Inloggen
Gezagvoerder

Jaski, Feije Christiaan

Naam: Jaski, Feije Christiaan
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 6
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
CATHARINA JOHANNA 1835 Bark Sailing Vessel 8788 Bekijk schip
CALIFORNIA 1853 Clipperfregat Sailing Vessel 9081 Bekijk schip
BALTIMORE 1848 Bark Sailing Vessel 14066 Bekijk schip
FANNY 1840 Fregat Sailing Vessel 8066 Bekijk schip
CATHARINA JOHANNA 1835 Bark Sailing Vessel 8788 Bekijk schip
VIER GEBROEDERS 1830 Fregat Sailing Vessel 10459 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Feye Jaski werd geboren op 05 december 1810 te Schiermonnikoog als zoon van Christiaans Jans Jaski en Geertruid Remts Coerkamp.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 07 juli 1836 met Lollina Benjamins Jaski, geboren te Schiermonnikoog op 17 december 1807 als dochter van Benjamins Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema. Zij overleed te Amsterdam op 20 april 1891.

Feye overleed te Amsterdam op 07 december 1882.

Zijn broer was de koopvaardijkapitein Benjamin Christiaans Jaski (zie aldaar) 060.

“Feye Christiaan was bestuurslid van het College Zeemanshoop te Amsterdam en mede-adviseur van de Amsterdamse gemeenteraad inzake plannen voor het latere Noordzeekanaal.

 

Portretten van Feije Christiaansz Jaski en Lollina Benjamins Jaski staan op p. 82 van het boek Het Schiermonnikoger Zeemanscollege en Pensioenfonds door Ron R. van Staveren c.s., Schiermonnikoog 2009, 444 pp

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

F.C.Jaski (adres L.Bienfait & Zn) werd per 25 maart 1843 met vlagnummer 660 en op voordracht van kapitein J.P.Carst ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege “Zeemanshoop”. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Vier Gebroeders”002. Ten tijde van de inschrijving waren F.C.Jaski en zijn vrouw 32 resp. 35 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1841 en 1 dochter uit 1838002a.

In de Algemene Vergaderingen van 18/25 april 1843 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Feye Christiaans Jaski, oud 33 jaar, voerend het fregat “Vier Gebroeders”, wonend te Schiermonnikoog, adres bij Bienfait & Zn te Amsterdam, op voordracht van kapitein J.P.Carst.023

F.C.Jaski was van 1856-1882 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 december 1882 wordt het overlijden gemeld van F.C.Jaski.042.

 

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop (1882? Datum niet genoteerd) staat vermeld: “Hierna bericht de Voorzitter het overlijden van den Heer F.C.Jaski, die gedurende 26 Jaren Commissaris van Zeemanshoop was en brengt Hulde aan zijn nagedachtenis.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van “Zeemanshoop” dd 08 december 1861023 staat de volgende passage:

      “Eene Circulaire van Natura Artis Magistra aan Heeren Reeders en Gezagvoerders voor de vervoer en geschenken van vreemde dieren, en Naturaliën en moedigt de Kapiteins diensvolgens aan waarop de Heer F.C.Jaski het woord vraagt en zegt dat het gebleken is dat niet altijd Artis even gul is geweest ten opzigte der Heeren die vreemde dieren hadden aangebragt en vertrouwt dat door dat genootschap in het vervolg beter zal gevolg worden gegeven aan hunne nu herhaalde beloften in de circulaire.”

 

De schepen van de kapitein

Hij maakte in de jaren 1851 en 1852 met zijn Barkschip “Baltimore” een reis om de wereld. Het verslag van zijn wereldreis publiceerde hij in 1855 onder de titel: “Aantekeningen op mijn reis om de wereld”. In 1975 verscheen bij de uitgeverij De Boer Maritiem het boekje “Met barken en klippers de wereld rond, waarin deze wereldreis is beschreven.” 060

 

lidmaatschap van college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                    jaren           type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

       660                        1843-1845     fregat               De Vier Gebroeders                             L.Bienfait & Zn

                                           1846           bark                 Catharina Johanna                               idem

                                      1847-1852     bark                 Baltimore                                              idem

                                           1853           fregat               California                                              idem

       301                        1854-1881     geen opgave van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt F.C.Jaski als gezagvoerder op de volgende schepen:

