Familiegegevens en opleiding
Lubbert werd geboren/gedoopt op 23 april/25 mei 1806 te Veendam als zoon van de zeeman Jannes Gerrits (Doekes) en Grietje Lubberts.
Lubbert trouwde op 12 januari 1835 te Veendam als zeeman met Geesien Roelfs de Jonge, geboren op 22 februari/06 maart 1808 te Wildervank als dochter van de schipper Roelf Jeipes de Jonge en Beerta Jans Smit. Geessien overleed op 16 augustus 1857 te Veendam, 49 jaar,weduwe.
Lubbert is vóór 1857 overleden maar geen verdere gegevens gevonden.
In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen wordt Lubbert vermeld als zeeman in 1835, als schipper in 1838,
Lidmaatschap van zeemanscollee(s)
L.Doekes was effectief lid van het Veendammer zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeebaart met vlagnummer Q8 resp 184 in de periode 1852 t/m 1856.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt L.J.Doekes als gezagvoerder gedurende:
* 1838 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar;
* 1853 t/m 1854 van de kof “Newa”, gebouwd in 1840 te Joure, 148 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
* 1855 t/m 1857 van de 2-mastschoener “Mina”, gebouwd in 1854, bouwlocatie niet vermeld, 170 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam.
De Almanak voor Zeevarrenden 1852, vermoedelijk uitgegeven door het Groninger zeemanscollege en in de bibliotheek van het Veenkoloniaal Museum te Veendam, bevat een naamlijst van het Veenkoloniale zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”, waarin met vlagnummer Q8 vermeld staat kapitein L.Doekes als gezagvoerder van de “Neva”.
De collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum vermeldt:
20 maart 1824, schip “Vrouw Jekka”, schipper Jacob Hendriks Oortjes, kok Lubbert Jans Doekes.
29 januari 1825, schip “Vrouw Jeltina”, schipper Eilt Obbes de Vreede, kok Lubbert Jannes Doekes.
25 februari 1826, schip “Zeelust”, schipper Roelf Roelfs Legger, kok Lubbert Jannes Doekes.
02 februari 1828, schip “Vier Gebroeders”, schipper Harm Alberts Douwes, matroos Lubbert Jannes Doekes.
13 februari 1830, schip “Roelfina”, schipper Jan Klaassens Bolhuis, kok Lubbert Jannes Doekes.
06 februari 1832, schip “Roelfiena”, schipper Jan Klaassens Bolhuis, stuurman Lubbert Jans Doekes.
10 februari 1835, kof “Catharina”, schipper Jan Berends Mulder, stuurman Lubbert Jans Doekes.
04 februari 1837, kof “Roelfiena”, schipper Jan Klaassens Bolhuis, stuurman Lubbert Jans Doekes.
17 maart 1838, kof “Riga”, kapitein Lubbert Jans Doekes, 33 jaar uit Veendam.
19 juni 1854, schoener “Gezina”, kapitein Lubbert Jans Doekes uit Veendam.
Overige bijzonderheden
Krant:
NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant.
Amsterdam, 8 juni. Aangaande het schip GESINA, kapt. Doekes, van hier naar Livorno, de 15e november 1854 uit Texel vertrokken, is sedert niets vernomen.
J.S. 051123
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.W.Holle als gezagvoerder gedurende:
* 1840 t/m 1841 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar (maar vermoedelijk H. van Rijckevorsel te Rotterdam);
* 1840 t/m 1844 van de schkof “Libau”, gebouwd in 1839 te Joure, 172 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
in de vaarperioden van voorgaande schepen klopt iets niet.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt A.(A.) Dijkema als gezagvoerder gedurende:
* 1842 t/m 1844 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar (,aar vermoedelijk H. van Rijckevorsel te Rotterdam) ;
* 1846 t/m 1847 van de schkof “Mexico”, ex Archangel, gebouwd in 1839 te Lemmer, 133 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Kuyt als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1851 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1848 t/m 1851 van de schkof “Mexico”, ex Archangel, gebouwd in 1839 te Lemmer, 133 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
vaarperioden van voorgaande schepen kloppen niet met elkaar
* 1851 t/m 1854 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1856 t/m 1858 van de bark “Elisa Suzanna”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 557 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.Kuyt vertrok op 07 januari 1857 van Hellevoetsluis met de “Elise Susanne” en een contingent van 4 officieren en 110 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 mei 1857 na 135 dagen. “Na een oproer bleven 22 man achter in Rio de Janeiro, waarvan 18 man in gevangenschap en 4 man in het hospitaal.”065
Bossenbroek065 vermeldt op p. 70
“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de …Elise Susanne …” en wel op de Atlantische Oceaan op de hoogte van de Braziliaanse kust065.
