Familiegegevens en opleiding
Gerrit Gerrits Wielema werd geboren te Schiermonnikoog op 18 februari 1829 als zoon van Albert Meinderts Wielema en Leentje Ruurds Fenenga.
Hij trouwde te Nieuwendam op 27 maart 1859 met Stijntje Hoeksma, geboren te Schiemonnikoog op 10 oktober 1832 als dochter van Eltje Eltjes Hoeksma en Catharina Maria Christiaans Jaski. Zij overleed ?? (Edam/Amsterdam??)
Gerrit Wielema overleed te Edam/Amsterdam??
In het Bevolkingsregister L245, p.793/665 staat het echtpaar Wielema/Hoeksma ingeschreven op het adres Haringpakkerij, per februari 1872 komend van Nieuwendam. Tevens een aantal kinderen waarvan geboren te Nieuwendam en Amsterdam. Gerrit Wielema staat aangegegeven als zeevarend.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
G.G.A.Wielema werd met vlagnummer 833 per 15 mei 1866 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein F.C.Jaski. Als zijn schip werd genoemd de “Cornelia Geertruida” 002. Ten tijde van de inschrijving was Wielema 37 jaar002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 08/15 mei 1866 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Gerrit Gerrits Alberts Wielema, oud 37 jaar, voerend de brik “Cornelia Geertruida”, voor rekening van en op voordracht van kapitein F.C.Jaski.023.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
G.G.A.Wielema werd op 25 november 1857 op 28 jarige leeftijd en als 1ste stuurman "deelnemer bij de reis" (dwz hij betaalde zijn bijdrage aan het college "Zeemanshoop"). Sedert 5 mei 1866 was hij kapitein en dus eerste klasse-lid van Zeemanshoop". Zijn laatste reis als gezagvoerder eindigde op 03 april 1883, waarna hij van beroep veranderde. In overleg en met toestemming van de boekhouder schreef hij zich in december 1883 in als voortdurend deelnemer van het Weldadig Zeemansfonds van het college Zeemanshoop met als ingangsdatum 4 april 1883. Een dossier in het GAA handelt nu over de onrechtmatigheid van dit lidmaatschap. Ten eerste zegt het regelement dat alleen personen onder de 40 jaar lid mogen worden en hij was 53. En voorts kon een deelnemer na het beëindigen van zijn loopbaan als zeeman wel lid blijven, maar dan tegen een ander tarief dan wat Wielema betaald. Een arbitragecommissie boog zich over de zaak en kwam tot de conclusie dat Wielema geen lid kon zijn. Maar daar ook de boekhouder schuld trof en men van mening was dat Wielema te goeder trouw gehandeld had, stortte men het betaalde bedrag plus de opgebouwde rente terug op zijn conto.
Ten tijde van de briefwisseling was oud-kapitein Wielema woonachtig in Edam.
Uit: "Stukken betreffende de kwestie van kapitein G.G.A.Wielema in verband of hij al dan niet als voortdurend deelnemer geldt. 1882-1888. GG:,491-360.
De notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop023 maakt ook diverse malen melding van deze kwestie en wel op:
15 okober 1887: “Brief van G.G.A.Wielema te Edam kennisgevende, dat hij zich bij het besluit niet kan nederleggen en de toepassing van art.80 verzoekt. (artikel behelst de inroeping van arbitrage)
13 december 1887: “Brief van G.G.A.Wielema met opgave van een arbiter zijnerzijds.”
31 januari 1888: Ingekomen een brief van H.C.A.Henny aannemende benoeming als arbiter inzake G.G.A.Wielema.
15 mei 1888: “Rapport en Conclusie van Heeren Arbiters inzake G.G.A.Wielema.”
24 juni 1888 “Brief van G.G.A.Wielema te Edam behelzende opgaven van ouderdom van hem en zijn gezin.”
02 oktober 1888 “brief van G.G.A.Wielema mededeelende hij zijn recht als deelhebber in het fonds prijsgeeft.”
06 november 1888 “Brief van G.G.A.Wielema te Edam, meededeelende hij niet bij machte is de verschuldigde f 369,- te betalen en bedankt als Effectief Lid van het Collegie Zeemanshoop.”
