Inloggen
Gezagvoerder

Bron, Hinderikus Johannes

Naam: Bron, Hinderikus Johannes
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
OOSTENBURG 1888 Bark Sailing Vessel 4886 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hinderikus Johannes Bron werd geboren op 03 februari 1852 te Nieuwe Schans als zoon van Marten Luppens Bron en Lumke Heike Kramer.

Hij trouwde op 21 juni 1883 te Amsterdam met Johanna Hinderika Koch, geboren op 31 augustus 1861 te Amsterdam als dochter van Hendrik Hoorn Koch (eveneens een koopvaardijkapitein, zie aldaar) en Okkelina M.Wiers. Zij overleed op 04 november 1907 te Appingedam.

Hinderikus J.Bron  overleed te Appingedam op 11 maart 1908.102

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.J.Bron als gezagvoerder gedurende:

  • 1887 van de brik “Albatros” ex Uranus, gebouwd in 1865 te Brake, 224 ton o.m., varend voor J.H.A.E.Meyjes te Amsterdam;
  • 1896 (moet zijn 1891) t/m 1898 van de ijzeren bark “Oostenburg”, gebouwd in 1888 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam, 1043/1007 ton, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam.

 

J.H.Bron zou, volgens Bouma025¸ van 1891 t/m 1896 kapitein geweest zijn van de ijzeren bark “Oostenburg”, gebouwd in 1888 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam, 1043/1007 ton, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam025 en 052. MAAR: De heer B.Bron, kleinzoon van H.J.Bron deelt mee (juni 2003) dat de initialen verwisseld zijn en het hier ook gaat om H.J.Bron. ZIE BIJ H.J.BRON.

Overige bijzonderheden

De heer B. Bron uit Heemskerk, kleinzoon van kapitein H.J.Bron deelde mij het volgende mee (Brief en e-mail, juni 2003):

H.J.Bron voer als stuurman een periode bij zijn schoonvader Hendrik Hoorn Koch op de “Albatros”. Hij ondertekende op 30 september 1886 als 1e stuurman de akte van overlijden van zijn schoonvader.

H.J.Bron werd na ziekte van de kapitein F.Visser in 1891 (zie aldaar) als tijdelijk gezagvoerder benoemd van de bark “Oostenburg”. De overdracht van het commando over de Oostenburg vond plaats in Portland, de Nederlandse consul ter plekke zorgde voor de formaliteiten. Huijgens liet altijd per telegram weten waar vracht opgehaald of gebracht moest worden. In de brieven aan de reder noemde hij de Heer Huijgens altijd: Waarde patroon, de eerste brief aldus geadresseerd is van 21 april 1890.

Hij voer als gezagvoerder tot in 1898, toen kwam de Oostenburg in aanvaring met een Engels schip en liep zware averij op. Het Engelse schip zonk. Niemand verdronk en de bemanningsleden van de Oostenburg kregen elk een medaille en 2 Engelse ponden. De gezagvoerder kreeg een zilveren kandelaber. De rederij Huijgens verkocht toen de Oostenburg aan een noorman en de laatste opdracht voor Opa was de boot naar Bremerhaven te zeilen voor inspectie door de koper. Daarna stopte de zeemansloopbaan van Opa, want stoomboten waren blijkbaar niets voor hem en een zeilboot kon hij niet meer krijgen. Hij was overigens ook niet bevoegd om stoomschepen te bevaren. In de 90-er jaren van de 19e eeuw was het aantal zeilschepen zo gering dat de kans op een plaats voor hem nihil was. Hij begon daarom een drogisterij in Appingedam.

Een portretfoto van de kapitein H.J.Bron is beschikbaar. De heer Bron uit Heemskerk heeft tevens inzage in een briefwisseling van zijn grootvader met de reeder Huijgens. Die heb ik verder niet gezien.

Een getranscribeerd brievenboek onder de naam van “Bron Privaat” is uitgegeven in A-4 vorm door de heer Bron te Heemskerk. Dit boek bevat een foto van de “Oostburg” en van de kapitein.102.

In het brievenboek staan opmerkingen over de werkzaamheden van kapitein Bron, welke hierna sterk gecomprimeerd worden weergegeven. Het lezen van het brievenboek zelf wordt aanbevolen door degene, die is geïnteresseerd in de maritieme levensloop van kapitein Bron in de periode 1894-1897.

p.016/018 Soerabja 27 september 1894, een brief aan zijn vrouw.