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“28 FEBRUARI 1851 Van de werf der heeren Gebr. Visser wordt te water gelaten het brikschip ‘Gouverneur Elzevier’, groot 147 ton, gebouwd voor rekening van den heer H. van Rijckevorsel en gevoerd zullende worden door kapitein J.Kuijt.”
NRC 01 maart 1851
Rotterdam, 28 februari. Heden werd van de werf De Notenboom, toebehorende aan de heren Gebr. Visser, met het beste gevolg van stapel gelaten het aldaar voor rekening van de heer H. van Rijckevorsel alhier gebouwde gekoperd brikschip GOUVERNEUR ELSEVIER, hetwelk gevoerd zal worden door kapt. Jan Kuijt, en bestemd voor de vaart op Curaçao, waarheen dat schip op de 31e maart zal vertrekken.
NRC 07 april 1851
Hellevoetsluis, 7 april. Het uitzeilen van het nieuwe brikschip GOUVERNEUR ELSEVIER, kapt. Jan Kuyt, naar Curaçao bestemd, is tot heden vertraagd door ziekte der equipage, welke aan koortsen lijdende was, waardoor reeds gedeeltelijk twee keren andere manschappen moesten gemonsterd worden. Heden is het schip naar zijn bestemming vertrokken.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.H.Jonker was met vlagnummer R401 in de periode 1854 t/m 1876 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 03 februari 1852 wordt aandacht geschonken aan het verongelukken van het schip “Sallandt”, waarbij drie zeelieden zijn omgekomen. Er wordt een bus geplaatst om giften in te zamelen voor de nabestaanden.
Uit Bouma025 blijkt, dat er maar 1 schip met de naam “Salland” is geregistreerd, dat van 1850 t/m 1853 (dus in 1851/52) onder gezag stond van kapitein H.J.Jonker, dus ik heb voormelde mededeling op deze plek gememoreerd. In de notulen dd 17 februari 1852 staat vermeld dat er in total f 14,23 is opgehaald.023
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.H.Jonker met vlagnummer R401 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de kof “Thea” 64 last voor L.E.Tiktak te Pekel-A
* 1858, 1859, 1862 t/m 1864 van de galj. “Themis” 53 last als kapitein/eigenaar vanuit Veendam
* 1865 van de brik “Pekela” 107 last kapitein/eigenaar vanuit Pekela
* 1866, 1867 van de brik “Pekela” 107 last voor D.Muller & Zoon te Winschoten
* 1874 van de sch.br.”Nieuw Beerta” 116 last voor D.Muller & Zoon te Winschoten
Bouma025 vermeldt J.H.Jonker als gezagvoerder gedurende:
* 1831 t/m 1845 van de kof “Geziena Harmina”, gebouwd in 1830 te Veendam, 150 ton o.m., geen vermelding van thuishaven en eigenaar;
* 1850 t/m 1853 van de 2-mastschoener “Salland”, gebouwd in 1850 te Zwolle, 170 ton o.m., varend voor Doyer & Kalff te Zwolle;
* 1851 t/m 1855 van de kof “Thea” ex Waakzaamheid, gebouwd in 1807 te Pekela, 121 ton o.m., varend voor L.E.Tiktak te Pekela;
* 1857 t/m 1865 op de kof “Themis” ex Hendrika, gebouwd in 1851 te Veendam, 101 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Veendam;
* 1866 van de brik “Pekela” ex Joan Jacob, gebouwd in 1854 te Groningen, 202 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Pekela;
* 1867 t/m 1868 van hetzelfde schip maar nu varend voor D.Mulder & Zn te Winschoten. Het schip is in 1868 gestrand en wrak geraakt;
* 1869 t/m 1876 van de schoenerbrik “Nieuw Beerta”, gebouwd in 1866 te Veendam, 220 ton o.m., varend voor D.Mulder & Zn te Winschoten;
* 1876 t/m 1879 van de brik “Johanna Margaretha (Margrietha)” ex The Brothers, gebouwd in 1863 te Sunderland, 296 ton o.m., varend voor D.Mulder & Zn te Winschoten.
