Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt J.Kuyt als gezagvoerder gedurende:
* 1845 t/m 1851 van de kof “Riga”, gebouwd in 1838 te Delfzijl, 120 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1848 t/m 1851 van de schkof “Mexico”, ex Archangel, gebouwd in 1839 te Lemmer, 133 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
vaarperioden van voorgaande schepen kloppen niet met elkaar
* 1851 t/m 1854 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1856 t/m 1858 van de bark “Elisa Suzanna”, gebouwd in 1840 te Rotterdam, 557 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
J.Kuyt vertrok op 07 januari 1857 van Hellevoetsluis met de “Elise Susanne” en een contingent van 4 officieren en 110 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 22 mei 1857 na 135 dagen. “Na een oproer bleven 22 man achter in Rio de Janeiro, waarvan 18 man in gevangenschap en 4 man in het hospitaal.”065
Bossenbroek065 vermeldt op p. 70
“Uit het inschepingsregister en de litteratuur zijn mij veertien meer of minder ernstige gevallen van muiterij of pogingen daartoe bekend, die zich in deze periode tijdens het vervoer van koloniale soldaten naar Indië hebben voorgedaan. Ze vonden plaats aan boord van de …Elise Susanne …” en wel op de Atlantische Oceaan op de hoogte van de Braziliaanse kust065.
In het Rotterdams Jaarboekje 1920, tweede reeks, 8ste jaarg, 1920 staat een overzicht door W.J.L.Poelmans “Nieuwsberichten uit de Rotterdamsche Courant, 1851-1852”, waarin het volgende bericht:
“28 FEBRUARI 1851 Van de werf der heeren Gebr. Visser wordt te water gelaten het brikschip ‘Gouverneur Elzevier’, groot 147 ton, gebouwd voor rekening van den heer H. van Rijckevorsel en gevoerd zullende worden door kapitein J.Kuijt.”
NRC 01 maart 1851
Rotterdam, 28 februari. Heden werd van de werf De Notenboom, toebehorende aan de heren Gebr. Visser, met het beste gevolg van stapel gelaten het aldaar voor rekening van de heer H. van Rijckevorsel alhier gebouwde gekoperd brikschip GOUVERNEUR ELSEVIER, hetwelk gevoerd zal worden door kapt. Jan Kuijt, en bestemd voor de vaart op Curaçao, waarheen dat schip op de 31e maart zal vertrekken.
NRC 07 april 1851
Hellevoetsluis, 7 april. Het uitzeilen van het nieuwe brikschip GOUVERNEUR ELSEVIER, kapt. Jan Kuyt, naar Curaçao bestemd, is tot heden vertraagd door ziekte der equipage, welke aan koortsen lijdende was, waardoor reeds gedeeltelijk twee keren andere manschappen moesten gemonsterd worden. Heden is het schip naar zijn bestemming vertrokken.
Familiegegevens en opleiding
Arie van der Harst werd geboren ca. 1816 te Scheveningen als zoon van Dirk van der Harst en Martiena Spaansch.
Hij trouwde op 12 maart 1845 te Rotterdam met Petronella Molenaar, geboren te Maasssluis op 29 december 1817 als dochter van Joris Molenaar en Alida van Sina. Zij overleed op 06 januari 1891, 73 jaar.
NRC 06 november 1865114
Advertentie. Heden ontving ik het treurig bericht, dat mijn geliefde echtgenoot Arie van der Harst, gezagvoerder van de bark CONCURRENT, de 17e september l.l, te Samarang in de
ouderdom van 49 jaren is overleden.
Een korte doch hevige ziekte maakte een einde aan zijn voor mij en mijn kinderen zo dierbaar leven.
Rotterdam, 4 november 1865 Wed. A. van der Harst, geb. Molenaar
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van der Harst was met vlagnummer R381 in de periode 1853 t/m 1865 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1865 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1865 is overleden058
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein A. van der Harst met vlagnummer R381 als gezagvoerde in de ledenlijsten van058:
* 1855 brik “Guinea” 125 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1858, 1859 brik “Gouverneur van Swieten 186 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1862 bark “Concurrent” 336 last varend voor H. van Ryckevorsel te Rotterdam
* 1863, 1864 bark “Concurrent” 319 last varend voor Hendrik Muller & Co te Rotterdam
Bouma025 vermeldt A. van der Harst als gezxagvoerder gedurende:
* 1853 van de sch.brik “Gouverneur v/d Eb” ex Polaris, gebouwd in 1845 te Rotterdam, 214 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1857 van de brik “Guinea”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 276 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1858 t/m 1860 van de brik “Gouverneur van Swieten”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 352 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1861 van de brik “Guinea”, gebouwd in 1856 te Rotterdam, 276 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1862 t/m 1863 van de bark “Concurrent”, gebouwd in 1857 te Rotterdam, 635 ton o.m., varend voor H.van Rijckevorsel te Rotterdam;
* 1864 t/m 1865 van hetzelfde schip maar nu varend voor H.Muller & Co te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
-
van der Horst vertrok per 22 april 1861 van Hellevoetsluis met de “Concurrent” en een detachement van 3 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 23 juli 1861 na een reis van 92 dagen. Onderweg was 1 soldaat overleden.