“Gij weet zeker reeds lang dat mijn aanstaande reis naar Delegoa baai is of liever naar Lorenza Narquise, Mozambique, de enige plaats in Delegoa baai. Een lading teakhout moet daar gebracht worden. … “

“Binnen enige dagen denk ik van hier te gaan om te Semarang te laden. … Als de reis naar de Kaap gelukkig afloopt, denk ik snel weer in ballast naar Java te moeten gaan.”

 

p.025/026 Soerabja 5 october 1894, een brief aan zijn vrouw:

“Het schip is grotendeels gelos en binnenkort vertrek ik naar Boeloe, dit is tussen hier en Semarang, om een lading sleepen d.w.z. dwarsliggers voor het spoor in te nemen om te Delegoa baai te lossen. Gij ziet dus vooreerst is er nog geen kans om te huis te komen. … “

p.031/032 Soerabaja 14 oktober 1894, een brief aan zijn vrouw:

“Ik lig gereed om te vertrekken naar Bantjar, vervolgens naar Semarang en dan naar ’t Kafferland. … “

p.042/044 Banja Wangi, november 1894, een brief aan zijn vrouw:

“Deze reis naar Port Natal duurt vanaf Banjermasin ongeveer vijf a zes weken. … “

p.054/061 Port Natal, 19 januari 1895, een brief aan zijn vriend Schneijder:

“Vanaf Banjo Wangi hadden wij een reis van 48 dagen, eigenlijk veel te lang … “

p.174/176 Batavia, 11 september 1895, brief aan Vriend Vernis.

“Toen wij in Anjer of te Anjerrede arriveerden, ontving het niet aangename bericht dat wij eerst te Batavia moesten dokken, vervolgens naar Tjilatjap (zuidkust Java) moeten vertrekken, hier voor de 30ste September moeten zijn om een lading suiker in te nemen en dit naar Chili (westkust Zuid-Amerika) moeten brengen. … “

 

p.299/302 Falmouth, 21 juni 1896, brief aan “Waarde vriend Munneke”:

“De reis naar hier is lang geweest, 108 dagen, maar toch heeft de Oostenburg weer op enige schepen, die ongeveer een week voor ons vertrokken (uit Iquique in Chili), zes, acht en tien dagen gewonnen. Aan Kaap Hoorn als gewoonlijk het nodige deel storm en overigens stil, zeer veel last van hoge zee, hetgeen men temeer gewaar wordt met salpeterlading, het slingeren was verschrikkelijk … “

p.336/338, Amsterdam 7 augustus 1896, brief aan “Beste Vriend v.d.Laag:

“In Iquique 12 laaddagen en terug reis van Iquique naar Falmouth van 103 dagen, één der vlugste gedurende deze periode vergeleken met de schepen die met ons vertrokken waren, maar toch was er reeds reassurantie opgenomen. De meeste schepen moeten dan ook vreselijk weer aan Kaap Hoorn gehad hebben in die tijd. Bona teruggekeerd met averij naar de Falkland eilanden, het schip ontzet, enz. (zou er daar veel te repareren zijn in Stanley Harbour?). Ik kreeg mijn order voor Rotterdam, loste er mijn lading goed uit, gesleept naar Amsterdam en moet nu naar New Castle kolen laden voor Soerabaja.”

p.429/430 Simonstraat (=Zuid-Afrika) 11 januari 1897, “Waarde stuurman Munneke”:

In brieven aan diverse personen doet kapitein Bron verslag van de redding van de equipage van een Engels schip. Zo ook hier:

“Onze reis was in de Noordzee en het Kanaal vrij voorspoedig, wel ruw herfstweer. Immer dik van de regen, maar met de 5e dag waren wij toch Lizard gepasseerd. Daarna hadden wij dicht bij Madera dat geval met de Eastern Monarch, hetgeen gij wel in de krant gelezen hebt. Dat schip zeilde ons des morgens met sky zeils in top voorbij, terwijl wij bramzeils vasthadden, ruw weer, dik van regen, lage Bar. Tegen de middag kwam hij weer te zien, tuig overboord. Grote mast met tackehore kruissteng voor bramsteng. Je begrijpt, een ontredderde toestand, dek opgebroken, boten stuk (zoals ons later gezegd werd), vroeg om hulp om bij hem te blijven, en haalden wij de volgende dag met veel moeite, hoge zee, maar beter weer, 25 man equipage van boord en werd toen dat prachtige schip voor de veiligheid der zee tot ondergang gedoemd.”

In brieven erna komt kapitein Bron steeds op deze redding terug en dan vooral omdat hij eigenlijk een beloning verwacht, zoals dat in die tijd toch gebruikelijk was.

p.446, een equipagelijst ongedateerd, maar zal januari 1897 zijn:

Op deze lijst staat “H.J.Bron, master” met een wedde van f 100,- = £8/8/8.