POZC (krant?) 23 maart 1849 Voor rekening van (volgen 21 namen) … zal een schoenerschip worden gebouwd en uitgerust, tot wat einde gisteren avond, op de bovenzaal der harmonie, de notariele akte van de Reedderij is gepasseerd. Dit schip dat de naam zal dragen van Salland, en ongeveer 115 lasten meten, is de derde schoener, die op de werf van Goor alhier wordt gebouwd, en wordt klaar gemaakt. Het is bestemd voor de buitenlandsche vaart, zal gevoerd worden door kapt. J.H.Jonker, en is nu de firma Doijer & Kalff tot boekhouders der Reederij benoemd.
Ontleend aan “ZEEVAART ZWOLLE e.o.. Chronologieperiode 1731-1880”, door G. van Heel
Typoscript 158 pp (p.44)
In de bibliotheek van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn, Nr 546.
30 Aug. 1848. Jan Hendrik Jonker, koopvaardijkapitein , wonende te Zwolle, heeft verkocht in vollen en waren eigendom aan Klaas Geerts de Vries, mede van beroep koopvaardijkapitein, wonende te Veendam, de helft of 2/30 portiën in et kofschip Gezina Harmina “met geheel deszelfs optuig en inventarris als zeilen, rondhout, staan den loopend want, ankers kettingen”. Verkocht aan volgen13 namen
Dit schip werd herdoopt in “Vrouw Alida”. Kapt. Visser was afkomstig uit Veendam.
Ontleend aan “ZEEVAART ZWOLLE e.o.. Chronologieperiode 1731-1880”, door G. van Heel
Typoscript 158 pp (p.47)
In de bibliotheek van de Stichting Nederlandse Kaaphoornvaarders te Hoorn, Nr 546.
Overige bijzonderheden
J.H.Jonker maakte in 1858 met de Themis een reis van Riga naar Schiedam met een lading rogge005
Melding uit een extract van het journaal van de kof “Themis”, kapitein J.H.Jonker, op een reis van Riga naar Schiedam van het verdrinken van de stuurman D.H. de Grooth op 08 oktober 1858 ongeveer 2½ mijl.ten O.Z.O. van Falsterboe.115.
De schoenerbrik “Nieuwe Beerta” onder kapitein J.H.Jonker vertrok van Montevideo met fruit op 18 december 1869 en arriveerde, via Kaap Hoorn, op 25 februari 1870 te Valparaiso. Een latere meldong zonder datum is van Amapala in Honduras.121
Familiegegevens en opleiding
Jan Klaasz Klok werd gedoopt op 24 mei 1807 te Katwijk als zoon van Klaas Klok en Maartje Pronk.
Hij huwde te Katwijk in 1836 met Annetje Cornelisd. Hoek.