*    het fregat “Fanny”(gebouwd in 1840 te Kinderdijk, 799 ton o.m. varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam) wordt niet met een kapitein Jaski door Bouma genoemd;

*    1843 t/m 1846 op de bark “Vier Gebroeders”, gebouwd in 1829 te Kinderdijk, 392 ton o.m., varend voor Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1847 t/m 1848 op de bark “Catharina Johanna”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 625 ton o.m., varend voor L Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1849 t/m 1852 van de bark “Baltimore”, gebouwd in 1848 te Krimpen aan de IJssel, 625 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

*    1853 t/m 1854 van het ijzeren 3/m schip de “California”, gebouwd in 1853 te Kinderdijk, 633 ton o.m., varend voor L.Bienfait & Zn te Amsterdam;

In dit overzicht zijn er discrepanties met de opgaven uit hiervoor gerefereerde bronnen. Ik denk dat het archief van de rederij Bienfait (zie A.W.Wicher Hoeth - De Geschiedenis van het Amsterdamsche Handelshuis Louis Bienfait & Soon) de meest betrouwbare bron is

 

Overige bijzonderheden

In najaar 1858 was F.C.Jaski gezagvoerder van de klipperfregat "California" en lag op de rede van Nagasaki. Heeft een dagboek bijgehouden006.

 

In 1854 maakte F.C.Jaski met het 3/m-schip "Californië" van reder L.Bienfait & Zn te Amsterdam een reis van Londen naar Melbourne in de recordtijd van 86 dagen. "De dankbare passagiers vereerden den kapitein Jaski met een zilveren scheepsroeper als aandenken. Op 24 Januari 1857 echter arriveerde de “California” te Melbourne na een reis van 78 dagen van Liverpool!”"026(38/191 en 025).

 

Feij Christiaan Jaski "was ... een bekend en gewaardeerd oud-gezagvoerder, naar wiens deskundige stem kennelijk graag werd geluisterd, hetzij als bestuurslid van het college Zeemanshoop te Amsterdam, hetzij als lid van de in 1855 opgerichte Commissie examen van varenslieden, hetzij als mede-adviseur van de gemeenteraad van Amsterdam inzake de plannen voor het Noordzeekanaal (1858). Hij maakte vooral naam met een reis, waarvan een verslag verscheen onder de titel “Aanteekeningen op mijn reis om de wereld in de jaren 1851 en 1852 met het Barkschip "Baltimore", ...”.

    " Uit 1826 dateert het volgende signalement: aangezicht ovaal, voorhoofd rond, ogen blauw, neus breed, mond ordinair, kin rond, haar en wenkbrauwen bruin". Hij voer van zijn 12de tot zijn 21ste op de binnen- zowel als op de buitenvaart. Het laatste was op de landen rondom de Oostzee en Engeland en wel vanuit Amsterdam, waar zijn reders woonden.. In 1830-'31 was hij in dienst van de Nederlandse marine. Sinds 1855 woonde hij in Nieuwendam bij Amsterdam, waar ook zijn rederij/handelshuis stond, Louis Bienfait en Soon. Hij was in dienst van deze rederij van 1840 tot 1854.

Van deze rederij is een boek verschenen door A.W.Wichers Hoeth waarin een overzicht van de schepen waarop Feij Christiaan heeft gevaren te weten: de bark "Catharina Johanna" (1840-1842), de bark "Vier Gebroeders" (1843-1846), het fregat "Fanny" (1847-1848), de bark "Baltimore" (1848-1852) en het fregat "Californië" (1853-1854) (zie de discrepanties met de hiervoor gegeven opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 enuit Bouma025). Hij was de eerste kapitein op de "Baltimore" en zijn relaas over een reis om de wereld heeft betrekking op dit schip.

"De reis met de "California" was de laatste die Jaski voor Bienfait en Soon maakte. Op 22 juli (1853) verliet het schip met een grote lading en talrijke passagiers (emigranten) Londen om reeds na 86 dagen op 17 oktober in Port Adelaïde te arriveren". De 164 passagiers schonken hem als dank een zilveren roeper en een gecalligrafeerde oorkonde. Jaski kwam op 28 juni 1854 terug in Nederland.