In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 24 februari 1887 staat dat een Bestuurscommissie onderzoek gaat doen “of G.G.A.Wielema, die in de registers als voortdurend deelnemer voorkomt daarop recht heeft.” Op 28 april concludeert de Commissie dat hij “ten onrechte als voortdurend deelhebber in de boeken staat”. Op 29 september 1887 steldt G.G.A.Wielema te Edam dat hij niet accoord gaat met de conclusie en dat hij toepassing vraagt van artikel 80 van het Reglement. (dat regelt de mogelijkheid van arbitrage). Het Bestuur heeft geen bezwaar tegen een arbitrage en in de vergadering dd 27 oktober 1887 wijst het Bestuur als haar arbiter aan H.C.A.Henny. In de vergadering dd 03 mei 1888 wordt gemeld dat er een uitspraak is (maar de inhoud van die uitspraak wordt niet vermeld). Wordt belast met de afhandeling. In de vergadering dd 05 juli 1888 doet Wielema opgave van zijn leeftijd en dat van zijn gezin. In de notulen van de vergadering dd 06 september 1888 zegt kapitein Wielema zijn deelname in het Fonds op. Het Bestuur neemt hiervan kennis maar merkt op dat van teruggave van vroegere stortingen geen sprake kan zijn om reglementaire redenen “maar dat zijne verplichting blijft bestaan om de schterstallige f 369,- te voldoen, hetgeen het Bestuur vertrouwt dat door hem niet nagelaten zal worden.”. In de notulen dd 04 oktober 1888 meldt Wielema dat de f 369 niet kan betalen. Hij bedankt als effectief lid. Bestuur besluit geen verdere stappen te ondernemen en laat de opzegging ingaan per 01 mei 1888.042
In de Bijlagen van de Bestuursvergadering dd 27 oktober 1887 (Stadsarchief Amsterdam, 491-41) is een brief dd 24 oktober 1887 van kapitein Wielema uit Edam, oud 66 jaar, waarin hij als arbiter aanwijst H.C.Haacke. “Nu is mijn wensch dat het Bestuur … te niet doet haar besluit en mij blijft beschouwen als voordurend deelnemer “. In een brief dd 05 juni 1888 zegt hij “met genoegen vernomen (te hebben) dat de arbitrale uitspraak is, mij recht wordt erkend op voortdurende deelneming …”042
In de Bijlage van de Bestuursvergadering dd 06 september 1888 (Stadsarchief Amsterdam, 491-41) is een brief dd 04 september 1888 van kapitein Wielema. Hij refereert aan de door het Bestuur opgelegde bijpassing van f 369,- voor achterstallige contributie plus nog een heffing van f 92,40. “Met vrouw en kinderen heb ik overlegd, of wij ons de opofferingen, nodig voor de betaling dier sommens, zouden blijven getroosten teneinde na mijnen dood aan mijne weduwe eene jaarlijksche uitkeering te verzekeren van f 76,60. Wij zijn tot het besluit gekomen, doch onze geringe middelen ons de betaling van zoo zware contributie voor zoo geringe uitkeering niet veroorloven, en gevoelen ons daarom verplicht om onze rechten prijs te geven.” Wielema wijst op de gweoonte van levensverzekeringsmaatschappijen om bij beëindiging van de verbintenis een deel van het gestorte bedrag terug te krijgen. Hoewel zoiets niet in het Reglement is geregeld, verwacht hij een overeenkomstige handelwijze van het Weldadig Zeemans Fonds. Per slot heeft hij in de periode 1856-1887 ruim f 1100,- betaald.042.
In de Bijlage bij de Bestuursvergadering van 04 oktober 1888 is een brief van Wielema dd 24 september 1888 waarin hij zijn teleurstelling uit wegens de weigering tot terugstorting van een deel van zijn inleg.042
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
833 1866-1882 brik Cornelia Geertruida F.C.Jaski
1883-1887 geen vermelding van schip en boekhouder
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093
Naam kapitein Naam schip Vertrek Terugkomst
G.G.A.Wielema q.q. Johannes Cornelis 28 mei 1862 06 oktober 1862
Agatha 03 november 1862 25 februari 1863
Agatha geen melding 07 april 1863
Cornelia Geertruida 07 februari 1864 geen melding
Cornelia Geertruida 06 november 1867 28 januari 1869
Bouma025 vermeldt G.G.A/Wielema als gezagvoerder geddurende:
* 1865 t/m 1883 van de brik “Cornelia & Geertruida, gebouwd in 1856 te Amsterdam, 257 ton o.m., varend voor F.C.Jaski te Amsterdam. Het schip arriveerde lek te Martinique en werd afgekeurd.
Overige bijzonderheden
Geen