Op 10 februari 1865 vertrok hij van Zierikzee met de “Concurrent” en een transport van 2 officieren en 10 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 04 juli 1865 na een reis van 144 dagen. Bij aankomst ontbraken 2 manschappen In St.George d’Elmina werden 34 afrikaanse recruten aan boord genomen 065.
De Raad voor Tucht in de koopvaardij deed op 21 november 1857 uitspraak over een klacht tegen kapitein A. van der Harst van de brik “Guinea”. De aard van de klacht is niet verder behandeld.104*.
In de Harlinger Courant van begin Januari 1853 (geen preciese datum op de fotokopie) staat onder de rubriek GEPRAAIDE SCHEPEN het volgende bericht:
“Kapt. van der Horst, van Cheribon in Texel binnen rapporteert den 16den December, op 3o26 NBr. en 21o26’WL, gepraaid te hebben, de schepen Kinderdijk, kapt. Ouwehand, van Rotterdam naa Valparaiso, aan boord alles wel; en Hydrus, van Lissabon naar Rio Grande.”
Datum vanaf: |
1855 |
Kapitein: |
Harst, Arie van der |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
381 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.J.Wolski was met vlagnummer R130 in de periode 1856 t/m 1857 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt een kapitein Wolski (zonder initialen, maar ik neem aan dat het hier om J.J.Wolski gaat) als gezagvoerder gedurende:
* 1857 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Geen
Datum vanaf: |
1857 |
Kapitein: |
Wolskie, J.J. |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
130 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Huizer was met vlagnummer R130 in de periode 1857 t/m 1861 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen 1858 1n 1859 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat C.Huizer met vlagnummer R130 in de ledenlijsten als gezagvoerder maar zonder schip en boekhouder058.
Bouma025 vermeldt C.Huyzer als gezagvoerder gedurende:
* 1858 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
De Raad van Tucht voor de koopvaardij behandelde in maart 1858 een klacht van Adrianus Christianus van Schaik tegen kapitein Cornelis Huizer van de brik “Gouverneur Elsevier” over het niet acht nemen van regels omtrent de aanmonstering op 13 maart 1858.
Tevens werd een klacht tegen dezelfde kapitein ingediend door hofmeester Hendrik Vergouwen Schaap “over misdragingen van de gezagvoerder ten opzigte van de gehele equipage (4 oktober 1858). Door de Raad werd vastgesteld dat het schelden en slaan door de kapitein diende te worden toegeschreven aan drift, bij Huizer opgewekt door onveranderlijke onzindelijkheid en onbekwaamheid van de klager in zijn kwaliteit van hofmeester.”
In beide gevallen is in de weergave van deze gebeurtenissen geen uitspraak vermeld.104.
Datum vanaf: |
1858 |
Kapitein: |
Huizer, Cornelis |
College: |
Maatschappij "Tot Nut der Zeevaart", Rotterdam |
Vlagnummer: |
130 |
Familiegegevens en opleiding
Geen
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt H.Specht Gijp (moet Grijp zijn) als gezagvoerder gedurende:
- * 1859 t/m 1860 van de brik “Gouverneur Elsevier”, gebouwd in 1851 te Rotterdam, 145 ton o.m., varend voor H. van Rijckevorsel te Rotterdam. Het schip is in augustus 1860 verongelukt door stoten.
Overige bijzonderheden
H.Specht Grijp vertrok per 03 februari 1860 van Hellevoetsluis met 1 landmachtofficier en 4 soldaten met de “Gouverneur Elsevier”. Aankomstdatum te Batavia is is niet vermeld065.
06.02.1860 ter hoogte van Duins (opm: bij Dover) in aanzeiling met het Engelse oorlogsschip s.s. VIRAGO.
Onderweg van Elmina naar Axim (opm: beide West-Afrika) op 18.06.1860 gestrand en omgeslagen ten N.W. van fort St. Anthony.114
In 1860 strandde het schip “Gouverneur Elsevier” onder kapitein Hendrik Specht Grijp op de kust van Guinea. De rederij H.van Rijckevorsel uit Rotterdam diende een klacht in tegen de kapitein omdat “nauwelijks pogingen (waren) ondernomen om schip en lading te redden. Integendeel, de kapitein en de bemanning hadden snel het schip verlaten.” “De kapitein zou … niet tijdig gebruik gemaakt hebben van het dieplood en had op ‘ongepaste tijd’ het grootzeil afgeslagen, weggenomen dus. Wat deed dit schip daar toen zo dicht onder de kust?”
Het verslag bevat een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenissen die tot de stranding leidden. De Raad concludeerde dat daarbij door de kapitein grove fouten waren gemaakt waardoor het schip niet meer te redden viel. “Met de reder was de Raad van mening dat te snel het schip verlaten was en verder geen pogingen gedaan waren het vaartuig te redden. … De uitspraak van de Raad luidde: achttien maanden ontzegging van de bevoegdheid om als kapitein te varen.” 104
|