Uit jaargang 1877 van Sweijs021 blijkt dat Feije Christiaan Jaski toen reder was van de "Cornelia Geertruida" en de "Willem van der Voort". Hij bezat het laatste schip, een 2/m schoener van 1859 - 1879. Tevens was hij agent van de lijnbaan Noord-Holland te Edam, van de weduwe Van der Voort en Co. En tenslotte was hij handelaar in gezouten vlees, agent in metalen, scheepsbelegbladen, staven en spijkers. In 1873 leed hij aanzienlijke schade door financiële deelname in de Ned.Ind.Droogdok Mij., "welke onderneming op een fiasco uitliep, mede doordat het grote dok reeds twee maanden na de ingebruikneming onverwachts in de diepte der zee verdween".

De totale vloot van Jaski werd door van der Molen ontleend aan de lijsten van van Sluijs in het NSM:

*    1855 - 1861:  de kof "Epimachus", gebouwd in 1849 en gestrand in 1861;

*    1856 - 1883:  de clipperbrik "Cornelia Geertruida", gebouwd in 1856 en afgekeurd in 1883;

*    1858 - 1863:  de hoeker "Zeehond" (ex Sophie), gebouwd in 1850 en verkocht in 1863;

*    1859 - 1879:  de ijzeren schoener "Willem van der Voort", gebouwd in 1859 en vergaan in 1879;

*    1862 - 1876:  de kof "Johanna Maria", gebouwd in 1862 en gezonken in 1876;

*    1880 - 1888:  de brik "d'Elmina", gebouwd in 1865, in 1880 in veiling gekocht en in 1888 afgekeurd.

“Verder voerde Jaski van 1862 tot 1869 de administratie over de schoener “Terschelling”, van W.W.Rotgans, die kapitein-reder van dit schip was".

"Jaski speelde in 1875 een vooraanstaande rol bij het verzet van de zeekapiteins tegen de voorstellen van de regering om Batavia in Tandjong Priok aan een nieuwe en betere haven te helpen". Hij bepleitte juist de verbetering van de bestaande haven040.

De voorgaande alinea's zijn alleen ontleend aan F.C. & C.J.Jaski  “Met barken en klippers de wereld rond. Memoires van F.C. en C.J.Jaski met een inleiding door S.J. van der Molen.”

            De Boer Maritiem. 1975. 112 pp.

 terwijl daarin vaak naar andere bronnen wordt verwezen. Een direkte controle in deze bronnen is aan te bevelen.

 

Op 24 april 1875 worden 7 leerlingen van de pas opgerichte zeevaartschool te Terschelling geëxamineerd door de Amsterdamse examinatoren L.Janse Bz en F.Jaski (Uit: "Het zeevaartkundig onderwijs op Terschelling (tot 1940)"  door P.van Leunen  in Cornelis Douwes nr. 17 juni/juli 1966 pp.328-337.)

 

In 1856 bestond het examencommité van de zeevaartschool te Harlingen uit 2 personen. The examination committee, in its turn, consisted of two members of the Committee, one captain in the merchant marine, and one academician. The very first exam took place on 27 March 1856. Rodenhuis and Alta were assisted by G.C. Tromp and F.C. Jaski, two examiners from Amsterdam. The fifth person was H.P. Schenk, a merchant marine captain from Oude Pekela. Shortly afterward, Tromp was replaced by J. Jonkhert, who in turn was replaced by L. Jansz. Dz. These three had all been affiliated with the Nautical College in Amsterdam. In his younger days Jaski had been a captain in the merchant fleet, and some twenty years later he acted as examiner on Terschelling.

Ontleend aan: “Trying-0ut. An Anatomy of Dutch Whaling and Sealing in de Nineteenth Century, 1815-1885”

Joost C.A.Schokkenbroek, Aksant, Amsterdam, 2008, 366 pp p.192

 

Feye Christiaansz Jaski werd geb./ged te Schiermonnikoog op 05/23 december 1810 als zoon van Christiaan Jansz Jaski en Geertruida Remts Courcamp. Hij huwde te Schiermonnikoog op 07 juli 1836 met (zijn volle nicht) Lollina Benjamins Jaski, geb./ged. te Schiermonnikoog op 17 november/13 december 1807 als dochter van Benjamin Jans Jaski en Lollina Teunis Mellema (de vader van Feye en die van Lollita waren broers en beiden ook scheepsgezagvoerder).

