Inloggen
Gezagvoerder

Boer, H.H. de

Naam: Boer, H.H. de
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ENGELINA 1829 Kof Sailing Vessel 10151 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt H.H. de Boer als gezagvoerder gedurende:

*    1843 t/m 1868 van de sch.kof “Elisa”, gebouwd in 1829 te Veendam, 88 ton o.m., varend voor E.& S. & C. St.Martin & Co te Rotterdam;

*    1869 t/m 1871 van de 2/msch. “Henriëtte”, gebouwd in 1869 te Veendam, 125 ton o.m., varend voor E.& S.& C. St. Martin & Co te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

In de Harlinger Courant van 19 november 1862 staat de volgende mededeling096:

“De Staats-Courant bevat een belangrijk berigt, dat ook voor sommigen onzer lezers niet onbelangrijk zal zijn:

Bij de Regering is ingekomen het volgend rapport van den Nederlandschen consul-generaal te Lissabon:

Den 15den October jl. is te Oporto binnengeloopen het Nederlandsche kofschip Elisa kapitein H.H. de Boer, komende van Galatz, beladen met tarwe en bestemd naar Rotterdam, aan boord hebbende kapitein J.J.Wegener en vrouw, benevens vier man, uitgemaakt hebbende de equipage van het Nederlandsch kofschip Hendrika, hetwelk op de reis van Genua naar Antwerpen is gezonken op 41o47/breedte en 10o17/lengte; zijnde de opvarenden door voornoemden kapitein de Boer gered en aan boord genomen.

Deze vermeerdering van zes koppen ter voeding noopte kapitein de Boer, na 102 dagen in zee te zijn geweest Oporto binnen te loopen, om zich te provianderen en de schipbreukelingen aan land te zetten en tevens om de lading die blijken gaf warm te worden te beneficeeren, doch tot zijne verbazing werd hem door de guarmador der gezondheid aangezegd, dat hij, na ververschingen te hebben ingenomen, zou hebben te verzeilen zonder met het land te communiceren en veel minder zijne passagiers aan land te zetten, niettegenstaande hij voorzien was van zuivere gezondheidspassen, waarvan een door onze legatie in Constantinopel afgegeven. De opgegeven grond voor deze strengen maatregel was, dat geen gezondheidspas door de Portugeschen consul was afgeteekend, waarbij de omstandigheid, dat kapitein de Boer onmogelijk kon weten, dat hij eene Portugesche haven zou moeten aandoen, niet in aanmerking kwam.

Op ontvangen telegraphisch berigt van den vice-consul te Oporto heb ik onmiddellijk de noodige demarches gedaan en erlangd dat na verloop van weinige dagen de Elisa uit de quarantaine werd ontslagen: dit schip lost nu de lading in Oporto.

Alhoewel dus aan mijne voorstellingen gehoor is verleend en derhalve geen verder gevolg aan die zaak kan gegeven worden, blijft niet te min het feit bestaan dat een schip, met 102 dagen reis, aan boord van hetwelk geen spoor van ziekte bestond en hetwelk slechts uit nood en ten gevolge eener in zee verrigte menschlievende daad, moest binnenloopen, kon worden afgewezen en de broeijende lading aan bederf prijs gegeven, alleen omdat de verklaring onzer legatie niet hetzelfde geloof mogt vinden als die eens Portugesche consuls.

Welligt ware het wenschelijk dat onze gezagvoerders konden bekend gemaakt worden met hetgeen, waaraan zij zich blootstellen bij het zoeken van eene noodhaven in Portugal

Lissabon

H.C.Hulsebos

10 October 1862

Consul-generaal.