Familiegegevens en opleiding
Johannes Kettler werd geboren op 25 juli 1832 te Rotterdam als zoon van de Rooms-Katholieke Wilhelmus Kettler, zeeman, en Theodora Boekhout. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Weenastraat Wijk 14 nr. 318. Hij behaalde op 31 maart 1855 het diploma 2e stuurman voor de grote vaart.
Hij huwde te Rotterdam op 12 augustus 1857 met Francina Cornelia van Ryt, geboren 01 mei 1827 te Rotterdam als dochter van de Rooms-Katholieke Cornelis Johannes van Ryt en Willemina Hendrika Kuypers.
Hij overleed op 17 november 1885 te Rotterdam aan de Schiedamsche Singel005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kettler was met vlagnummer R64 in de periode 1857 t/m 1876 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
J.Kettler was in in 1860 afwisselend commissaris, in 1870 permanent commissaris en van 1871-1875 secretaris van de Maatschappij058
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop dd 13 oktober 1863 staat de volgende mededeling:
“Tenslotte wordt aan de vergadering medegedeeld dat door den Heer Kettler voerend het schip Salatiga een klip is ontdekt.”023. Geen nadere aanduiding waar die klip zich bevindt. Kennelijk werden dergelijke bijzonderheden tussen de colleges van Rotterdam en Amsterdam uitgewisseld.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein J.Kettler met vlagnummer R64 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1858, 1859 van de bark “Vrouw Johanna” 279 last varend voor D.Dunlop te Rotterdam
* 1862 t/m 1866 van de bark “Salatiga” 218 last varend voor van Charante & Co te Rotterdam
* 1867, 1874 geen vermelding van schip en boekhouder
Bouma025 vermeldt J.Kettler als gezagvoerder gedurende:
* 1861 van de bark “Canton”, gebouwd in 1846 in Capelle aan de IJssel, 391 ton o.m., varend voor W.C.Versluys te Rotterdam. Het schip werd in 1861 te Batavia afgekeurd;
* 1862 t/m 1867 van de bark “Salatiga”, gebouwd in 1852 te Bolnes, 435 ton o.m., varend voor van Charente & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1867 afgekeurd in averij in de Algoa Baai;
* 1869 t/m 1870 op het fregat “Willem Poolman”, gebouwd in 1865 te Bolnes, 1627 ton o.m., varend voor van Zeylen & Dekker te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door J.Kettler.104.
De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 21 oktober 1858 uitspraak inzake een klacht tegen kapitein Johannes Kettler van de bark “De Vrouw Johanna”, varend voor D.Dunlop te Rotterdam. Details van deze uitspraak zijn niet vermeld. 104.