Feye werd koopvaardijkapitein en reder. Hij en zijn vrouw overleden te Amsterdam op 04 december 1882 resp.19 april 1891.

      "Feye voer als scheepsgezagvoerder op een groot aantal barken en fregatten/clippers, zoals de "Baltimore" en de "California". Laatstgenoemde was het eerste stalen clipper schip door een Nederlandse werf gebouwd. Hij begon als gezagvoerder voor de Amsterdamse rederij van Louis Bienfait & soon. Vervolgens richtte hij een eigen rederij op voorvoornamelijk het vervoer van emigranten van Engeland naar Australië.

Gedurende vele jaren was hij bestuurslid van het in 1822 opgerichte "College Zeemanshoop", samen met o.a. P.C.Stachouwer en L.A. en A.A.Bienfait. In 1855 was Feije een der oprichters van de "Amsterdamsche Kanaalmaatschappij" (aanleg van het Noordzeekanaal) en in 1873 een der initiatiefnemers tot oprichting van de "Nederlandsch Indische Droogdokmaatschappij tot het oprichten en exploiteren van een droogdok bij de eilanden Amsterdam en Middelburg bij Batavia en Soerabaja". Deze N.I.D.M. beoogde eveneens de aanleg van kolendepots, op- en overslag mogelijkheden voor goederen en reparatie faciliteiten in een groot aantal havens op de route naar Nederlands Indië. Ondanks krachtige financiële steun van o.a. Koning Willem III en enkele reders zoals A.C.Wertheim, E.P.de Monchy (N.H.M.) en commissarissen van de Stoomvaartmij. Nederland, failleerde deze onderneming t.g.v.de vele in die tijd nog niet oplosbare technische problemen. Wel leidde het initiatief van Jaski in 1877 tot een sterke verbetering van de haven van Batavia, Tandjong Priok, waardoor schepen voortaan direct konden aanmeren en overslag van lading via prauwen tot het verleden ging behoren.Vanaf 1855 heeft kapitein Jaski vele jaren deel uitgemaakt van de Commissie Examens Varenslieden in het Zeemanshuis te Amsterdam en publiceerde hij over verbetering van route keuzes over de wereldzeeën en zeiltechnieken voor de grote zeezeilers uit die tijd. Zijn boek "Aantekeningen op mijn reis om de wereld in de jaren 1851-1852 met het barkschip Baltimore" werd in 1855 uitgegeven."

Feye Christiaans was gezagvoerder op de "Catharina Johanna" (1840-1842), de "Vier Gebroeders" (1843-1846), de "Catharina Johanna" 1846-1847), de "Fanny" (1847-1848), de "Baltimore" (1848-1852) en de "California" (1853-1854). In 1854 vestigde hij zich te Nieuwendam als reder en handelaar in scheepsuitrusting en bevoorrading. Zijn schepen waren de "Epimachus" (1855-1861), de "Cornelia Geertruida" (1856-1883), de "Zeehond" ("Sophie") (1858-1883), de "Willem van der Voort" (1859-1879), de "Johanna Maria" (1862-1876) en de "d'Elmina" (1880-188) Van 1862-1869 was hij reder/administrateur van de “Terschelling”. Huis en kantoor waren gevestigd te Amsterdam: Haringpakkerij 256 (thans Prins Hendrikkade 13, t.o. het Centraal Station).046. (het artikel bevat portretten van Feye Christiaansz Jaski en zijn vrouw Lollina Benjamins Jaski).

 

“Een bijlage C, uit een “Onderzoek aangaande de vereischten van een daar te stellen Kanaal naar de Noordzee, bij Holland op zijn smalst, ten einde te beantwoorden aan de behoefte van de Hoofdstad, zijnde een verkorte Waterweg van en naar de Noordzee, voor Zeeschepen zonder last te breken.”. In deze bijlage C, worden drie scheepsgezagvoerders genoemd: J.A. de Haas, C.P.Kuijper en F.C.Jaski.

Informatie door R. van Staveren te Wilnis. Ik heb geen jaartal en verdere bronvermelding.

