Inloggen
Gezagvoerder

Ritsma, Ties Dirks

Naam: Ritsma, Ties Dirks
Schepen waarop deze gezagvoerder heeft gevaren

Aantal gevonden schepen: 1
Naam Bouwjaar Type Voortstuwing Ship id
JONGE TIJS RITSMA 1791 Tjalk Sailing Vessel 11230 Bekijk schip

Overige informatie van deze gezagvoerder:

Familiegegevens en opleiding

Thijs werd gedoopt te Schiermonnikoog op 30 augustus 1767 als zoon van Derk Thijsen Ritzema en Auk Foppes

Hij trouwde op 10 december 1797 te Schiermonnikoog met Janke Carst, gedoopt te Schiermonnikoog op 29 januari 1769 als dochter van Jacob Pieters Cart en Jantje Hendriks (Persijn). Zij overleed te Amsterdam op 23 juli 1853.

Hij overleed op 25 juli 1839 te Amsterdam op de Haarlemerdijk, 72 jaar, gehuwd met Jantje Cars (sic)

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt T.D.Ritsema als gezagvoerder gedurende:

*   1821 van de smak “Jonge Tijs Ritsema”, geen vermelding van bouwgegevens, thuishaven en eigenaar. Het schip werd 1 keer te Harlingen geregistreerd, komend van Rostock met rogge.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Ties Dirks Ritsma als gezagvoerder van de:

“Jonge Ties Ritsma” dd 06 september 1814; 23 april 1816; 12 september 1817; 01 september 1819; 25 augustus 1820; 03 april 1821; 04 augustus 1823.

 

Overige bijzonderheden

Zeeprotest XIII

Het zeeprotest 1) van Thijs Dirks Ritsma 2) van Schiermonnikoog, de schipper van het tjalkschip de Jonge Tijs Ritsma, houdt niet veel meer in dan de formele tekst. Als hij op 7 augustus 1821 in Harlingen dit stuk laat opmaken protesteert hij tegen de woede der zee, Gods weer en wind enz. Veel informatie is hier niet uit te halen. Gelukkig laten zijn stuurman Pieter Harmen Piebes uit Pekela en de kok Tijs Jacobs Visser 3) van Schiermonnikoog tien dagen later bij de zelfde notaris een verklaring 4) opmaken, waarin de reis vrij uitvoerig uit de doeken wordt gedaan. Onderstaand wordt dit reisverslag beknopt weergegeven.

21 mei 1821: de Jonge Tijs Ritsma ligt in de haven van Rostock .Men start met het laden van rogge met de bestemming Harlingen.

24 mei: ’s morgens om 3 uur met goed weer en een loods aan boord uit Rostock vertrokken. Om 8.= uur in zee; de loods gaat van boord. Noordoostenwind, die tot een storm aantrekt. Het schip slaat lek. Er moet worden gepompt. Om 16, = uur voor anker. Het lek blijkt onder water voor de boeg te zijn. Men verhelpt het zo goed mogelijk. De storm houdt aan tot 26 mei.

27 mei om 03, = uur het anker gelicht. Opnieuw steekt de storm op.

30 mei in Rensburg aangekomen.

31 mei ’s middags van daar vertrokken’. Op 4 juni moet een stuk beneden de zogenaamde Colder om sterke tegenwind worden geankerd. Op de 5e ’s morgens vroeg het grootzeil gereefd en het anker gelicht. Het eiland Juist wordt op 6 juni gepasseerd. Dan draait de wind naar het westen en krijgt het schip ook de vloedstroom tegen. Men tracht daarom de Eems te bezeilen om niet weer achteruit bij de bocht van de Elbe uit te komen. Het weer verslechtert: doch dat de wind zo sterk toenam en het schip door de persing der zeilen zoo zwaar onder water lag, dat het weder zeer lek wierd, waardoor zij aan hun oogmerk moesten afzien, hunne zeilen moesten bergen, voor het enkel gereefd grootzeil moesten laten drijven terwijl de zee zeer hoog was en geweldig op het schip sloeg, waardoor het zeer slingerde en werkte en het zwaar op schip en lading aankwam… dat zij geen uitkomst ziende met algemeen overleg resolveerden, om tot behoud van schip en lading zo mogelijk de Elbe op te zoeken en binnen te lopen. Op 7 juni ’s avonds tegen 11 uur kan men gelukkig behouden onder Cuxhaven het anker laten vallen.

