Familiegegevens en opleiding
Franciscus de Winter werd geboren te 24 januari 1814 te Amsterdam, Rooms-Katholiek. Hij woonde te Amsterdam en vestigde zich te Rotterdam o.a. aan de Leuvenhaven OZ Wijk 1 nr 224 (nieuw nr. 60)
Hij was getrouwd met Catharina Ranning, geboren te 16 oktober 1807 (geen plaatsopgave) en overleed op 10 januari 1861. Hij huwde voor de tweede maal op 01 mei 1864 met Anna Maria Jacoba de Vreese, geboren te 18 oktober 1825 te Leiderdorp, Nederlands Hervormd. Zij keerde op 05 mei 1869 terug naar Amsterdam (na het overlijden van Franciscus?) en overrleed op 10 januari 1898.118
Franciscus overleed in 1868003 en 005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.de Winter werd met vlagnummer 809 per 05 maart 1850 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein J.W.Retgers. Als zijn schip wordt genoemd de “Zeeland”. Toegevoegd is “overleden” 002. Ten tijde van de inschrijving waren de Winter en zijn vrouw 36 resp, 42 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 26 februari/05 maart 1850 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Franciscus de Winter, geen leeftijd genoemd, voerend het schip “Zeeland””, op voordracht van kapitein J.W.Retgers.023.
Hij werd als stuurman 2e klasse per 07 mei 1845 deelnemer in het Weldadig Zeemansfonds van Zeemanshoop.
-
de Winter was met vlagnummer R154 in de periode 1855 t/m 1868 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
-
de Winter was permanent commissaris van de Maatschappij van 1865-1867058.
-
de Winter wonende te Rotterdam was in de periode 1850 t/m zijn overlijden in 1868 lid van het Dordtse zeemanscollege “Tot Nut van Handel en Zeevaart” met vlagnummer 22.111
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 augustus vraagt de wed. F. de Winter geb. de Vriese om de reglementaire onderstand. Zij vraagt tevens “hoe zij gedechargeerd zal worden voor de documenten onder hare berusting van het agentschap te Rotterdam.” Het Bestuur vraagt haar “gelden en boeken voor het agentschap aan de boekhouder af te geven”. In de vergadering dd 24 september 1868 kent het Bestuur haar de uitkering toe ingaande 01 november 1868.042.
In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 16 januari 1866 staat vermeld dat de heer H.Poppen zijn functie van agent voor Zeemanshoop te Rotterdam heeft neergelegd en dat die functie is overgenomen door F. de Winter.023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 27 oktober 1868 staat vermeld dat per 01 november 1868 een uitkering in de 1e klasse is toegekend aan de wed. F. de Winter geb, de Vreese.023.
De schepen van de kapitein
In Ledenlijsten de Dortse zeemansalmanak (Stadsarchief Dordrecht, inv. 93, nrs 16-33) staatF. de Winter als gezagvoerder064a:
* 1852 t/m 1858 bark “Zeeland” boekhouder W.Kaars Sijpestijn, Krommenie
* 1859; 1861 bark “Staatsraad-Commissaris van Ewijck boekhouder W.Kaars Sijpestijn, Krommenie
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnr jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
809 1850-1853 fregat Zeeland W.Kaars Sijpestein te Krommenie
421 1854-1855 fregat Zeeland idem
1855-1860 fregat Staatsraad-Commissaris van Ewyck dem
1861-1863 fregat Staatsraad-Commissaris van Ewyck B.W.& P.H.Kaars Sijpestein te Krommenie
1864-1867 geen vermelding van schip en boekhouder
F.de Winter was van 1856-1864 kapitein van het houten fregat “Staatsraad van Ewijck”, gebouwd in 1856 door P.Haverkamp te Amsterdam, 749 ton, varend voor W.Kaars Sijpesteyn te Krommenie025 en 052
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) was kapitein F. de Winter met vlagnummer R154 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:
* 1855 fregat “ Zeeland” 294 last voor W.Kaars Sypestein te Amsterdam
* 1858, 1859 fregat “Staatsraad van Ewijck” 396 last voor W.Kaars Sypestein te Krommenie
* 1862, 1863 fregat “Staatsraad van Ewijck” 396 last voor B.W.&P.H.Kaars Sypesteyn te Krommenie
* 1864 t/m 1867 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
-
de Winter Staatsraad van Ewijck 10 november 1858 13 december 1860
Staatsraad van Ewijck 16 maart 1861 28 november 1861
Staatsraad van Ewijck 18 april 1862 29 januari 1863
Staatsraad van Ewijck 02 mei 1863 23 december 1863
Bouma025 vermeldt F.de Winter als gezagvoerder gedurende:
* 1851 t/m 1856 van het fregat “Zeeland”, gebouwd in 1841 op de werf van C.Smit te Zierikzee, 557 ton o.m., varend voor W.Kaars Sijpestein te Krommenie;
* 1857 t/m 1864 van het fregat “Staatsraad van Ewijck”, gebouwd in 1856 te Amsterdam, 749 ton o.m., varend voor W.Kaars Sijpestein te Krommenie.
