Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.N.Besier was met vlagnummer R342 in de periode 1852 t/m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij als effectief heeft bedankt en honorair lid is geworden058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein J.N.Besier met vlagnummer R342 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
1855, 1858, 1859 van de bark “Salatiga” 229 last varend voor S.Schimmelpenninck te Deventer
1862 t/m 1864 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.N.Besnier (moet zijn Besier) als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1860 van de bark “Salatiga”, gebouwd in 1852 te Bolnes, 435 ton o.m., varend voor G.Schimmel-Penninck & Co te Deventer.
Bouma025 vermeldt kapitein XX. Bezier (zonder initialen) als gezagvoerder gedurende:
* 1852 van de kof “Dolphijn”, gebouwd in 1830 te Dordrecht, 153 ton o.m., varend voor G.Schimmelpenninck & Co te Deventer.
Ik plaats deze kapitein bij J.N.Besier, vanwege dezelfde rederij.
Overige bijzonderheden
Geen
Familiegegevens en opleiding
Hendrik Gerrits Biesthorst werd geboren c. 1822 te den Helder als zoon van Egbertus Biesthorst, ambtenaar, en Berhardina Maria van Kempe.
Hij trouwde op 01 februari 1863 te Alblasserdam met Hebe Ruhaak, geboren in 1825 te Hage, Oost-Friesland als dochter van Hinrich Gerdes Ruhaak en Rukertje Gersets in der March. Zij was eerder gehuwd met Egbert Adriaan Mulder064.
Hendrik Gerrit Bieshorst. Schipper van de bark “Salatiga”. Wonende te Rotterdam. Bron Gemeentearchief Rotterdam, Burgerlijkestand. Overlijden Rotterdam 1861 Deel C, folio 63, akteno. 1886062a.
Deze opgaven zijn, vanwege de overlijdensjaren in 1861 resp 1864, strijdig met de opgaven uit Bouma025 - zie hierna. Er zijn kennelijk verschillende personen Bieshorst met de initialen H.G.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
H.G.Biesthorst werd met nr.620 effectief lid van Zeemanshoop per 08 mei 1855 op voorspraak van P.F.Lange. Zijn schip was de “Anjer”002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 01/08 mei 1855 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Hendrik Gerrit Bieshorst, oud 32 jaar, voerend de bark “Anjer”, wonend in de Vijzelstraat bij de Munt te Amsterdam, op voordracht van kapitein P.F. Lange.023
H.G.Biestehorst was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1855 t/m (wellicht) 1872 met vlagnummer 620.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
620 1855-1856 bark Anjer C.Duyts Cz te Amsterdam
1857-1858 bark Zeevaar t idem
1859 geen opgave van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt kapitein H.G.Bieshorst als gezagvoerder gedurende:
* 1856 t/m 1858 op de bark “Anjer” ex Ons Genoegen, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 420 ton o.m., varend voor C.E.Duytz Cz te Amsterdam. Het schip werd in 1859 uit de vaart genomen en gesloopt. Van Sluijs013 verwijst hiertoe naar het Tijdschrift Zeewezen 1859, blz 298. Voorst vermeldt hij een bericht in het Handelsblad 16 december 1857 over een veiling op 14 december 1857 in Amsterdam;
* 1858 t/m/ 1859 op de bark “Zeevaart” ex Maria Suzanna Hendrika, gebouwd in 1839 te Amsterdam, 482 ton o.m., varend voor C.E.Duytz Cz te Amsterdam. Het schip werd in 1859 op Java afgekeurd;
* 1861 van de bark “Salatiga”, gebouwd in 1852 te Bolnes, 435 ton o.m., varend voor van Charente & Co te Rotterdam;
* 1864 t/m 1870 op de bark “Marie”, gebouwd in 1863 te Alblasserdam, 714 ton n.m., varend voor van Charante & Co te Rotterdam;
* 1872 t/m 1881 op het fregat “Salatiga”, gebouwd in 1872 te Rotterdam, 1225 ton o.m., varend voor van Charente & Co te Rotterdam.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
H.G.Bieshorst Salatiga 12/14 juni 1860 27 juni 1861
Salatiga 05 juni 1861 07 augustus 1862
Hendrik Gerrit Bieshorst, wonende te Alblasserdam, gezagvoerder van de bark Marie. Op 07 augustus 1864 zeilende in de Zuid-Atlantische Oceaan op 15o31’ZB en 06o WL. Bron: Gemeentearchief Rotterdam, Burgelijkestand. Overlijden Rotterdam 1864 Deel D, folio 212, aktenr. 3258062a.
