Inloggen
Gezagvoerder

Broekema, Hindrik Coenraad

Naam: Broekema, Hindrik Coenraad
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ALIDA SOPHIA 1843 Kofftjalk Sailing Vessel 13548 Bekijk schip
UITREDDING 1838 Tjalk Sailing Vessel 10127 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hindrik (Coenraad) Broekema werd geboren ca 1806 te Winschoten als zoon van Konraad Wijpkes en Femke Karels.

Zijn eerste huwelijk was met Maria Bruinius, geboren ca 1818 te Enkhuizen. Maria overleed op 03 oktober 1853 aan boord van de tjalk “Maria”, 35 jaar.

Hindrik hertrouwde op 07 maart 1855 te Delfzijl als schipper met Afke Groothuis, geboren te Warffum als dochter van Abel Kornelis Groothuis en Geeske Klaassen van Dijk. Afke overleed te Nieuwe Pekela op 13 oktober 1882, 62 jaar

Hindrik overleed te Nieuwe Pekela op 30 augustus 1878, 72 jaar.

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.C.Broekema was effectief lid van het zeemanscollege “De Verreeniging” te Delfzijl met vlagnummer 2 in de periode 1856 t/m 1878

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.C.Broekema als gezagvoerder gedurende:

  • 1841 t/m 1856 van de tjalk “Maria” ex Uitredding, gebouwd in 1837 te Veendam, 58 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Farmsum. Het schip is in september 1856 gezonken in de Noordzee. De bemanning kwam in Mandal aan land;
  • 1856 t/m 1872 van de tjalk “Afina” ex Wiea Geziena, ex Alida Sophia, gebouwd in 1843 te Sappemeer, 69 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Delfzijl/Farmsum. Tussen 1873 en 1881 is door Bouma geen gezagvoerder genoemd, maar wèl dat het schip in 1881 uit de vaart is genomen.

 

Monsterrollen in het Gemeentearrchief van Delfzijl

Monsterrrol 1842-38, 10 september 1842, schip “Maria van Farmsum”, schipper H.C.Broekema, leeftijd en woonplaats niet vermeld. Voorts stuurman Harm Winckelman, 35 jaar uit Delfzijl en stuurman Geert Scholten, geen leefijd en woonplaats vermeld;

1861-108a, 07 oktober 1861, kof “Afina”, kapitein Hindrik Broekema, leeftijd en woonplaats niet vermeld. Geen andere bemanningsleden;

Overige bijzonderheden

In de Harlinger Courant dd begin januari 1853 (preciese datum niet vermeld) staat onder de rubriek Scheepsberichten het volgende.096:

RENSBURG, 8 Januarij. Alhier en te Holtenau overwinteren onder meer anderen, de Hollandsche schepen: Alida, kapt. H.J.Gort; Christina, E.H.Bekkering; Gesina, J.R.Pronk; Maria, N.C.Broekema; Goede Verwachting, R.J.Reitsma, en Alida Sophia, G.J.Gnodde.”

NRC 04 december 1856114

Rendsburg, 30 november. Ten gevolge van de strenge vorst van de laatste dagen, ligt de Eider en het Kanaal (opm: Eiderkanaal) geheel dicht, zodat de scheepvaart gesloten is. Onder meer anderen, liggen alhier ingevroren de volgende schepen:

AFIENA, kapt. Broekema, van dito naar Bremen,

 

NRC 24 augustus 1858114

Men leest in het Handelsblad het volgende:

Wanneer de zeeman, blootgesteld aan alle gevaren der zee, wisselvalligheden van wind en weder, en met onnoemelijke gevaren te kampen hebbende, zeer is te beklagen, hoe zeer het is dan niet te bejammeren en te betreuren wanneer hij ter nauwernood die gevaren is ontkomen, veilig op een goede rede voor anker ligt, dat hij dan als het ware bestormd wordt door een massa roofvogels in menselijke gedaante, onder voorwendsel hem te willen assisteren en te redden (daar, waar geen redding nodig was), mits hun betalende een buitengewone som geld voor die zogenaamde redding of hulp. Hoe zeer is zulks niet te betreuren door de rechtschapen mens, wanneer hij in die roofvogels in menselijke gedaante, zijn eigen landgenoten moet herkennen en kenbaar maken.