Hij overleed in 1858 te Lipopo aan de Z.W.Goudkust als kapitein van de brik “Gouverneur Schoumerus” (moet zijn Schomerus). De publicatie bevat een afbeelding van de schoenerbrik Gouverneur Schomerus uit ca. 1853 door J.Spin054-075.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Klok als gezagvoerder gedurende:
* 1853 (zonder vóórletter) op de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 138 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1854 t/m 1855 van de 2/m sch. “Afrikaan” ex Tropicus, gebouwd in 1843 te Rotterdam, 114 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1858 op de brik “Gouverneur Schomerus”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 161 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Zie ook; " GOUVERNEUR VAN DER EB " Id 8024.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.D.de Wit was met vlagnummer R303 in de periode 1851 t/m 1866 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1866 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat “Het Bestuur zich verpligt (heeft) gezien art. 37” op hem van toepassing te moeten verklaren. Dat betekent dat hij vanwege het niet voldoen aan zijn financiële verplichtingen uit de Maatschappij is gezet. Deze mededeling wordt herhaald in het Jaarverslag van 1867058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein T.D. de Wit met vlagnummer R303 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 sch.kof “Mexico” 70 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1855 sch. “Gouverneur Schomerus” 85 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1858, 1859 bark “Concurrent” 336 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1862 fregat “Burgemeester Hoffman” 400 last voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam
* 1863 t/m 1865 geen vermelding van schip en reder
Bouma025 vermeldt T.D.de Wit als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1854 van het 2/msch “Goudkust”, gebouwd in 1852 te Rotterdam, 146 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van de brik “Gouverneur Schomereus”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 161 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1856 van de sch.brik “Benin” ex Pio Nono, gebouwd in 1848 te Rotterdam, 243 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1856 t/m 1857 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1857 van de sch.brik “Axim”, gebouwd in 1849 te Bolnes, 131 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam. Het schip is gaande van Guinea naar Rotterdam bij Kaap St.Paul verongelukt. Bouma vermeldt in 1857 eveneens een kapitein Ouwehand (zonder initialen) als gezagvoerder. Het is niet duidelijk of tijdens dit ongeluk bij St.Paul nu Ouwehand of de Wit de gezagvoerder was;
* 1858 t/m 1861 van de bark “Concurrent”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 635 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1861 t/m 1863 op het 3/m schip “Burgemeester Hoffman”, gebouwd in 1854 te Rotterdam, 758 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
F.D. de Wit (moet zijn T.D.) verzorgde per 15 augustus 1860 vanuit Zierikzee met de “Burgemeester Hoffman” een troepentransport van 4 officieren en 30 manschappen naar Nederlands Oost-Indië. Hij arriveerde te Batavia op 08 februari 1861 na een reis van 177 dagen. “In St.George d’Elmina werden 70 Afrikaanse recruten aan boord genomen.”065.
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“2 JULI 1852 Van de werf der heeren Gebr. Visser wordt te water gelaten het gekoperde schoenerschip de ‘Goudkust’, gebouwd voor rekening van den heer H. van Rijckevorsel.”
Familiegegevens en opleiding
Cornelis Cornelisz Ouwehand werd geboren op 03 januari 1818 te Katwijk als zoon van Cornelis Cornelisz Ouwehand en Nelletje Cornelisd. Hoek.
Hij huwde te Katwijk in 1841 met Petronella Pietersd. Groen en in 1850 met Maretje Hendriksd. Schram.
Hij overleed op 14 maart 1858 op de kust van Guinea op het brikschip Gouverneur Schomerus. “Aangenomen kan worden dat hij daar gezagvoerder was” (Dat is de vraag, zie bij Jan Klaasz Klok!!)
Hij was gezagvoerder in 1852/1853 op de schoonerkof Riga, reder van Rijckevorsel054-097.
In 1982 verscheen een privé-uitgave over de stamboom van het zeevaardersgeslacht Ouwehand onder de titel “The Oldhand and the Sea”, waarin tevens gegevens over de familie Spaanderman.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Ouwehand was met vlagnummer R375 in de periode 1853 t/m 1858 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1858 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1858 is overleden. In hetzelfde Jaarverslag staat dat zijn weduwe een uitkering kreeg van f 172,49 voor haar en haar 4 kinderen, waaronde een baby van 8½ maand. De uitkering was voor 9½ maand waaruit ik de conclusie trek dat kapitein Ouwehand half maart 1858 is overleden hetgeen klopt met de hiervoor verstrekte gegevens! In 1859 kreeg zij een uitkering van f 216,12 voor haar en haar vier kinderen058.
In de ledenlijst van het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij staat hij vermeld als gezagvoerder van de schoener “Goudkust”, 85 lasten, varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam. Uit dit gegeven, gecombineerd met de bovenstaande gegevens van van der Plas054, concludeer ik dat het gaat om Cornelis Cornelisz. van der Plas.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt geen C.Ouwehand als gezagvoerder van de “Riga”. Hij vermeldt 3 “Riga’s”, waarvan er één varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam (een kof, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m.). In 1852 was kapitein J.Kuyt en in 1853 ene Klok (geen voorletter) (was dit Jan Klaasz Klok, die in 1858 als kapitein op de brik Gouverneur Schomerus is overleden?).
