Inloggen
ZAANSTROOM - ID 7426


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1895-04-01 / 1911-12-21 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1895
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Steamship
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: Two masts
Material Hull: Steel
Construction Data

Scheepsbouwer: Huijgens & van Gelder - Werf 'Concordia', Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Launch Date: 1895-01-23
Delivery Date: 1895-04-00
Technical Data

Engine Manufacturer: Nederlandsche Fabriek van Werktuigen & Spoorwegmaterieel N.V, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Motor Type: Steam, Triple Expansion
Number of Cylinders: 3
Power: 550
Power Unit: IHP (IPK)
Eng. additional info: 15,25 & 40 - 36
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 990.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 705.28 Net tonnage
Deadweight: 1100.00 tons deadweight (1016 kg)
 
Length 1: 213.7 Feet (British) Registered
Beam: 32.2 Feet (British) Registered
Depth: 16.6 Feet (British) Registered
Configuration Changes

Datum 00-00-1902
Type: Remeasurement
Omschrijving: in 1902 hermeten. Nu 899,46 tons gross en 544,19 tons net

Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1895
Datum agenda: 1895-04-01
Register nr: 0
Scheepsnaam: ZAANSTROOM
Type:
Lasten: 0
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Zwart, B.C.E.
Plaats: Amsterdam
Opmerkingen: eerste
1895-04-01, uitreiking65-

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1895-04-01 ZAANSTROOM
Manager: N.V. Hollandsche Stoomboot Maatschappij, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Hollandsche Stoomboot Maatschappij, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands
Callsign: QCVS

Ship Events Data

1895-09-16: Damaged
NRC 170995.
IJmuiden, 16 september. Het stoomschip ZAANSTROOM heeft op het Noordzeekanaal van het aldaar gezonken wrak de mast alsmede de vlet met daarop geplaatste bakens en lichten overvaren.
1895-10-21: Grounded
NRC 221095
IJmudien, 21 oktober. Het naar Hull bestemde stoomschip ZAANSTROOM is in de nacht van de 19e op de 20e dezer bij Oostzaan aan de grond gevaren, doch na een gedeelte der lading gelost te hebben, gisteravond met assistentie van sleepboten weder vlot geworden. Na de geloste lading weder ingenomen te hebben, zette het de reis voort en ging hedenochtend in zee.
1897-06-24: Collision
NRC 260697
Wapping, 24 juni. Bij het afstomen van de Theems kwam het stoomschip ZAANSTROOM, bestemd naar Amsterdam, in aanvaring met de barge HOPE, beladen met planken, ten gevolge waarvan de barge vol water is gelopen. Het stoomschip heeft geen schade.
1897-07-22: Collision
NRC 230797
IJmuiden, 22 juli. Nabij Buitenhuizen heeft op het Noordzeekanaal een aanvaring plaats gehad tussen het opgaande stoomschip ZAANSTROOM en het afkomende stoomschip LILLIAN. Beide kregen zware schade. Eerstgenoemd is naar Amsterdam opgevaren, laatstgenoemd wacht hier orders der rederij. Op het stoomschip LILLIAN is hier vanwege de ZAANSTROOM beslag gelegd.
1898-11-30: Collision
PGC 011298
Rotterdam, 30 november. Volgens telegram van Lloyd´s zijn de stoomschepen ZAANSTROOM en SINDBAD te Goole met elkaar in aanvaring geweest, waarbij de laatstgenoemde schade bekwam.
1899-10-19: Collision
NRC 201099
Rotterdam, 19 oktober. Volgens telegram van Lloyd’s zijn het stoomschip NORWARD en het stoomschip ZAANSTROOM op de Humber met elkaar in aanvaring geweest. Eerstgenoemd schip had schade. De schade aan het laatste is onbekend.
1903-05-21: Collision
DS 230503
Bristol, 21 mei. De met kolen van Newport inkomende HAPPY RETURN is gisteren in het Cumberland Basin in aanvaring geweest met het naar Swansea vertrekkende Nederlandse stoomschip ZAANSTROOM.
1906-01-30: Collision
NRC 300106
(Geen datum) In Amsterdam werd door de Raad van Tucht voor de Koopvaardij de behandeling voortgezet van de zaak tegen kapitein A.E.F. Bens, gezagvoerder van het stoomschip ZAANSTROOM, dat bij Hull in aanvaring kwam met het stoomschip DEE.
1909-11-26: Damaged
NRC 261109
Harlingen, 26 november. Het stoomschip ZAANSTROOM, met defect roer alhier aangekomen, heeft gerepareerd. De equipage weigert echter met dit stoomschip te vertrekken.
1911-12-21: Final Fate: Sunk