H.J.Bron was van 1896 t/m 1898 kapitein van de ijzeren bark “Oostenburg”, gebouwd in 1888 bij Huygens & van Gelder te Amsterdam, 1043/1007 ton, varend voor W.A.Huygens te Amsterdam. Het schip werd in 1898 voor £ 3800,- = f 45.600,-  verkocht naar Noorwegen en herdoopt in “Syvenstierne”. In 1903 ging het schip naar Napels en onder de naam “St.Joseph in 1917 vermist op reis van Norfolk, Virginia, USA025 en 052.

Zowel in Bouma025 als Pronker 052 wordt als kapitein van de “Oostenburg” in de periode 1891 t/m 1896 een kapitein J.H.Bron genoemd. De heer B.Bron uit Heemskerk (die zich in de genealogie van zijn voorouders heeft verdiept) dat hier sprake is van een omdraaiing van de initialen en dat ook hier van H.J.Bron sprake moet zijn. Op grond van deze informatie moet de vaarperiode van H.J.Bron gesteld worden op 1891 t/m 1898.

In bezit van voornoemde heer B.Bron is een getuigschrift van het KNMI waarin wordt genoemd het “zeer goede Journaal gedurende zijne reizen van Nederland naar Java, Chili, enz. en terug”, gedateerd Utrecht 10 maart 1897 en ondertekend door de Hoofd  Directeur Maurits Snellen.

Tevens een kopie van “de Commissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van Koopvaardijschepen.” Deze Commissie

“Verklaart dat in hare zitting gehouden in Rotterdam door Hinderikus Johannes Brons Mz , geboren den 3den Februari 1852 te Nieuwe Schans wonende te Amsterdam met gunstige uitslag examen is afgelegd als Eerste Stuurman voor de Groote vaart. De candidaat heeft voorts bewijzen van bekwaamheid gegeven: in het schrijven en spreken van de Fransche taal geen examen afgelegd, Engelsche taal geen examen afgelegd, Hoogduitsche taal geen examen afgelegd, omtrent kennis van het stoomwerktuig voldoende en het manouvreren met stoomschepen onvoldoende.

Rottedam den 2den Juni 1880”

Heemskerk, 28 mei 2007

Geachte Heer Parma,

Afgelopen week ben ik in Nieuweschans geweest en vond daar het overlijdensbericht van Heiko Bron aan boord van het Nederlands barkschip Johanna.

Op 23 maart 1863 om 6 uur ‘s-morgens ter reede van Pagodan Schina (Schina is geen tikfout!) aan boord van het Nederlandsch barkschip Johanna is overleden  Heiko Bron, geboren 16 mei 1838 te Nieuweschans, van beroep zeeman (er staat geen oorzaak bij vermeld, in de familiekring wordt vermeld “pokken”.

De omschrijving is geschied door Adrianus Verduin, eerste stuurman in deze fungerend als gezagvoerder

in tegenwoordigheid van :

Meinardus Woldringh, oud 24 jaar, wonend te Breda, beroep 3e stuurman

Gerrit van der Poll, oud 29 jaar, eerste timmerman wonende te Nieuwediep

Gezien door de Ned. Consul te Canton in China J. den  Amorie van der Hoeven

 

Heb ik U ooit bericht gestuurd dat er in Krommenie een schilder woont die de Oostenburg geverfd heeft, sorry ik bedoel natuiurlijk geschilderd, met echte roestplekken. Volgens een lijstenmaker heeft de schilder technisch vakkundig  werk gedaan (60/80 cm). Hij vroeg € 1750,- en ik bood € 1000,- en de koop ging niet door. Ik heb wel een kleurenfoto van het schilderij. Interesse?

Met groet,

Ben Bron

 

P.S. Mijn overgrootvader staat bij de burtgerlkijke stand eerst als verver te boek, later werd het schilder.

Zie ook:

In “Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.76-77 Samenstelling vloot verandert 1880-1890. Gebroeders Smit, Willem Christiaan e.a.

De bark “Oostenburg” onder kapitein H.J.Bron verliet Greenock op 09 juli 1891, was op 25 oktober te Astoria, 22 november te Portland en keerde op 15 mei 1892 terug in Falmouth  De laatste melding was van Havre op 20 mei. Zowel op de heenreis als de terugreis werd Kaap Hoorn gerond.121

Dezelfde bark en kapitein vertrokken op 06 oktober 1895 vanuit Oost-Indië en waren op 09 december via de Pacific te Thuano en van 07 februari-04 maart 1896 te Iquique. Via Kaap Hoorn werd op 21 juni 1896 Falmouth bereikt.121