Overige bijzonderheden
In een bericht in de Zeetijdingen uit het Handelsblad van 18 mei 1859 (volgens van Sluijs) dd 17 mei 1859 lag de “Zeevaart” lek te Batavia en is afgekeurd.
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door H.G.Bieshorst.104.
H.G.Biesthorst vertrok per 31 december 1863 vanuit Brouwershaven met de “Maria” en 1 landmachtofficier. Hij arriveerde te Batavia op 01 april 1864 na een reis van 92 dagen.
Op 13 maart 1865 vertrok hij van Brouwershaven met de “Marie” en een detachement van 3 officieren en 150 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 16 juni 1865 na een reis van 96 dagen065
In het tijdschrift “De Zee”, Jg.1891, p.29 staat dat de examencommissie voor het stuurmansexamen in de zitting van december 1891 het diploma 2e stuurman stoomvaart geeft toegekend aan H.G.Bieshorst. Dat zal een kleinzoon van Hendrik Gerrit zijn geweest.
Zeeuwsche Zierikzeesche Courant 02 januari 1864114
Uitgezeild van Brouwershaven op 31 december 1863 de “Marie” kapitein H.G.Bieshorst, bestemming Batavia.
Familiegegevens en opleiding
Johannes Kettler werd geboren op 25 juli 1832 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Wilhelmus Kettler, zeeman, en Theodora Boekhout. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Weenastraat Wijk 14 nr. 318. Hij behaalde op 31 maart 1855 het diploma 2e stuurman voor de grote vaart.
Hij huwde te Rotterdam op 12 augustus 1857 met Francina Cornelia van Ryt, geboren 01 mei 1827 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Cornelis Johannes van Ryt en Willemina Hendrika Kuypers.
Hij overleed op 17 november 1885 te Rotterdam aan de Schiedamsche Singel005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kettler was met vlagnummer R64 in de periode 1857 t/m 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Kettler was in in 1860 afwisselend commissaris, in 1870 permanent commissaris en van 1871-1875 secretaris van de Maatschappij058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 13 oktober 1863 staat de volgende mededeling:
“Tenslotte wordt aan de vergadering medegedeeld dat door den Heer Kettler voerend het schip Salatiga een klip is ontdekt.”023. Geen nadere aanduiding waar die klip zich bevindt. Kennelijk werden dergelijke bijzonderheden tussen de colleges van Rotterdam en Amsterdam uitgewisseld.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Kettler met vlagnummer R64 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Vrouw Johanna” 279 last varend voor D.Dunlop te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 van de bark “Salatiga” 218 last varend voor van Charante & Co te Rotterdam
* 1867, 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.Kettler als gezagvoerder gedurende:
* 1861 van de bark “Canton”, gebouwd in 1846 in Capelle aan de IJssel, 391 ton o.m., varend voor W.C.Versluys te Rotterdam. Het schip werd in 1861 te Batavia afgekeurd;
* 1862 t/m 1867 van de bark “Salatiga”, gebouwd in 1852 te Bolnes, 435 ton o.m., varend voor van Charente & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1867 afgekeurd in averij in de Algoa Baai;
* 1869 t/m 1870 op het fregat “Willem Poolman”, gebouwd in 1865 te Bolnes, 1627 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.Kettler.104.
De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 21 oktober 1858 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Johannes Kettler van de bark “De Vrouw Johanna”, varend voor D.Dunlop te Rotterdam. Details van deze uitspraak zijn niet vermeld. 104.