Inloggen
Gezagvoerder

Bakker, Jan

Naam: Bakker, Jan
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ANNA EN MARIA 1831 Galjoot Sailing Vessel 10404 Bekijk schip
VICE ADMIRAAL RIJK 1846 Bark Sailing Vessel 13822 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Bakker als gezagvoerder gedurende:

*    1852 van de bark “Vice Admiraal Rijk”, gebouwd in 1846 te Dordrecht, 262 ton o.m., varend voor A.Ahlers Jr te Amsterdam. Op de uitreis naar Batavia gestrand op Christmas Eiland.

 

J.C. Rijk  Wetzlar 13 januari 1787 – Den Haag 02 mei 1854

Conservatief negentiende-eeuws politicus, die zijn hele leven aan de Marine was verbonden. Begon daar in 1799 als vrijwilliger en eindigde als vice-admiraal. Was van eenvoudige komaf en ontwikkelde zich door zelfstudie tot een bekwame hydrograaf en marineofficier. Was adjudant van enkele vice-admiraals, vervulde vele commandantschappen en was directeur van het loodswezen en commandant van de marineopleiding in Medemblik. Het gunstige verloop van zijn loopbaan dankte hij mede aan zijn lidmaatschap van de vrijmetselarij. Was drie jaar Gouverneur van Suriname en onder Willem II minister van Marine. Bleef die post ook na de liberale omwenteling van 1848 nog enige tijd bekleden. Na de aprilbeweging van 1853 als conservatief tot Kamerlid voor Den Haag gekozen. Beminnelijk man, gezien bij de marine.

 

Overige bijzonderheden

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 30 november 1852 van Zeemanshoop wordt de uitdeling van giften behandeld “ter uitreiking aan de nablijvende betrekkingen der verongelukte schepelingen van het in de nabijheid van het Christmas eiland verzeilde Schip Vice Admiraal Rijk.”042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 16 november 1852 staat een “Missive van de Heeren de Weerdt, Ruyl, e.a. dd Batavia 9 September 1852 geleidende eene remise groot f 1092, 50 ter uitreiking aan de nablijvende betrekkingen der verongelukte Schepelingen van het, in de nabijheid van het Christmas Eiland op den 28e Junij ll vergane schip Vice Admiraal Rijk zijnde deze Som het Saldo van een door ingezetenen van Batavia, bijeengebragte bedrag van f 2555, - waarvan het overige aan de drie geredde Personen van gezegde bodem te Batavia is uitgekeerd.”023

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 08 februari 1853 staat de mededeling dat door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redden van Schipbreukelingen te Rotterdam de groot zilveren medaille is toegekend aan kapitein Crap Hellingman “wegens het op 23 augustus 1852 opnemen en redden van 3 schipbreukelingen behoord hebbende tot de Equipage van het op den 28e Juny van dat jaar bij het Christmas Eiland verongelukte Schip Vice Admiraal Rijk.”. De medaille en het getuigschrift werden uitgereikt door de voorzitter van Zeemanshoop aan genoemde kapitein, gezagvoerder van de “Amicitia”. (zie ook Crap Hellingman).

Geschiedenis der Voornaamste schipbreuken en andere merkwaardige voorvallen ter zee van de vroegste tijden tot op onze dagen.

Bewerkt naar de beste Hollandsche, Engelsche en Fransche bronnen.

Opgedragen aan den Raad der Koninklijke Nederlandsche Yachtclub te Rotterdam.

Haarlem, J.J. van Brederode, 1855 3 dl. In Nederlands Scheepvaart Museum, Amsterdam nr. Mi 82-108a

Deel 3 p.158-163 Schipbreuk van het koopvaardijschip Vice-admiraal de Rijk, op reis van Amsterdam naar Batavia: door Tollius Kennet, gewezen officier der marine, als passagier aan boord, 27 julij 1852.

De bark bevond zich op 27 juli 1852 op ca. 15 mijl ten zuiden van Kermis-eiland (=Christman island, in de Indische Oceaan ten zuiden van Java). Het schip geraakte op de riffen,  maakte snel veel water en zonk kort daarop. Diverse bemanningsleden, waaronder Tollius Kennet, klommen op het dak van de van het schip losgeraakte hut, en bereikten het eiland. Zeventien mensen kwamen om. Het verslag vertelt over de ontberingen en over de zoektocht naar voedsel en zoet water.

“ Eindelijk vescheen op 23 augustus, zeven en vijftig dagen na onze aankomst op het eiland, de dag onzer verlossing. Het driemast barkschip de Amicitia, digt het eiland voorbijzeilende, zag onze vlag, heesch terstond de zijne en zond eene boot naar ons.”

Den acht en twintigsten Augustus kwamen wij op de reede van Batavia aan en bevonden ons reeds den volgenden dag onder onze landgenoten.”