Inloggen
Gezagvoerder

Chevalier, Willem Jacob

Naam: Chevalier, Willem Jacob
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JUNO 1843 Bark Sailing Vessel 13593 Bekijk schip
JUNO 1853 Bark Sailing Vessel 14573 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Willem Jacob Chevallier werd geboren te Dordrecht op 10 juni 1815 als zoon van Everhardus Chevalier en Martina Boest. Hij was de broer van de koopvaardijkapitein Everhardus Marinus Chevalier

Hij trouwde te Dordrecht met Eleanora Helena Cardina Romswinckel, geboren in 1816 te Dordrecht als dochter van dominee Adam Cornelis Romswinckel en Marquerite P. van Hengel. In 1884 woonde het gezin aan de Leeuwenbrug A 83/84 te Dordrecht.

In het Bevolkingsregister 1851-53 (-64) van Amsterdam staat Willem Jacob Chevallier, gehuwd, Nederl.Herv., wonend op de Brouwersgracht.

In het Bevolkingsregister 1850 van Amsterdam wordt een koopvaardijkapitein staat als koopvaardijkapitein Willem Jacob Chevalier, geboren op 07 juni 1815 te Dordrecht, van religie Nederlands Hervormd. Woonadressen zijn Damrak (Water) 140 en Haarlemmerdijk 203 te Amsterdam. Hij vertrok in 1860 naar Dordrecht

Willem overleed te Dordrecht op 19 februari 1884.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

W.J.Chevallier, adres C.P.Thierens, werd met nr.631 effectief lid van Zeemanshoop per 28 juni 1842 op voorspraak van S.H.Veer. Is later honorair lid geworden. Zijn schip was de "Juno"002. Ten tijde van de inschrijving was Chevallier ongehuwd en 27 jaar002a.

In de Algemene Vergaderingen van 21/28 juni 1842 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop is als effectief lid voorgedragen/benoemd Willem Jacob Chevallier, oud 27 jaar, voerend de bark “Juno”, afkomstig van Dordrecht, adres bij C.P.Thierens te Amsterdam, op voordracht van kapitein S.H.Veer.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 03 september 1861 doet W.J.Chevalier het verzoek om van effectief lid over te mogen gaan naar het honorair lidmaatschap hetgeen wordt toegestaan023.

 

W.J.Chevallier was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1842 t/m 1861 met de vlagnummers 631 (1842-1854) en 279 (1854-1861)

 

W.J.Chevallier uit Amsterdam was in de periode 26 augustus 1842 t/m zijn bedanken in 1877 met nummer D61 effectief lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart”. Bij zijn inschrijving was zijn schip de bark “Juno”.111 en 064

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 februari 1861 vraagt kapitein W.J.Chevalier om een uitkering wegens schipbreuk.042

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 augustus 1861 wordt het effectieve lidmaatschap omgezet in een honorair lidmaatschap.042.

 

In het kasboek van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” dd september 1842 staat de inboeking van f 15,- als entreegeld van kapitein W.J.Chevalier, kapitein van de Juno.064b

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer                    jaren                       type                  scheepsnaam          naam reder/boekhouder

        631                       1842-1853                 bark                  Juno                         Sandberg en Cote Dordrecht

        279                       1854-1860                 bark                  Juno                         idem

 

In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staat W.J.Chevalier als gezagvoerder064a:

*    1843 t/m 1846; 1850; 1852 t/m1859;    bark “Juno”    boekhouder Sandberg & Co te Dordrecht

*    1861, 1874                                                 geen vermelding van schip

 

Bouma025 vermeldt W.J.Chevallier als gezagvoerder gedurende:

*    1843 t/m 1852 van de bark “Juno”, gebouwd in 1842 te Dordrecht, 856 ton o.m., varend voor Sandberg & Co te Dordrecht. Het schip is in 1852 op weg van Banjoewangi naar Dordrecht bij Kaap Agulhas verongelukt;

*    1853 t/m 1860 van de bark “Juno”, gebouwd in 1853 te Dordrecht, 600 ton o.m., varend voor Sandberg & Co te Dordrecht. Het schip is in 1860 bij Macassar gestrand en wrak geraakt.

 

Blijkens monsterrollen in het Gemeentearchief van Dordrecht was W.J. Chevalier uit Dordrecht per 07 juli 1845 en 07 juli 1846 gezagvoerder van de bark “Juno” voor reizen naar Batavia. Monsterrol nr. 1683 vermeldt hem als gezagvoerder (34 jaar, afkomstig uit Dordrecht) van de bark “Juno” voor een reis naar Cardiff en Hongkong064.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

W.S.Chevalier                         Juno                                           17 oktober 1857                                   20 november 1859

 

Overige bijzonderheden

In 1934 verscheen een boekje getiteld “De ondergang van de Cornelia. Herinneringen neergeschreven door haren gezagvoerder kapitein J.A.N. SCHAGEN VAN LEEUWEN”. Uitgegeven door zijn kleinzoon G.Knuttel Jr bij Folemprise, L.J.C.Boucher. ’s-Gravenhage, 129 pp. Hierin wordt (p.120) vermeldt dat eind 1857 het Dordtse barkschip “Juno” met kapitein W.I.Chevalier werd gepraaid in de Noordzee.