Overige bijzonderheden
Petrus Johannes Schnepel werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam op 18 maart 1861 als ligtmatroos geplaatst op de "Staatsraad van Ewijck" onder kapitein de Winter voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij meldde zich weer op school per 13 december 1861004(533/2387).
In de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen, de Zeevaartkunde en de daarmede in verband staande Wetenschappen onder redactie van Jacob Swart, Jaargang 1859 (Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam boeknummer T3a XIX) staat het volgende artikel:
-
de Winter Verslag van het verblijf te Bombay en Demaun van het koopvaardijschip Staatsraad van Ewijck, Gezagvoerder F. de Winter p.421-438
-
de Winter verzorgde per 01 april 1861 vanuit Nieuwediep met de “Staatsraad van Ewijck” een transport van 7 officieren en 100 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 01 juli 1861 na een reis van 91 dagen. Onderweg overleed 1 soldaat.
Op 28 april 1862 vertrok hij met hetzelfde schip uit Nieuwediep en een detachement van 4 officieren en 150 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 11 augustus 1862 na een reis van 105 dagen.
03 mei 1863 vertrok hij wederom van Nieuwediep met de “Staatsraad van Ewijck” en een troepentransport van 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 augustus 1863 na een reis van 93 dagen065.
“Eén van de twee Zierikzeese fregatten was de Zeeland Op 18 november 1840 werd de kiel van dit schip gelegd op de werf De Goede Intentie aan de Scheepstimmerdijk. Het fregat had een grootte van 450 lasten. Op 13 november 1841 volgde de feestelijke tewaterlating. Het schip was eigendom van W.Kaars Sijpestein uit Krommenie en bestemd voor de vaart op Oost-Indië. De totale waarde van de uitrusting van het schip bedroeg 173.000 gulden.
Op 26 juli 1842 vertrok het schip onder bevel van kapitein J.Noord voor zijn eerste reis richting Batavia. Op 28 februari 1843 arriveerde het schip van zijn verre reis terug in Texel. Onder kapitein Noord maakte het schip diverse reizen naar Oost-Indië. Op één van die reizen, in 1849, overleed echter de kapitein.
Zijn opvolger werd F. de Winter, die in 1856 het commando overdroeg aan kapitein H.P.Hazewinkel. Hij voerde het bevel tot 1860 over dit schip. In dat jaar werd het fregat verkocht naar Duitsland en omgedoopt in: Mercurius”074.
In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was F. de Winter van het fregat “Zeeland”.104.
Van Mevr. Blokland-Visser te Alblasserdam ontving ik een kopie van een verklaring van de “Plaatselijke Kommissie van Genneskundig Toevoorzigt” te Amsterdam “onderzocht hebbende de Geneesmiddelen en Instrumenten ten behoeve van het Schip Staatsraad van Ewijck Gezagvoerder F.de Winter bestemd naar Java Scheepsheelmeester Jacobus Floris Bos geboren 16 November 1855 te Haarlem verklaren dat zij gemelde Geneesmiddelen en Instrumenten hebben goedgekeurd. Amsterdam 30 Mei 1857”.
-
de Winter was volgens monsterrol 1142 dd 07 oktober 1842 in het Gemeentearchief van Dordrecht. 1e stuurman uit Amsterdam met een maandgage van f 70,- en vertrok met 39 man naar Batavia onder kapitein Pieter Hendriks Hazewinkel.