Inloggen
Gezagvoerder

Damm, G.

Naam: Damm, G.
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
DE RUYTER 1889 General Cargo schip Steamship 1624 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt G.Damm als gezagvoerder gedurende:

*   1897 t/m >1900 op het stalen schroefstoomschip “de Ruyter” ex William C.Mitchell, gebouwd in 1889 te Sunderland, 1888 ton n.m., varend voor F.F. & F.Schellen te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Marten Toonder Sr. “Klei en zout water” Wimpelreeks, 1963 Uitg. C. de Boer Jr. Hilversum

Een autobiografie oveer zijn zeemansleven

p.22

Eind 1899 in de haven van Rotterdam:

“Nou komen we elkaar nèt tegen , terwijl ik nog twee matrozen zoek voor de “De Ruyter”. … Een goed schip … Er is een Deense kapitein, die Dam heet, en ik hoor dat die goede rantsoenen geeft; een nette heer. Het wordt nu een reisje leeg naar Cardiff om kolen te laden voor Genua.”

  1. 23

Ik “zette er stevig de pas in, om zo vlug mogelijk bij de Rijnhaven te komen waar we “De Ruyter” zouden vinden. … ik bleef bedremmeld zwijgen toe Stuurman Feenstra … me een scherp keurende blik toewierp … In het laatste grauwe licht van een Novemberdag (1899)voeren we uit.  De vertrek-dag was niet bemoedigend geweest, en ook het uiterlijk van het schip was dat niet. De “De Ruyter” was een heel oud schip, gebouwd in de tijd toen de stoomkracht nog maar nauwelijks betrouwbaar werd geacht.  In de loop van de dag kwamen … de officieren aan boord; … Zelfs de blonde, Deense kapitein had, toen hij verscheen, meer belangstelling voor het aan boord hijsen van zijn enorme Newfoundland-hond dan voor de chaos aan dek”

p.29

“Kapitein Dam, de Deen, was een man van weinig woorden. Met ons, matrozen en stokers, sprak hij bijna nooit - alleen een gemompelde groet en de korte commando’s wanneer hij op de brug was; en dat was vaak. Voor iedere koerswijziging en positie-bepaling en zelfs voor de kleinste verandering in het weer kwam hij naar boven, altijd met de grote zwarte New-foundlander op zijn hielen. Meestal leunde hij dan zwijgend over de brugrailing, terwijl de hond op de achterpoten naast hem kwam staan en de neus onder zijn arm door duwde om samen met de baas uit te kijken. De hond en de baas waren beiden eenzelvig; ze schenen genoeg te hebben aan elkaars gezelschap en ons, in het logies, stoorde dat niet. We hadden geen last van deze ouwe; hij was een goed zeeman en gaf ons goed te eten … “.

In de volgende pagina’s komt aan de orde dat de kapitein in Cardiff ten onrechte sleepboothulp in rekening bracht, wat door een groepje officieren aan de reederij werd verraden. In de volgende haven Barry in het Kanaal van Bristol werd de kapitein Damm vervangen door ene kapitein Sparreboom