Inloggen
Gezagvoerder

Swart, Rijnder Dirks

Naam: Swart, Rijnder Dirks
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
IJMUIDEN 1864 Bark Sailing Vessel 16060 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Rijnder Dirks Swart werd geboren op 18 november 1865 te Midsland (Terschelling) als zoon van Dirk Cornelis Swart en Antje Cornelis Doeksen.

Hij huwde te Terschelling op 28 november 1889 maal met Iemkje Kuyper, geboren 26 augustus 1868 te Midsland als dochter van Jan Kuyper en Trijntje Rijkeboer en aldaar overleden op 19 maart 1921.

Rijnder Dirks Swart trouwde op 21 juni 1923 voor de tweede maal met Maamke Roos, geboren 06 augustus 1878 als dochter van Albertus Jacobs Roos en Trijntje Pieters Cupido. Maamke Roos was sedert november 1911 weduwe van Iemke Schaap, schipper van de Emder zeillogger Nr. 40 “Jacob”. Dit vissersvaartuig verging in de nacht van 5 op 6 november in vliegende storm met man en muis op Doggersbank. Maamke overleed te Terschelling op 14 juli 1931

Rijnder overleed te Terschelling op 14 mei 1938

Rijnder Dirks Swart was de zoon van Dirk Cornelis Swart, gezagvoerder van de kof “Economie”, die op een reis van Amsterdam naar Petersburg in de Oostzee overleed (zie aldaar). Rijnder ging met 13 jaar naar zee en begon zijn zeemansbestaan bij zijn oudere broer Cornelis Dirks Swart (zie aldaar). Hij bleef vele jaren onder zijn broer varen en fungeerde als bootsman op de barken “Friesland” (c.1881) en de “President van Rijckevorsel” (1881-1886). Op het laatste schip klom hij op tot stuurman. “Zijn zeemansopleiding, van broer Cornelis gekregen, is gedegen en lang niet mals. Cornelis Dirks stond bekend als een zeer streng gezagvoerder, die van zijn mensen zeer veel eiste inzake kundigheid en stiptheid.” In 1886 krijgt de “President van Rijckevorsel” een nieuwe kapitein en wel Teunis Wijbrand Dekker (zie aldaar). Rijnder blijft stuurman op dit schip en sinds die tijd zijn Rijnder en Teunis onafscheidelijke vrienden. “Ze gaan als het ware samen, ze blijven bij dezelfde rederij en lossen in latere jaren elkaar vaak af als gezagvoerder op de schepen van deze rederij ...” (de Amsterdamse rederij E.J.Bok & Zn.)

Rijnder Swart was van 1895 tot 11 september 1902 kapitein op de “IJmuiden”, een bark van 666 ton NM, in 1864 voor rederij F.U.H.Reiger & Co. te Amsterdam gebouwd. Hij was op deze boot de opvolger van kapitein Teunis Wijbrand Dekker. Van september 1902-28 augustus 1903 was Swart gezagvoerder van de bark “Magdalena” (1138 ton, gebouwd op de werf Thomas te Quince-V.S.) eveneens als opvolger van kapitein Dekker.

“Als Rijnder Swart kapitein wordt op de bark “IJmuiden” is hij een aantrekkingspunt voor vele jongeren, die naar zee willen. Wij zien zijn schip dan ook vaak overwegend bemand met jongens van het eiland. Zelfs is op een reis, op één bemanningslid na, zijn hele equipage afkomstig van Terschelling. De eerste stuurman is Willem Koen, tweede stuurman Gossen Swart... In 1903 zegt kapitein Swart de zeilvaart vaarwel. Voor de overgang naar de stoomvaart voelt deze kapitein niet veel en hij vindt de omschakeling te bezwaarlijk. Zegt hij de grote zeilvaart vaarwel, hij is nog te vitaal om niets te doen en begint een beurtdienst op Harlingen. Met zijn beurtschip vaart hij nog vele jaren Harlingen-Terschelling vice versa. De zeevaarttraditie wordt door de vijf zoons van kapitein Rijnder Swart voortgezet. Vier van hen brengen het tot gezagvoerder bij verschillende rederijen, de vijfde wordt gepensioneerd als rijkshavenmeester van Europapoort bij Rotterdam.010-p.107-113.

Het artikel bevat een portretfoto van Rijnder Swart en tevens een foto van de bemanning van de “IJmuiden” waarop ook Rijnder Swart voorkomt.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt R.Swart als gezagvoerder gedurende:

  • * 1896 t/m 1903 van de bark “IJmuiden”, op 09 april 1864 te Amsterdam te water gelaten023, 756 ton o.m., varend voor E.J. Bok & Zn te Amsterdam. Het schip werd in 1903 voor de sloop verkocht.

 

Overige bijzonderheden

De “MAGDALENA” was een houten driemast bark, gebouwd in 1856 door Thomas in Quincy, een plaats bij Boston in Massachusetts, aan de Quincy Bay.

De afmetingen waren 198.8 x 39.3 x 22.9 voet en het schip mat 1195 ton, resp. 1082 nieuwe register ton. Hoe die metingen in die tijd werden verricht weet ik niet.

De roepletters waren QCLP. Bij registratie werd een codering ingevoerd

Het schip werd op 20 januari 1895 in Bremerhaven voor 19000 mark aangekocht door E.J. Bok & Zoon in Amsterdam en de naam bleef ongewijzigd, ofschoon in de officiële lijst met roepnamen van de Ned. Koopvaardij de naam wordt geschreven als MAGDALENE. roepletters PJWD. De verkoper was Rederi D.H. Wätjes & Co in Bremen. Als afmetingen werd toen genoteerd op 56,70 x 10,70 x 7,01 meter.

De bark werd in augustus 1903 opgelegd in het Oosterdok te Amsterdam en op 11 april 1906 van Amsterdam naar Duinkerken gesleept door de Franse sleepboot ATLAS. Het vertrok op 12 April van IJmuiden en arriveerde op 13 april te Duinkerken waar het schip in dat jaar werd gesloopt.

Voorgaande gegevens werden me verstrekt door G.J.Mulder te Capelle aan de IJssel, die ze weer ontleende aan nagelaten gegevens van wijlen Luc Heyboer.

 

In krantenberichten zijn tot nu toe de volgende gegevens gevonden:

Provinciale Groninger Courant 18 mei 1900

Kroonstad, 15 mei. De scheepvaart is voor alle schepen geopend; de Nederlandse schepen MAGDALENA, NEERLANDS VLAG en YMUIDEN zijn ter rede gekomen.

 

NRC 12 april 1906114

Amsterdam, 11 april. De sedert augustus 1903 alhier in het Oosterdok liggende houten bark MAGDALENA, gebouwd in 1856 en eigendom van E.J. Bok & Zn alhier is, uit de hand verkocht naar Duinkerken om te worden gesloopt, en zal door de gisterenavond alhier aangekomen Franse sleepboot ATLAS derwaarts worden gesleept.