Inloggen
Gezagvoerder

Bouman, Teunis Johannes Jacobus

Naam: Bouman, Teunis Johannes Jacobus
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 4
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
MOSAMBIQUE 1839 Bark Sailing Vessel 10227 Bekijk schip
NIJVERHEID 1827 Brik Sailing Vessel 10117 Bekijk schip
MARY EN HILLEGONDA 1856 Bark Sailing Vessel 15119 Bekijk schip
ADMIRAAL VAN KINSBERGEN 1839 Fregat Sailing Vessel 10050 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Teunis Johannes Jacobus Bouman werd geboren te Den Haag op 02 augustus 1808.

Hij huwde met Geertruy de Ligt, geboren te Rotterdam op 08 maart 1814. 003.

Hij overleed in 1865.

 

Teunis Johannes Jacobus Bouman werd geboren op 02 augustus 1808 te Den Haag als zoon van Teunis Bouman (visiteur bij de in- en uitgaande rechten) en Johanna Jacoba Marchant, afkomstig uit Hellevoetsluis. Hij trouwde op 25 juni 1834 te Rotterdam met Geertrui de Ligt, geboren op 08 maart 1814 te Rotterdam als dochter van Cornelis de Ligt (pakhuisbaas en Ned. Herv.) en Louisa van der El. Het echtpaar Bouman Jr woonde in Den Helder en te Rotterdam, o.a. aan de Schoonderloostraat Wijk E nr. 148.005.

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

T.J.J.Bouman, adres Hudig en H.Blokhuizen, werd met nr.452 effectief lid van Zeemanshoop per 22 januari 1839 op voorspraak van B.J.Martens. Zijn schip was de “Mozambique”002.  Ten tijde van de inschrijving was de man 30 jaar en de vrouw 25 jaar. Ingeschreven staan twee zonen, geboren in 1837 en 1839002a.

In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 15/22 januari 1839 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Teunis Johannes Jacobus Bouman, oud 30, voerend het fregat “Mozambique”, varend voor Hudig & Blokhuyzen te Rotterdam, geen adres in Amsterdam vermeld, op voordracht van kapitein B.J.Marks. Hij kreeg vlagnummer 452023.

T.J.J.Bouman werd per 01 september 1840 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003-

T.J.J.Bouman was met vlagnummer R62 in de periode 1834 t/m 1865 van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshop dd 26 januari 1860 vraagt T.J.J.Bouman om een vermindering van contributie, maar dat wordt op grond van het Reglement geweigerd.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 augustus 1862 vraagt T.J.J.Bouman om een uitkering, die in de vergadeering van 26 november 1862 wordt afgewezen. In de vergadering dd 08 januuari 1863 wordt hem een gratificatie van f 50,- toegekend, waarvoor hij in de vergadering van 26 februari 1863 bedankt.042.

In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 03 juli 1838 wordt een missieve vermeld van A.van Hoboken & Zonen te Rotterdam “ter uitnodiging aan het Collegie om door inteekening der Uitgave te bevorderen van een werk getiteld “de Redding der bemanning van het Nederlandsche Brikschip de Nijverheid, enz.” door C.Brun … “023