De volgende dag worden de lekken gerepareerd en als op 11 juni de wind weer naar het Oosten draait probeert men de reis te vervolgen. Men is echter nauwelijks in zee, als de wind weer naar het westen loopt. Op de 12e ankert men bij de kleine kaap onder Cuxhaven in afwachting van betere tijden. In de dagen daarna tracht meen steeds zee te kiezen maar moet telkens weer vluchten om eene veilige rede op te zoeken.

Eindelijk op 19 juli draait de wind weer naar het Oosten en licht men opnieuw het anker.

’s Avonds passeert men het Vuurschip dat buiten de Elbe ligt. Al de volgende dag heeft men Helgoland Noordnoordoost van zich. Het weer verslechtert opnieuw en met het oog op de wind moet de koers worden verlegd. Het eiland Juist komt weer in zicht. Besloten wordt om met de vloed de Eems binnen te lopen om niet met de vloed in de bocht van de Elbe te verzeilen. Het lukt en men blijft aan de Ransel liggen tot 5 augustus. Dan pas gaat de wind weer naar het Oosten en vaart men uit. De volgende dag al komt men voor Terschelling waar een loods aan boord komt. Eindelijk op 7 augustus 1821 loopt het tjalkschip de Jonge Tijs Ritsma de haven van Harlingen binnen. De reis vanaf Rostock heeft 75 dagen in beslag genomen. Een schadelijke zaak dat is duidelijk. Misschien wel daarom is aan het eind van de verklaring opgenomen, dat de stuurman fl. 4,50 per week verdient en de kok fl. 3,= . Of de schipper mogelijk eigenaar is of voor een reder vaart blijkt niet uit deze stukken.

  • Tresoar, toegang 26, invent. 51011, akte 104 d.d. 7 aug 1821
  • Thijs Dercks Ritsema, geboren te Schiermonnikoog 24 aug 1767, overl. Amsterdam 25 juli 1839, zie Teensma pag. In verschillende stukken komt de naam Ritsma voor, maar in de Burgerlijke Stand is steeds sprake van Ritsema.
  • Thijs Jacobs Visser, * Schiermonnikoog 2 sept 1801, z.v. Jacob Wybes en Geertje Hermanus, tr. 1e met Engelina Jacobs Meyer, zie Teensma pag. 224; tr. 2e met Teetje Teens Visser, d.v. Teen Reinders en Aukje Tjipkes
  • Tresoar, toegang 26, invent. 51011, akte 108, d.d. 17 aug 1821

Kollum, november 2009

Pieter Fokkes Visser

 

 

 

 

 

 

 

Leeuwarder Courant 14 augustus 1821114

Harlingen. Den 6 augustus binnen gekomen …..

….Den 8 dito binnen gekomen het kofschip HOOP EN VREES, kapt. Y.P. Piebes, met ……… van Nerva, de smakschepen de DAGERAAD, kapt. Jan A. Smit, de TWEE VRIENDEN, kapt. Reinder Jans Boeling, het tjalkschip WILHELMINA, kapt. Dirk de Jong, alle met hout van Noorwegen, het sloepschip ATTALANTE, kapt. James Byrne, met ballast van Londen, het smakschip de JONGE TYS RITSMA, kapt. T.D. Ritsma, met rogge van Rosink (opm: mogelijk Roszchilt, Roskilde)…..

 

Leeuwarder Courant 28 augustus 1821114

Harlingen. Den 20 augustus binnen gekomen het smakschip de VROUW ETTINA, kapt. A.J. Seeman; de GOEDE VERWACHTING, kapt. J.H. Middel, beide met hout van Noorwegen, het sloepschip WALTER MATTYS, kapt. A. Gallaway, met ballast van Londen. Uitgezeild het galjasschip MARIA DOROTHEA, kapt. J. Schultz, de smakschepen de JONGE THYS RITSMA, kapt. T.D. Ritsma, de GOEDE VERWACHTING, kapt. Jan Wiebes Overmeer, alle drie op avontuur…..