Inloggen
JAN VAN HAAFTEN - ID 9483


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1875-00-00 / 1887-12-28 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1875
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Construction Data

Scheepsbouwer: Franz Harms von Lindern, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Launch Date: 1875-09-11
Delivery Date: 1875-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 1522.00 tons (oude meting)
Net Tonnage: 1321.02 Net tonnage
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1880
Datum agenda: 1880-03-31
Register nr: 0
Scheepsnaam: JAN VAN HAAFTEN
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Cherpion, J.T.
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: niet vermeld
Opmerkingen: ja
1880-04-01, gunstig beschikt123-1880-03-xx

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1875-00-00 JAN VAN HAAFTEN
Manager: Frans Harms von Lindern, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Frans Harms von Lindern, Alblasserdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Alblasserdam / Netherlands
Callsign: PDLF

Ship Events Data

1875-09-11: AH 130975. Alblasserdam, 11 september. Heden is van de werf van de scheepsbouwmeester F.H. von Lindern te water gelaten het voor zijn rekening gebouwde fregatschip JAN VAN HAAFTEN, groot circa 1500 tonnen.
1887-12-28: Final Fate:
Het fregat JAN VAN HAAFTEN strandde op 28 december 1887 op het rif van Groot Keyley in de nabijheid van de rede van Makassar. De Raad van Tucht voor de Koopvaardij deed op 15 april 1889 uitspraak bij de vraag in hoeverre deze stranding veroorzaakt was door nalatigheid van de kapitein Johannes Christiaan Speenhoff. Op 06 december 1887 had het schip de rede van Menado verlaten met bestemming Rotterdam en tussenstops in Amoerang en Makassar. De lading bestond uit ebbenhout, rotan, specerijen en koffie. Op de dag van de stranding passeerde het schip het Hertenbeesten eiland. Het was regenachtig weer. Na uitvoerig getuigenverhoor kwam de Raad tot de conclusie dat er onvoldoende uitkijk was georganiseerd. Diverse bakens zouden voldoende zichtbaar zijn geweest, het weer was gunstig en de lucht helder.
Onmiddellijk na de stranding werd gepoogd het schip weer vlot te trekken met behulp van diverse andere schepen in de buurt. Maar zonder resultaat, terwijl het schip veel water maakte. Er werd na scheepsraad besloten het schip te verlaten. De volgende dag bleek dat het schip gebroken was en als wrak moest worden beschouwd. In een publieke vendutie werden schip en lading verkocht voor een som van 5000 gulden.
In de uitspraak liet de Raad uitvoerig haar afkeuring blijken over de gevoerde navigatie. Door een te ruime zeilvoering had de kapitein onvoldoende zicht op de bakens aan de wal en verliet hij zich te veel op zijn verouderde Engelse kaart. Er was derhalve sprake van onvoldoende zeemansschap. De Raad schorstte zijn bevoegdheid om het gezag op een Nederlands koopvaardijschip uit te oefenen voor twee jaar.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt R.Rutgers als gezagvoerder gedurende:

*   1860 t/m 1870 van de bark “Zes Gezusters” ex Hanriëtte, gebouwd in 1856 te Alblasserdam, 606 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam. Het schip werd in 1870 verkocht naar Noorwegen en kreeg de naam “Bella”;

*   1871 t/m 1874 van het 3/mschip “Zes Gezusters”, gebouwd in 1871 te Alblasserdam, 1455 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;

*   1876 t/m 1878 van het 3/mschip “Jan van Haaften”, gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1875
Kapitein: Rutgers, R.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt F.J.Cherpion als gezagvoerder gedurende:

*    1866 t/m 1871 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam;

*    1873 t/m 1875 van de bark “Julie” gebouwd in 1853 te Alblasserdam, 417 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1875 verkocht naar het buitenland;

*    1876 t/m 1877 van de bark “Ada”, ex Zeemanshoop, ex Jan Schouten, gebouwd in 1853 te Dordrecht, 721 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1877 verkocht naar Duitsland;

*    1877/1878 ook als gezagvoerder op de bark “Maarten van Rossem”, gebouwd in 1855 te Alblasserdam, 723 ton o.m., varend voor van Overzee & Co te Rotterdam (zie hierna bij de Scheepvaartberichten);

*    1879 t/m 1883 van het 3/mschip “Jan van Haaften”, gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;

*    1884 t/m 1885 van het 3/mschip “Prins Hendrik” ex ’s Gravenhage, gebouwd in 1866 te Bolnes, 1998 ton o.m., varend voor Voorhoeve & Jelier te Rotterdam.

 

Harlinger Courant dd 07 maart 1878, Scheepvaartberichten096

Ingekomen:

“Bij Dungeness 2 Maart. Maarten v. Rossem F.J.Cherpion. Batavia n.Rotterdam.”