 

Ook in “De Clippers” van Anno Teenstra, uitg. Holdert & Co, Amsterdam, 1945, 306 pp. staat in hfdst. V een relaas door kapitein Feye C. Jaski van zijn reis met de “California” naar Australië met ca honderd emigranten waar het na 86 dagen in Port Adelaïde aankwam en waarvoor hij een zilveren roeper als dank van de passagiers kreeg.

Van Port Adelaïde is het schip kennelijk doorgevaren naar Port Philip want van het binnelopen van deze haven bestaat een scheepsportret door J.Spin (Scheepvaartmuseum, Amsterdam). “Het onder zeil binnenloopen van deze haven met den smallen ingang was geen kleinigheid bij de stevige bries welke er stond, het eischte veel zeemanschap en een snel overzien van de situatie.Kapitein Jaski liet de bramzeils en het rootbovenbramzeil kalm bijstaan, zoodat het schip onder vol zeil op de haveningang toestormde.”

“Van Australië is de California naar Japan gevaren om 28 Juni 1854 weer in het vaderland terug te komen na een gelukkige vaart.”

Van een laatste reis met dit schip heeft Jaski verslag gedaan in een brief aan de reders. Teenstra beschrijft het binnenvaren te Decima en de moeilijkheden dat deze manoevre opleverde.

Na zijn terugkomst werd hij reder te Edam van de “Cornelia Geertruida” en de “St.Georg d’Elmina”, “welk schip op de Goudkust was gekocht en later in de buurt van Hongkong tijdens een typhoon met man en muis is vergaan.”

 

J.Spin schilderde in 1853 het klipperfregat “California”, Port Phillip binnenzeilend. Er is geen nummervlag afgebeeld. Op de afbeelding zijn een groot aantal passagiers afgebeeld, daar het schip in 1853 onder gezag van kapitein Jaski een reis naar Australië maakte. Het schilderij bevindt zich in de collectie van het NSM en is ook afgebeeld in de publicatie van van der Plas c.s.054.

 

Bouma025 vermeldt van de volgende schepen een Jaski te Amsterdam als reder:

*          F.C.Jaski van de kof “Epimachus” (gebouwd in 1849 te Wildervank, 98 ton o.m.) in de periode 1856 t/m 1861. Het schip strandde in 1861 bij Berwick na verlies van tuig en geraakte wrak.

*          F.C.Jaski van de brik “Cornelia en Geertruida”(gebouwd in 1856 te Amsterdam, 257 ton o.m.) van 1857-1883. Het schip arriveerde lek bij Martinique en werd aldaar afgekeurd;

*          F.C.Jaski van de hoeker “Zeehond”(ex Sophie, ex Drie Johanna’s) (gebouwd in 1850 te Vlaardingen, 194 ton o.m.) van 1858-1863. Het schip werd in 1863 in Hamburg verkocht en vermoedelijk gesloopt;

*          L.T.Jaski van het ijzeren 2/m schip de “Willem van der Voort”(gebouwd in 1859 te Amsterdam, 172 ton o.m.) van 1868 t/m 1878. Het schip strandde in 1878 op de kust van Maroim;

*          F.C.Jaski van de kof “Johanna Maria” (gebouwd in 1862, 146 ton o.m.) van 1862-1876. Het schip zonk in 1876 na een aanvaring bij Kopenhagen;

*          F.C.Jaski van de brik “Elmina”(gebouwd in 1865, 289 ton o.m.) van 1881-1888. Het schip werd te Keeling afgekeurd.  In de periode 1881-1888 was L.T.Jaski gezagvoerder van dit schip!

 

F.C.Jaski verzorgde per 03 september 1841 vanuit Nieuwediep met de “Catharina Johanna” een troepentransport van 6 officieren en 62 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 21 december 1841 na 109 dagen065.

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was Oud-gezagvoerder F.C.Jaski.104.

 

In de Harlinger Courant dd 21 november 1874 staat in de rubriek Scheepstijdingen het volgende bericht096:

Uitgegaan:

Croonstad  14 Nov.  Willem v.d.Voort,  L.T.Jaski, Christiania.”

 

F.C.Jaski voer met de bark “Baltimore” op 03 maart 1851 vanuit Hastings via Kaap Hoorn naar Valparasio, aankomst 08 juni 1851. Daarna voer het via de Pacific door naar Batavia waar het op 03 oktober 1851 aankwam.121