Deze uitgave van Brun is inderdaad verschenen bij Mensing en van Westrenen, Rotterdam, 1838 en tekstueel bewerkt door D.J.Douwes onder de titel De brand op de “Nijverheid” verschenen in de Spiegel der Zeilvaart 1984 (2): p.34--38. Brun was adjunct-inspecteur bij het Nederlands-Oostindische leger. Het schip “Nijverheid” was op 14 september 1836 vertrokken vanuit Hellevoetsluis en arriveerde op 02 januari 1837 te Batavia. Op 17 februari 1837 vertrok het schip weer met aan boord de genoemde adjunct-inspecteur Brun, die na een dienstverband van 15 jaar met verlof naar Nederland ging. Hij roemde de uitstekende voedselvoorraden die door kapitein Bouman waren meegenomen. Na passage van Madagascar kwam op 29 maart plotseling zeer slecht weer opzetten, waardoor het schip onbestuurbaar werd. Door blikseminslag raakt een hoeveelheid “kassie” (Cassia fistula, een peulvrucht, in de geneeskunde gebruikt als laxans) in brand, waardoor tenslotte het gehele schip ten onder gaat. De bemanning en passagiers, in totaal 14 personen, gaan in de reddingsvaartuigen en bereiken na een barre tocht van 990 engelse mijlen op 14 april het vaste land in de buurt van de baai van Lagoa. Na ontmoetingen met roofzuchtige inboorlingen en het verlies van een paar schipbreukelingen door ziekte en uitputting, bereikte de groep c. 24 april tenslotte de Portugese vestiging Inhambane op 24o ZB. Met een Portugese brik reist men door naar Mocambique dat op 28 juni wordt bereikt. Na wederom een avontuurlijke tocht komt Brun eind november tenslotte in Rotterdam aan.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 07 februari 1860 staat vermeld een: “Brief van Kapt. T.J.J.Bouman, verzoekende vermindering van contributie en tevens behoud van alle zijne regten, welk verzoek is gewezen van de hand als in strijd met het Reglement.”. In de notulen van de vergadering dd 27 januari 1863 staat dat hem een gratificatie van f 50,- is toegekend waarvoor hij in de notulen van 03 maart 1863 dank zegt.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 25 juli 1865 staat een verzoek van de wed. T.J.J.Bouman geb de Ligt om een uitkering welke echter werd afgewezen

In het Jaarverslag 1837 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat het volgende:

“Ook van Kapitein Bouman is bij het Bestuur een brief ontvangen uit Mosambique, berigten inhoudende omtrent het ongeluk hem op zijne reis van Batavia herwaarts in de maand Maart van genoemd jaar overvallen door het verbranden van zijn schip, De Nijverheid, hetwelk door den bliksem getroffen was, en den rampspoed, waarmede hij en de overige schepelingen verder te worstelen hadden, eerst gedurende 18 dagen in eene opene boot op zee, terwijl zij bijkans van alle middelen van nooddruft verstoken waren, later aan de kust van Afrika bij de onbeschaafde volkstammen, bij welke zij waren aangeland, tot dat zij na den vermoeijendsten togt in eene Portugeesche bezitting aan de rivier Inhambanie waren aangekomen, van waar zij vervolgens naar Mosambique zijn overgebragt, hopende daar eenige scheepsgelegenheid te vinden om wederom in het vaderland terug te keeren. Voorloopig is die brief, gedateerd 26 Junij 1837, voor notificatie aangenomen; dan tot heden is er omtrent het lot van Kapitein Bouman en de zijnen geene nadere tijding ontvangen.

In het Jaarverslag 1838 van  de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein Bouman gerechtigd is tot het ontvangen van een toelage vanwege het verlies van zijn schip maar dat hij daarvan “edelmoediglijk” afstand heeft gedaan, waarna het College hem voor 1838 van contributie heeft vrijgesteld058. (Uit deze mededeling blijkt dat kapitein Bouman de ramp met zijn schip heeft overleefd).

In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden058.

T.J.J.Bouman was in 1847/48 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                   jaren          type           scheepsnaam                          naam reder/boekhouder

        452                       1839-1853     fregat        Mozambique                          Hudig en Blokhuijzen te Rotterdam

        175                           1854          fregat        Mozambique                          idem

                                      1854-1857     fregat        Admiraal van Kinsbergen     E.Suermondt en Zn en Co

                                          1858          geen opgave van schip en boekhouder

                                      1859-1860     bark           Mary en Hillegonda               E.Suermondt en Zn en Co

                                      1861-1864     geen opgave van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein T.J.J.Bouman met vlagnummer R62 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:

  • 1849, 1851 bark “Mozambique”       370 last  Hudig & Blokhuyzen
  • 1855, 1858 fregat “Admiraal van Kinsbergen   407 last  Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
  • 1859 bark “Maria en Hillegonda”   398 last  Suermondt & Zonen & Co te Rotterdam
  • 1862 t/m 1864 geen schepen vermeld

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:

T.J.J.Bouman                                                                                                                                                                       Mary en Hillegonda                     04 april 1860                                                                                                                                                                   25 januari 1861

Bouma025 vermeldt T.J.J.Bouman als gezagvoerder gedurende:

  • 1834 t/m 1837 van de brik “Nijverheid”, gebouwd in 1826 op de werf “Het Land van Belofte” van P. van Swijndregt & de wed. Visser te Rotterdam, 370 ton o.m., varend voor Hudig & Blokhuizen te Rotterdam. Het schip verbrandde in 1837 na blikseminslag;
  • 1840 t/m 1855 van het 3/mschip “Mozambique”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 700 ton o.m., varend voor Hudig & Blokhuyzen te Rotterdam. Het schip voer in 1856 voor van Dulken & van Dorp te Rotterdam en was herdoopt in “Maleyer”
  • 1855 t/m 1858 van het 3/m schip “Admiraal van Kinsbergen”, gebouwd in 1839 te Rotterdam, 750 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1859 voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam en was herdoopt in “Remigius Adolphus”;
  • 1860 t/m 1861 van de bark “Mary & Hillegonda”, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 754 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Zn & Co te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Van 1834 kapitein/eigenaar van de brik “Nijverheid”, gebouwd in 1825 te Rotterdam. “Verbrand na blikseminslag”025. Het “barkschip” “Nijverheid” ging op 29 maart 1837 in de Indische Oceaan door brand ten onder. Een der passagiers, de adjunct-inspecteur bij het Nederlands-Oostindische leger, maakte lovende opmerkingen over de voeding aan boord voor de passagiers. “De tafelgerechten verschilden in versheid weinig van die aan de wal, ... terwijl de kapitein tevens slachtvee en gevogelte genoeg voor de gehele reis aan boord had; al duurde die ook vier maanden”. Ook was hij zeer te spreken over “het betamelijk gezag” dat er tussen de kapitein, de stuurlieden en verdere ondergeschikten heerste. (Uit: E.W.Petrejus  Het schip vaart uit  De Boer Maritiem 1975, p.86).

In de plaats van de verbrande “Niverheid” werd de bark “Mosambique” gebouwd “die voor tien ingezetenen van Rotterdam ging varen; bij hen behoorde ook Anthony van Hoboken. … Op 25 april 1838 werd een begin gemaakt met de bouw van dit schip, op dezelfde werf die de Nijverheid had afgeleverd. Het Algemeen Handelsblad van 28 april kwam met het bericht dat de Mosambique werd gebouwd ‘ook met het doel om het gezag van dit schip op te dragen aan T.J.J.Bouman, als een hulde aan zijne bekwaamheid en bedaarden moed, bij de redding der passagiers en equipagie van het verbrande schip de Nijverheid’. De 700 ton metende bark kon in augustus 1839 in de vaart worden gebracht.069 – p.160

In de collectie van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn bevindt zich een meteojournaal van het schip “Mozambique” van een reis van Bristol naar Panama via Kaap Hoorn in 1853. Is in bruikleen gegeven door de heer G.E.Venendaal te Ede.

De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 08 mei 1858 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein T.J.J.Bouma van de “Admiraal van Kinsbergen” varend voor Suermondt & Zonen te Rotterdam. Details over de uitspraak worden niet behandeld. 104*.

Het fregat “Mozambique” onder kapitein T.J.J.Bouman werd te Cardif geregistreerd op 27 januari 1853, passeerde Kaap Hoorn in april, voer naar Callao en Chincha om guano te laden, passeerde op de terugreis in februari 1854 Kaap Hoorn en is vermeld op 29 maart 1854 te Rio de Janeiro met schade.121

NRC 28 mei 1852114

Rotterdam, 27 mei. Volgens bericht van kapt. Ruhaak, voerende het barkschip NOORD, te Brouwershaven binnen, had het schip MOZAMBIQUE, kapt. Bouman, van Batavia naar Rotterdam, de 29e maart te St. Helena binnengelopen, schade aan het roer bekomen, doch zou binnen acht dagen gereed zijn de reis voort te zetten.