Op de 5e dezer kwam het kofschip ALFINA (opm: AFINA) kapt. H.C. Broekema, van Fredrikstad, met hout beladen en bestemd naar Kampen, door mistig, dampig weer en verleiding van stroom, in plaats van het Vlie, door de Eijerlandse gronden binnen en voor de Roggesloot ten anker. Aldaar veilig liggende werd hij overvallen door een massa zogenaamde mensen ten getale van minstens honderd, allen evenzeer er over uit om hun evenmens te helpen en te adsisteren, echter altijd onder voorwaarden, dat hij hun voor die adsistentie betaalde de som van honderd gulden. De hulp, welke genoemde kapitein behoefde, bestond in niets anders, dan dat hem een loods werd verstrekt om hem te brengen van Koksdorp (opm: De Cocksdorp) naar Texel, ten einde daar in te klaren. Zij, die bekend zijn met de afstand van Koksdorp naar Texel, kunnen best beoordelen, in hoe ver het redelijk was, dat de kapitein door een honderdtal mensen als het ware gedwongen werd om hun NLG 100 te betalen, voor dat traject en voor hulp, die hun niet gevraagd was, maar die men de kapitein met geweld wilde opdringen.

Het mocht eindelijk de kapitein gelukken, zich standvastig te blijven verzetten tegen die massa onmensen, hun zijn schip te doen verlaten onder bedreiging, dat zijn stuurman in het door hem te houden scheepsjournaal, hun gewelddadigheden zou opnemen en dat hij zich naar de wal zou begeven, ten einde aldaar aangifte van de zaak te doen, en zo mogelijk bij het gemeentebestuur aldaar recht en assistentie te verkrijgen. Het mocht hem daarna gelukken aldaar een schipper aan te treffen, wiens knecht met het vaarwater aldaar bekend, hem voor de som van NLG 15 als loods diende naar Texel.

De zucht om hun evenmens op meer genoemde wijze te redden, schijnt in die streken niet alleen te bestaan bij de onbeschaafde stand, maar strekt zich aldaar ook uit tot de meer geciviliseerde klasse der maatschappij, want, enige gelden benodigd zijnde, wendde de kapitein zich tot die soort van mensen, zich in de regel noemende scheepsmakelaars, cargadoors, zaakwaarnemers of iets dergelijks, en ontving dan ook die gelden, edoch, men wilde de man meer van dienst zijn, zelfs door hem aan te bieden, van geheel voor zijn schip en lading zorg te zullen dragen en in veiligheid te willen brengen, mits een gezegelde volmacht tekenende, welke hem daartoe ook reeds voorgehouden werd; men kon de kosten koper best vinden op de lading, welke toch zeker geassureerd zoude zijn, enz, enz. Ook hier bleef de kapitein standvastig volhouden, dat hij volstrekt niet in gevaar verkeerde, zeer veilig voor zijn anker lag, hem niet anders ontbrak dan NLG 35 en dat hij zich zelf best zou helpen zodra hij een loods had, waar men billijkerwijs niet meer voor mocht rekenen dan NLG 7 à 10, hun verder te kennen gevende, dat de lading niet verzekerd was, dat hij aansprakelijk voor het schip, doch tevens ook voor de lading van een ander, hun zeer verplicht was voor de grote zorg hemwaarts. Hierdoor werd alzo die heren de moeite gespaard, om een onkostenrekening op te maken, die natuurlijk niet zeer zuinig zou zijn geweest.

Van Texel zijne reis vervorderende, had genoemde kapitein nog het ongeluk, bij het eiland Wieringen, zijn kok, zijnde een jong mens van 14 jaren, te verliezen, welke op de deklast struikelde, over boord viel en, niettegenstaande alle aangewende moeite om hem te redden, in de diepte wegzonk en verdronk. Zonder enige averij aan schip of lading, is overigens kapt. Broekema behouden te Amsterdam aangekomen.

Wenselijk ware het, dat men ook in die streken loodsen had ten dienste der zeevarende, en zo daar overwegende bezwaren tegen mogen bestaan, dat dan althans die gemeentebesturen van hoger hand werden aangeschreven en door een voldoende veldwacht in staat gesteld, streng te waken tegen zoveel willekeur en afzetterijen; immers gebeurt het maar al te dikwijls, dat die roofvogels in mensen gedaante, zich niet alleen meester maken van de goederen van schip en lading wanneer een schip in gevaar verkeert, maar zelfs de schepeling hunne kleding en al wat zij hebben ontnemen; immers zó iets moest niet in Nederland gebeuren.

NRC 15 januari 1869114

Amsterdam, 14 januari. ….

Van Koningsbergen waren binnendoor naar de volgende havens vertrokken:

Naar Memel (opm: Klaipeda): ALBION (opm: kof), kapt. L. Meijering; AFIENA (opm: tjalk), kapt. H.C. Broekema en JANTINA HELENA (opm: kof JANTINA HILLENA), kapt. D.F. Forma ….

NRC 30 oktober 1869114

Tonningen (opm: Tönning), 27 oktober. Volgens bericht waren alhier ter rede liggende de schepen HENRIETTE, kapt. Wever, van Memel (opm: Klaipeda) naar Bremen, ANTINA, kapt. Broekema, van Petersburg naar de Weser, ….