 

Tijdens de Jaarbijeenkomst van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders dd17 oktober 2004 te Hoorn werd door de Mariene Kunst en Antiekhandel Marijke de Haan-Boonen te Zaltbommel te koop aangeboden een door Spin in 1847 geschilderd portret van de bark “Juno”. Het schip voert de nummervlag 631 van het college Zeemanshoop en nummervlag D61 van het Dordtse college “Tot Nut van Handel en Zeevaart. Blijkens de nummervlaggen gaat het om kapitein W.J.Chevallier.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat de volgende melding109:

03 september 1846 net ten Z. van de evenaar op weg naar NOI met de “Urania”:

      “ik had de vorige dag het genoegen gehad om kapt Chevallier met de Juno te Praaijen, die toen 35 dagen reis had van Europa … “

 

Ontleend aan van Blokland-Visser064 met de volgende bijzonderheden:

MRD = monsterrol in het Gemeentearchief van Dordrecht

Op 9 oktober 1837 (MRD 837) was hij 3e stuurman met een maand gage van f 30,- op het fregat “Elizabeth en Antonia”, onder kapitein is S.H.Veer varend voor rederij Voute en Co te Amsterdam

Op 6 oktober 1843 (MRD 1181) wordt hij kapitein op de bark “Juno 1”, en vertrok op 2 november 1843 uit Hellevoetsluis met 30 man naar Batavia. Hij keerde terug in Holland op 15 september 1844. Met dit schip maakte hij 7 reizen. Het schip verongelukte op de thuisreis op 2 maart 1852  op de rotsen bij Kaap Agulhas Zuid Afrika.

Op 01 augustus 1853 (MRD 1588) was hij kapitein op de nieuwe bark “Juno 2”, en vertrok op 10 augsustus 1853 met 23 man via Cardiff naar Hongkong en keerde terug in Holland op 20 november 1854.

Op 06 april 1855 (MRD 1683) was W.J.Chevalier, wonend te Dordrecht, gezagvoerder van de bark “Juno” en vertrok via Cardiff naar Hongkong varend voor Sandberg & Co te Dordrecht. Het schip verongelukte in augustus 1860 bij Macassar.

 

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.60-61 De eerste reizen met guano 1850-1855. Jan de Witt, Willem Barents.

De bark “ Juno” onder kapitein W.J.Chevalier vertrok uit Helvoet op 19 juni 1850 en bereikte via Kaap Hoorn, op 07 oktober Valparaiso. Vertrok op 19 november naar de Chincha-eilanden voor het laden van guano en vertrok op 13 februari 1851 van Callao naar Folksone waar het schip , via wederom een Kaap Hoorn-ronding, op 03 juni 1851 arriveerde.

 

Bijgaand een advertentie over de verkoop uit de Java-Bode van 13 februari 1867.

 

Beste Sikko,

Ik denk, dat het om W.J.Chevallier gaat. Hij verloor de JUNO bij Makassar op 3 augustus 1860, en hij was dus toen pas 45 jaar oud. Meestal waren de Nederlandse reders in die tijd niet zo gul, dat ze een gezagvoerder van een in Indië vergaan schip voor hun rekening naar Nederland lieten reizen en zo’n gezagvoerder, als hij niet over middelen te plaatste beschikte, moest dus of in Indië blijven en daar het gezag over een lokaal schip op zich nemen (en dat gebeurde heel vaak) of in een lage rang op een schip naar Nederland monsteren. Dat hij tot 1877 lid van het Dordtse college bleef, kan er ook op wijzen (hoeft niet), dat hij voer. Als mijn stelling bewezen kan worden, greep hij dus in 1867 zijn kans om met een Indisch schip naar Nederland te komen. Vergelijk ook het bericht van NRC 250369 in de Kroniek van dat jaar. Deze BETTY werd dus in maart 1869 weer bevracht door de NHM.  

Marien Lindeborn, 29 september 2011

 

NRC 25 maart 1869114

Rotterdam, 24 maart. Door de factorij der Nederlandsche Handel Maatschappij op Java zijn bevracht de navolgende drie schepen:

Naar Amsterdam: BETTY, kapt. W.J. Chevalier, NLG 67,50, GEESIENA MARIA, kapt. J.C. Rolff, NLG 69,98.

Naar Rotterdam: CORNELIA MATHILDA, kapt. P. Houtkoper, NLG 69,50.

 

Sikko, de BETTY is intussen ook al weer verder gevonden. In 1871 weer verkocht naar Duitsland en verdoopt EMILIE. Uiteindelijk als Deense houtsleper FREDERIK in 1893 vergaan.

Groeten,

Marien

 

Een genealoog  (dd 2013) van de familie Chevalier is Ir. Peter Chevalier, Hoef ten Halve 3, 5268 LT Helvoirt, 0411-641267, e-mail peterchevalier@gmail.com