Kadaster Groningen: AR deel 11 vak 60 en RSV deel 26 nummer 5211)

Noot: De bij deze verkoop betaalde koopprijs reflecteert de werkelijke waarde van het betreffende schip en de daaraan gekoppelde beurtdienst. Eerdere koopbedragen van fl. 1.000,00,  fl. 550,00 en fl. 300,00 steken daar schril tegen af. Aangezien het steeds hetzelfde schip betreft met brandmerk 2765 GRON 1873 moet welhaast worden verondersteld dat bij eerdere transacties substantiele bedragen buiten het koopcontract om aan de resp. verkopers zijn betaald, iets wat om commerciele redenen in die tijd niet ongebruikelijk was. Overigens is de invloed van het “stoomelement” op de verkoopprijs van 11/1/1897 nog steeds volstrekt onduidelijk.092