Familiegegevens en opleiding
Bandick Friedrich Ipsen werd geboren te Hooge in het Holsteinische op 07 augustus 1798.
Hij trouwde met Maria Frederica de Bruyn, geboren te Amsterdam 02 oktober 1803.
Bandick overleed in 1839
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
B.F.Ipsen werd met nr.304 effectief lid van Zeemanshoop per 17 november 1829 op voorspraak van D.Krayer. Zijn schip was de "Sophia Cecilia"002.
Bandik Frederik Ipsen, wonende in de Grote Wittenburgerstraat te Amsterdam op de werf de Vrede, oud 32 jaar, voerende de brik Rosina, werd op 10/17 november 1829 met vlagnummer 304 voorgedragen/benoemd als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein D.Krayer023.
Hij werd deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 09 juli 1832003.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 oktober 1839 vraagt de wed. van kapitein B.F.Ipsen, geb. M.H. de Bruijn om een uitkering voor haar en haar 3 kinderen. Deze wordt haar in de vergadering dd 28 november 1839 toegekend met ingang van 01 augustus 1839 042
In de notulen dd. 17 december 1839 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat het verzoek van M.F.de Bruijn, de weduwe van kapitein B.F.Ipsen, om en uitkering voor haar en haar drie kinderen welke werd toegestaan per 01 augustus 1839.023.
De schepen van de kapitein
lidmaaschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
304 1829-1830 brik Rosina geen opgave
1831 brik Sophia G.C.Bosch Reitz
1832-1833 barkentijn Sophia Cecilia idem
1834-1835 bark Sophia Cecilia idem
199 1836-1837 bark Sophia Cecilia idem
1838 fregat Wilhelmina Lucia idem
Bouma025 vermeldt B.F.Ipsen als gezagvoerder gedurende:
* 1830 t/m 1838 van de brik “Rosina”, gebouwd in 1809, bouwlocatie niet vermeld, 200 ton o.m., varend voor F.Machielsen te Amsterdam;
Volgens Verhoeff086 is deze brik in 1809 gebouwd te Amsterdam als “Amalia Elisabeth”, in 1829 verkocht aan F.Machielsen te Amsterdam, die het schip herdoopte in “Rosina”. Dezelfde reeder herdoopte het schip in 1831 in “Sophia”.
* 1831 van de brik “Sophia”, gebouwd in 1809, bouwlocatie niet vermeld, 200 ton o.m., varend voor G.C.Bosch Reitz te Amsterdam;
* 1832 t/m 1837 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.Machielsen te Amsterdam;
* 1833 t/m 1838 van de barkentijn “Sophia Cecilia”, gebouwd in 1807, bouwlocatie niet vermeld, 310 ton o.m., varend voor G.C.Bosch Reitz te Amsterdam;
Uit de diverse vaarperioden van kapitein B.F.Ipsen blijkt dat hier iets niet klopt. Ook de vergelijking met de opgaven uit de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001 (zie hiervoor) duidt daarop. Ik houd het erop dat de opgaven uit de AAKZ correct zijn en die uit Bouma niet. En zie ook de bovenstaande opmerking van Verhoeff.
* 1839 t/m 1840 van het 3/mschip “Wilhelmina Lucia”, gebouwd in 1838 te Middelburg, 755 ton o.m., varend voor G.C.Bosch Reitz te Amsterdam.
Overige bijzonderheden
"De Drie Gebroeders" op de rede van Paramaribo057:
13 december 1837 "... heden vertrok hier Captijn Ipsen bark Sophia Sesilia ...".
Monsterrol dd. 27 oktober 1836 van de bark "Sophia Cecilia" onder gezag van Remke de Weerd pp. van Bi.F.Ipsen en met 15 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouder Bosch Reitz011.
p.p.=plaatsvervanger. De datering van de monsterrol is vrij lang vòòr de vertrekdatum uit Paramaribo i.c. 14 maanden eerder. Vermoedelijk heeft er nog een reis tussen gezeten die onder gezag van Ipsen stond.