Hij vermeldt eveneens géén kapitein Ouwehand op de “Gouverneur Schomerus” (gebouwd in 1853 te Rotterdam, 161 ton o.m.), varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam. In 1858 was J Klok kapitein van dit schip, die eveneens in 1858 overleed opde kust van Guinee (Goudkust)
De vraag rijst of Cornelis Cornelisz wel gezagvoerder is geweest. Wellicht heeft hij een kapitein in 1852/1853 vervangen.
Bouma025 vermeldt C.Ouwehand als gezagvoerder gedurende:
* 1854 t/m 1856 van de schkof “Maracaibo” ex Libau, gebouwd in 1839 te Joure, 168 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Bruins als gezagvoerder gedurende:
- 1854 t/m 1855 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Deze naam wordt met twee vlagnummers vermeld als lid van het Rotterdamse zeemanscollege. Het is vooralsnog onduidelijk of dit twee personen zijn.
Familiegegevens en opleiding
Jan Mulder Drenth werd geboren op 17 maart 1823 te Elde. Hij woonde te Amsterdam en vestigde zich op 01 juni 1855 te Rotterdam waar hij o.a. woonde aan de Botersloot Wijk 9 nr. 538 (nieuw nr. 169). Hij vertrok op 11 november 1875 naar Delft.
Hij was getrouwd met Henriëtta Johanna van Vliet, geboren 13 augustus 1830 te Rotterdam, Nederlands Hervormd005
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Mulder Drenth werd met vlagnummer 612 effectief lid van Zeemanshoop per 09 januari 1855 op voorspraak van G.Rotgans. Zijn schip was de "Riga"002.
In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 02/09 januari 1855 staan vermeld dat tot effectief lid zijn voorgedragen/benoemd Jan Mulder Drenth, oud 31, voerend de kof “Riga”, voor rekening van H.van Rijckevorsel te Rotterdam, op voordracht van kapitein G.Rotgans.023.
Bouma025 vermeldt geen kapitein Mulder Drenth als gezagvoerder van de “Riga” die in 1855 voor van Rijckevorsel voer.
J.Mulder Drenth was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1855 t/m (vermoedelijk) 1880 met vlagnummer 612.
J.Mulder Drenth was met vlagnummer R31 in de periode 1861 t/m 1880 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Mulder Drenth was in 1869 secretaris van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Er is ook sprake van een J.Mulder/Muller Drenth, J. die met vlagnummer R431in de periode 1855 t/m 1866(?) effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart. In de ledenlijsten uit Sweijs021 staat deze kapitein t/m 1866, maar in de beschikbare ledenlijsten uit de Jaarverslagen van de Maatschappij is de laatste vermelding in 1859 en niet meer in de zestiger jaren058.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat deze kapitein J.Mulder Drenth met vlagnummer R431 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1855 van de sch. “Africaan” 60 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1858, 1859 van het fregat “Geertruida Maria” 475 last varend voor Klerk & de Voogd te Dordrecht
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 27 december 1883 vraagt kapitein J.Mulder Drenth of hij met bijbetaling effectief lid mag worden. Maar dit wordt afgewezen.042
In een Bijlage bij de Bestuursvergadering dd 27 december 1883 (Stadsarchief Amsterdam, 491-39) is een brief dd Vlissingen 24 december 1883 van kapitein J.Mulder Drenth. Hij verzoekt weer terug te mogen keren als effectief lid “Ik wil natuurlijk Alle achterstallige contributiën aanzuiveren daar ik thans in staat ben zulks te kunnen doen”. In de kantlijn van de brief staat vermeld dat op dit verzoek afwijzend is beschikt.042.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
612 1855 sch.bark Afrikaan H.van Rijckevorsel te Rotterdam
1856-1857 schoner Benin idem
1858-1860 geen vermelding van schip en boekhouder
1861-1868 bark Jacob Ebeling & Co te Rotterdam
1869 sch.brik Kiu-Siú geen opgave
1870 geen vermelding van schip en boekhouder
