Inloggen
Gezagvoerder

Ruysch, Hendrik Balthazar Constantijn

Naam: Ruysch, Hendrik Balthazar Constantijn
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 2
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
ANTOINETTA MARIA 1836 Bark Sailing Vessel 10123 Bekijk schip
WILHELMINA 0 Fregat Sailing Vessel 12454 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Hendrik Balthazar Constantijn Helvetius Ruysch werd geboren te Huissen op 08 september 1805. Hij trouwde met Sara Frederica de Jong, geboren te Rotterdam op 06 juli 1811. Lid van het WZF per 12 augustus 1833. Toegevoegd is: “de kapt voor een andere Haven als Amstdm varende betaald ingevolge Art 35* dubb. Contr.” Bedankt in 1860003

 

Hendrik Balthasar Constantijn Helvetius Ruysch werd geboren op 08 september 1805 te Arnhem als zoon van de Nederlands Hervormde Balthasar Constantijn Ruysch en Maria Gesina de Roos. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Westerstraat Wijk 15 nr. 710 en vertrok op 27 juli 1858 naar Twello. Hij trouwde op 19 september 1832 te Rotterdam met Sara Frederika de Jong, geboren 06 juli 1811 te Rotterdam, dochter van de Doopsgezinde Johannes de Jong, scheepsbouwmeester, en Geertruy Johanna Pereboom005.

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

H.B.C.H.Ruysch (adres bij kapitein S.van Delden) werd met vlagnummer 342 per 23 augustus 1831 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Als zijn schip is genoemd de "Hendrik Jan". Toegevoegd is "bedankt"002.

In de Algemene Vergaderingen van 16/23 augustus 1831 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/benoemd Hendrik Balthazar Constantijn Helvetius Ruysch, oud 26 jaar, afkomstig uit Rotterdam, voerende het schip Wilhelmina, adres bij de heer I Bondix, op voordracht van kapitein B.J.Martens. Hij kreeg vlagnummer 342023.

 

H.B.C.H. Ruysch was met vlagnummer R71 in de periode 1830 t/m 1877 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart-058.

H.B.C.H.Ruijsch was in 1835, 1840, 1846 en 1849 afwisselend commissaris van de Maatschappij058.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In het Jaarverslag 1878 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe H.B.C.H.Ruijsch afziet van haar recht op de jaarlijkse uitkering058

 

De schepen van de kapitein

lid van het college Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer              jaren            type                 scheepsnaam                         naam reder/boekhouder

       342                     1831-1832    brik                  Wilhelmina van Rotterdam geen opgave

                                     1833-1835    fregat              De Indiaan                             de Cock Frères te Rotterdam

     230                     1836-1837    bark                Antoinette Maria                   L.F.de Bruyn te Rotterdam

                                     1838-1839    fregat              Hendrik Jan                            idem

                                     1840-1853    fregat              Gerardus Jacobus                  idem

         65                      1854-1856    fregat              Gerardus Jacobus                  idem

                                     1857-1859    geen vermelding van schip en boekhouder

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein H.B.C.H.Ruysch met vlagnummer R71 vermeld in de ledenlijsten van058:

*   1849, 1851, 1855 van het fregat “Gerardus Jacobus”           397 last varend voor L.F. de Bruyn te Rotterdam

*   1858, 1859, 1862 t/m 1867, 1874,                                                           geen schip vermeld.

 

Bouma025 vermeldt H.B.C.H.Ruysch als gezagvoerder gedurende:

*   1829 t/m 1833 op het 3/m schip “Wilhelmina”, gebouwd aan de Oostzee in 1820, 388 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam. Verhoeff, april 2005 meldt als bouwjaar 1818 en als tonnage 589.

*   1832 t/m 1833 van de brik “Wilhelmina van Rotterdam, geen vermelding van bouwgegevens, en eigenaar. Varend vanuit Rotterdam;

*   1834 t/m 1836 van het fregat “Indiaan”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 343 ton o.m., varend voor de Cock Frères te Rotterdam.

     Verhoeff086 vermeldt dat het schip in 1833 werd overgenomen van J.& T.Marselis te Amsterdam als “l’Auguste”. De notatie zou dus moeten zijn “Indiaan” ex l’Auguste.

*   1837 van de bark “Antoinette Maria”, geboud in 1836 te Rotterdam, 510 ton o.m., varend voor L.F.de Bruyn te Rotterdam;

     *  1839 t/m 1840 van de bark “Hendrik Jan”, gebouwd in 1838 te Rotterdam, 721 ton o.m., varend voor L.F. de Bruyn te Rotterdam;

     *  1841 t/m 1857 van het 3/mschip “Gerardus Jacobus”, gebouwd in 1841 te Rotterdam, 739 ton o.m., varend voor L.F. de Bruyn te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

H.B.C.H.Ruysch verzorgde per 12 augustus 1850 vanuit Hellevoetsluis met de “Gerardus Jacobus” een troepentransport van 7 officieren en 100 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 04 december 1850. Onderweg was 1 manschap overleden065.