 

Overige bijzonderheden

Rotterdam, 19 juli 1864

Kapitein F.J. Cherpion van het barkschip Joan, van hier naar Padang te Bahia aangekomen, deelt het volgende mede: In den morgen van 15 juni waren wij in goede staat zeilende op 2º30' W.L. toen wij een in brand staand schip in het oog kregen. Wij brasten onmiddellijk tegen om het schip af te wachten en om de nodige assistentie te kunnen verlenen. Het schip genaderd zijnde, bleek het de Nieuw Holland te zijn, kapitein B. Witting, van Amsterdam naar Batavia bestemd, bemand met 24 koppen, 2 passagiers en een Javaanse vrouw. Wij streken onmiddellijk de boot om de passagiers en een gedeelte van de equipage af te halen, terwijl de kapitein en het overige gedeelte pogingen aanwenden om een en ander te redden. Te 2 u. verlieten de achtergeblevenen het schip en nauwelijks was de boot afgestoken of de grote mast viel overboord en de vlammen verbreidden zich over het gehele schip, hetwelk spoedig geheel wrak was. Uit hoofden van het grote aantal manschappen die wij aan boord hadden, waren wij verplicht naar Bahia koers te zetten en kwamen op 25 juni gelukkig aldaar aan. Door de consul is alles geassisteerd, hebben wij de equipage hier achtergelaten, terwijl de passagiers en Javaanse vrouw bij ons aan boord zijn gebleven om de reis naar Padang mede te maken, die wij eerst op de 28ste kunnen vervolgen

 

 

Datum vanaf: 1879
Kapitein: Cherpion, F.J.
Overige informatie: 0

Familiegegevens en opleiding

Johannes Christiaan Speenhoff werd geboren te Rotterdam op 20 september 1847 als zoon van Christoffel Bernardus Speenhoff en Adriana Hendrika Meijer.

Hij trouwde op 28 februari 1883 te Rotterdam met Charlotta Johanna Sophia Brinkman, geboren te Rotterdam  op 06 september 1859 als dochter van Abraham Brinkman en Johanna Sophia Charlotta Hess.

Zij hertrouwde op 17 december 1891 te Rotterdam met Pieter Johannes Hendrikse, geboren te Vlissingen ca 1861 als zoon van Pieter Johannes Hendrikse en Adriana van Poelje

Johannes Christiaan werd als overleden vermeld in een akte te Rotterdam dd 13 oktober 1890 als zijnde “overleden op een schip”.

 

 

 

NRC 02 jul 1889

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.C.Speenhoff als gezagvoerder gedurende:

  • * 1882 van het 3/mschip “Nieuwe Waterweg II”, gebouwd in 1867 te Alblasserdam, 1432 ton o.m., varend voor F.H. von Lindern te Alblasserdam;

*      1884 t/m 1888 van het 3/mschip “Jan van Haaften”, gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1521 ton n.m., varend voor J von Lindern te Rotterdam. Het schip is in 1888 op Groot Lely (Macassar) gestrand en wrak geraakt;

*      1889 van het fregat “Wilhelmina Cornelia” ex A.& W.C., gebouwd in 1875 te Alblasserdam, 1440 ton o.m., varend voor C.M. van Vessem te Rotterdam;

  • * 1889 t/m 1890 van de bark, als composiet fregat “Noach V”, gebouwd in 1877 bij J.Smit te Slikkerveer, 1263 ton, varend voor reder Fop Smit Jr te Rotterdam. Het schip werd in 1890 verkocht aan de Scheepvaart Mij. “Zuid Holland” te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Het fregat de “Jan van Haaften” strandde op 28 deccember 1887 op het rif van “Groot Keyley’ in de nabijheid van de rede van Makassar. De Raad van Tucht voor de Koopvaardij deed op 15 april 1889 uitspraak bij de vraag in hoeverre deze stranding veroorzaakt was door nalatigheid van de kapitein Johannes Christiaan Speenhoff. Op 06 december 1887 had het schip de rede van Menado verlaten met bestemming Rotterdam en tussenstops in Amoerang en Makassar. De lading bestond uit ebbehout, rotan specerijen en koffie. Op de dag van de stranding passeerde het schip het “Hertenbeesten eiland’. Het was regenachtig weer. Na uitvoerig getuigenverhoor kwam de Raad tot de conclusie dat er onvoldoende uitkijk was georganiseerd. Diverse bakens zouden voldoende zichtbaar zijn geweest, het weer was gunstig en de lucht helder.

Onmiddellijk na de stranding werd gepoogd het schip weer vlot te trekken met behulp van diverse andere schepen in de buurt. Maar zonder resultaat, terwijl het schip veel water maakte. Er werd na scheepsraad besloten het schip te verlaten. De volgende dag bleek dat het schip gebroken was en als wrak moest worden beschouwd. In een publieke vendutie werd schip en lading verkocht voor een som van 5000 gulden.

In de uitspraak liet de Raad uitvoerig haar afkeuring blijken over de gevoerde navigatie. Door een te ruime zeilvoering had de kapitein onvoldoende zicht op de bakens aan de wal en verliet hij zich te veel op zijn verouderde Engelse kaart. Er was derhalve sprake van onvoldoende zeemansschap. De Raad schorstte zijn bevoegdheid om het gezag op een Nederlands koopvaardijschip uit te oefenen voor twee jaar. 104.

 

 

Datum vanaf: 1884
Kapitein: Speenhoff, Johannes Christiaan
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: JAN VAN HAAFTEN
Collectie: Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders
Vervaardiger: Rooswinkel, T.
Onderwerp: Kade
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Bronnen
Documentatie Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders (SKHV), w.o. collectie Hoedemaker/Smit/Suyk