1871-1876 stoomb. Maasstroom Ned.Stoomb.Maatschappij te Rotterdam
1876-1877 stoomb. Stad Middelburg Maatsch.Zeeland
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat deze kapitein J.Mulder Drenth met vlagnummer R31 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1862 t/m 1867 van de bark “Jacob” 312 last voor A.F.Ebeling & Co te Rotterdam
* 1874 van het ss. “Holland” 381 last voor de Ned. Stoomb. Mij. Te Rotterdam
* 1877 van het ss. “Stad Midelburg” ? last voor de Stoomv.-Mij te Middelburg
* 1878 van het ss. “Stad Vlissingen” 1300 last voor de Stoomv. Mij. te Middelburg
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Mulder Drenth Geertruida Maria 23 november 1858 17 oktober 1860
Jacob 29 augustus 1861 04 augustus 1862
Jacob 11 september 1862 27 juni 1863
Jacob 30 september 1863 01 september 1864
Jacob geen melding 10 april 1866
Jacob geen melding 17 juli 1867
Jacob 11 oktober 1867 geen melding
Bouma025 vermeldt J.M.Drenth als gezagvoerder gedurende:
* 1856 van de 2/m sch. “Afrikaan” ex Tropicus, gebouwd in 1843 te Rotterdam, 114 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1857 t/m 1858 van de sch.brik “Benin” ex Pio Nono, gebouwd in 1848 te Rotterdam, 243 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1859 t/m 1860 op het 3/m schip “Geertruida Maria”, gebouwd in 1841 te Dordrecht, 899 ton o.m., varend voor Klerk & Voogd te Dordrecht;
* 1862 t/m 1869 op de bark “Jacob”, gebouwd in 1855 te Rotterdam, 593 lton o.m., varend voor A.F.Ebeling & Co te Rotterdam. Het schip voer in 1870 voor Batenburg & Co te Rotterdam en werd herdoopt in “Anna & Johanna”;
* 1870 van de schbrik “Kiu Siu”, gebouwd in 1869 te Dordrecht, 285 ton o.m., varend voor de Nederl. Handel-Maatschappij te Amsterdam. Het schip werd in 1870 verkocht naar Japan;
* 1872 t/m 1874 van het ijzeren schroefsstoomschip “Maasstroom”, gebouwd in 1869 te Rotterdam, 396 ton o.m., varend voor de Nederl. Stoomb. Maatschappij, dir D.L.Wolfson;
* 1875 van het schr.ss “Holland”, gebouwd in 1874 te Rotterdam, 720 ton o.m., varend voor de Ned. Stoomb. Mij. Dir. D.L.Wolfson te Rotterdam;
* 1879 van het rader ss “Stad Vlissingen” ex Northern, gebouwd in 1865 te Liverpool, 1816 ton o.m., varend voor de Stoomv. Mij. Zeeland te Vlissingen.
Het ss. “Stad Vlissingen werd gebouwd in 1865 bij Jones, Quiggin & Co te Liverpool, mat 1816 Brt. en voer voor de Stoomvaart Maatschappij “Zeeland” te Vlissingen072.
Bij Nieuwersluis op een berm gevaren en gebroken;
Overige bijzonderheden
J.Mulder Drenth verzorgde per 30 september 1863 vanuit Brouwershaven met de “Jacob” een troepentransport van 4 officieren en 25 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 03 maart 1864 na een reis van 155 dagen. In St.Georg d’Elmina bleven 2 manschappen achter en werden 3 Europesche militairen en 100 Afrikaanse recruten aan boord genomen065.
Op 14 december 1879, op weg van Vlissingen naar Queensbro, liep tijdens dikke mist het ss. “Stad Vlissingen” bij Nieuwe Sluis op een berm. Het schip brak op 15 december. Er vielen geen slachtoffers.
Geertruida Maria. CSR 439/103: 899 tons. 31 crew. Captain = T. Mulder Departed Sunderland, England on 6 January 1859 with a cargo of coals and arrived at Albany on 28 April 1859. Where intended bound – Batavia. 110
Van Blokland-Visser064 vermeldt dat volgens monsterrol 1851 dd 23 november 1858 Dirk Jans Mulder Drenth samen met Cornelis Spiegelberg gezagvoerder wass op het fregat “Geertruida Maria” en met 32 man uitvoer via Sunderland naar George Town.
Volgens monsterrol 2284 dd 19 september 1867 was Dirk Jans Mulder Drenth gezagvoerdxer van de brik “Zeevaart” 146 last, varend voor reder Abraham Sandberg & Co te Dordreccht met als mede-eigenaar Jan Mulder kapitein uit Veendam. Het schip voer uit met 10 man naar Brazilië via Cardiff.
