Inloggen
Gezagvoerder

Sterrenberg, Aart

Naam: Sterrenberg, Aart
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
THORBECKE II 1877 Bark Sailing Vessel 9516 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Zie hierna

 

Overige bijzonderheden

Kapitein A.Sterrenberg was van 1884-1889 gezagvoerder op de houten bark “Thorbecke II”, gebouwd in 1877 door A.H.Meursing te Nieuwendam-Amsterdam, 899 ton, varend voor reder A.H.Meursing te Amsterdam. Het schip ankerde in november 1889 te dicht onder Anjer in Straat Soenda, strandde op de kust en sloeg in weinige dagen uit elkaar052.

“De ‘Thorbecke II’ vertrok op 11 november 1889 onder kapitein Aart Sterrenberg van de rede van Batavia met bestemming Middelburg. De kostbare lading bestond uit 21.600 balen koffie en hiermee was het schip afgeladen.” Men kruisde door Straat Sunda en op 13 november besloot de kapitein voor anker te gaan in de buurt van Anjer. Door verrschillende oorzaken werd te dicht op de kust geankerd en besloot de kapitein hulp aan de wal te zoeken om het schip verder uit de wal te brengen.

Ondanks de hulp lukte het niet het schip uit de wal te houden en stootte het schip dusdanig dat het water maakte. Het grootste deel van de bemanning verliet het schip en al probeerde men nog wel een deel van de lading te bergen. Dit mislukte omdat het schip totaal wrak werd geslagen. De reddingspogingen werden opgegeven en de bemanning plus de kapitein keerde aan boord van de “Rembang” naar Batavia terug.

De Raad van Tucht voor de scheepvaart oordeelde dat “het zeilen naar de ankerplaats (bij Anjer) met nog betrekkelijk veel vaart en zeil tijdens harde wind en stortregens die het zicht belemmerde … een onverantwoorde daad (was) die niet pleitte voor zijn zeemanschap.” “Hij had hiermee een daad gepleegd die het verlies van schip en lading tot gevolg had, ‘en dat hij deswege zal behoren te worden geschorst in zijn bevoegdheid.’” Hij kreeg bij uitspraak van 31 oktober 1890 een schorsing van 6 maanden. 104.