Familiegegevens en opleiding
Jan Klaasz Klok werd gedoopt op 24 mei 1807 te Katwijk als zoon van Klaas Klok en Maartje Pronk.
Hij huwde te Katwijk in 1836 met Annetje Cornelisd. Hoek.
Hij overleed in 1858 te Lipopo aan de Z.W.Goudkust als kapitein van de brik “Gouverneur Schoumerus” (moet zijn Schomerus). De publicatie bevat een afbeelding van de schoenerbrik Gouverneur Schomerus uit ca. 1853 door J.Spin054-075.
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Klok als gezagvoerder gedurende:
* 1853 (zonder vóórletter) op de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 138 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1854 t/m 1855 van de 2/m sch. “Afrikaan” ex Tropicus, gebouwd in 1843 te Rotterdam, 114 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1858 op de brik “Gouverneur Schomerus”, gebouwd in 1853 te Rotterdam, 161 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Zie ook; " GOUVERNEUR VAN DER EB " Id 8024.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.W.Maas was met vlagnummer R436 in de periode 1857 t/m 1859 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1859 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat “het Bestuur zich (heeft) verpligt gezien Art.37 van het Reglement toe te passen”. Dit artikel regelt uitzetting uit het College vanwege het niet voldoen aan de financiële verplichtingen058
De schepen van de kapitein
In het Jaarverslag 1858 van het College staat kapitein H.W.Maas met vlagnummer R436 in de ledenlijst als gezagvoerder van de schoener “Hollandsch Acra”, 92 last, varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam058.
Bouma025 vermeldt H.W.Maas als gezagvoerder gedurende:
* 1858 t/m 1859 van de schbrik “Hollandsch Accra” ex Maria Anna, gebouwd in 1848 te Amsterdam, 174 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.W. v/d Velden als gezagvoerder van/in:
* 1858 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1858 t/m 1859 van de brik “Ivoorkust” ex Komeet, gebouwd in 1849 in Capelle aan de IJssel, 182 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1860 t/m 1861 van de brik “St.George de la Mina”, gebouwd in 1849 te Rotterdam, 188 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Specht Gijp (moet Grijp zijn) als gezagvoerder gedurende:
- * 1859 t/m 1860 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam. Het schip is in augustus 1860 verongelukt door stoten.
Overige bijzonderheden
H.Specht Grijp vertrok per 03 februari 1860 van Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier en 4 soldaten met de “Gouverneur Elsevier”. Aankomstdatum te Batavia is is niet vermeld065.
06.02.1860 ter hoogte van Duins (opm: bij Dover) in aanzeiling met het Engelse oorlogsschip s.s. VIRAGO.
Onderweg van Elmina naar Axim (opm: beide West-Afrika) op 18.06.1860 gestrand en omgeslagen ten N.W. van fort St. Anthony.114
In 1860 strandde het schip “Gouverneur Elsevier” onder kapitein Hendrik Specht Grijp op de kust van Guinea. De rederij H.van Rijckevorsel uit Rotterdam diende een klacht in tegen de kapitein omdat “nauwelijks pogingen (waren) ondernomen om schip en lading te redden. Integendeel, de kapitein en de bemanning hadden snel het schip verlaten.” “De kapitein zou … niet tijdig gebruik gemaakt hebben van het dieplood en had op ‘ongepaste tijd’ het grootzeil afgeslagen, weggenomen dus. Wat deed dit schip daar toen zo dicht onder de kust?”
Het verslag bevat een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenissen die tot de stranding leidden. De Raad concludeerde dat daarbij door de kapitein grove fouten waren gemaakt waardoor het schip niet meer te redden viel. “Met de reder was de Raad van mening dat te snel het schip verlaten was en verder geen pogingen gedaan waren het vaartuig te redden. … De uitspraak van de Raad luidde: achttien maanden ontzegging van de bevoegdheid om als kapitein te varen.” 104
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.V.Kramer als gezagvoerder gedurende:
* 1859 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam. Het schip is in januari 1859 gestrand en wrak geraakt.
Overige bijzonderheden
Geen
|