Op 20 december 1911 vertrok de ZAANSTROOM van Fowey met 994 ton chinaclay en steen met bestemming naar Amsterdam. Gaandeweg werd het weer slechter en op 21 december te 04.00 uur des morgens woei er een hevige zuid-ooster storm met stortregens en hoge zee. Om 18.00 uur werd water in het achterruim geconstateerd. De pompen konden niet verhinderen, dat het water steeg en men zag in dat het schip verloren was. Te 20.20 uur ging men in de boten en te 22.30 uur op 21 december 1911 werd men gered door het Britse stoomschip WESTDALE. Bij gehouden appel werd van de 20 opvarenden een persoon vermist, welke dus moet zijn omgekomen. De ZAANSTROOM was te ongeveer 20.40 uur gezonken en verloren gegaan in het Kanaal, on geveer 2½ mijl oost-noord-oost van het lichtschip Ower's, in positie 50º45'NB en 00º45'WL.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

A.F. werd geboren op 18 jan. 1849 te Landsberg a/d Warthe (Pruisen) als z.v. Franz Benz en Albertine Zeller.

A.F. (29) trouwde op 02 nov. 1878 te Overschie met Trijntje Gruijs (33) – geb. te Sluis – d.v. Pieter Gruijs en Maria  Bourson.

A. F. overleed op ???

 

Kinderen

Maria Albertine – geb. 10.11.1879 te Overschie

Frans Adolph Ernst – geb. 10.11.1879 te Overschie

Adolf Louïs – geb. 29.03.1882 te Overschie

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt A.F.Ben(t)z als gezagvoerder gedurende:

*    1895 t/m 1896 van het stalen schroefstoomschip “Zaanstroom”, gebouwd in 1895 te Amsterdam, 990 ton n.m., varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam;

*    1897 t/m 1898 van het schroefstoomschip “Amstelstroom”, gebouwd in 1885 te Feyenoord, 843 ton n.m., varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam;

*    1899 van het stalen schroefstoomschip “Rijnstroom”, gebouwd in 1896 te Sunderland, 877 ton n.m., varend voor de Holl. Stoomb. Mij te Amsterdam;

*    1900 en later van het schroefstoomschip “Eemstroom”, gebouwd in 1899 te Greenock, 1060 ton n.m., varend voor de Holl. Stoomb. Mij. te Amsterdam.

 *          19.. – 1902 van het s.s. AMSTELSTROOM – geb. in 1885 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1895
Kapitein: Benz/Bentz, Adolph Franz

Familiegegevens en opleiding

Buisert Jacobsz. van Duijn werd geboren te Katwijk op 25 december 1850 als zoon van Jacob Jacobsz. van Duijn en Kniertje Buisertsd. van der Plas.

Hij trouwde te Katwijk in 1878 met Marijtje Dirksd. Zwanenburg

Buisert overleed ter plaatse op 11 december 1934.

 

Van der Plas c.s.054 vermelden onder nummer 243 ook ene Buizert van Duijn, zonder gegevens over geboorte, huwelijk en overlijden, die volgens de Burgerlijke Stand van Katwijk uit 1879 waarnemend-kapitein geweest zou zijn van het fregat Ottolina. Maar in de referentie wordt verwezen naar de datum 1849. Is hier sprake van een verschrijving?

 

De schepen van de kapitein

Buisert was in 1897 gezagvoerder op de IJ stroom en van 1901-1905 op de Maasstroom bij de Hollandsche Stoomboot Maatschappij054-203.

 

Bouma025 vermeldt wel het fregat “Ottolina”, gebouwd in 1870 in Krimpen aan de Lek, 1456 ton n.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam, maar vermeldt daarbij W.Ouwehand (1870-1880) en D.Ouwehand (1880 t/m 1886). Dit schip werd onder de laatste te Port Elisabeth geabandoneerd en onder Zweedse vlag geplaatst. Een eerdere “Ottolina”, eveneens varend voor Murk Lels te Kinderdijk, werd gebouwd in 1853, en daarop kan dus in 1847 geen Buisert van Duijn als waarnemend kapitein hebben gevaren.

 

Bouma025 vermeldt B.van Duijn als gezagvoerder gedurende:

*    1897 t/m 1898 van het stalen schroefstoomschip “Zaanstroom”, gebouwd in 1895 te Amsterdam, 990 ton n.m., varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam;

*    1899 en later op het schroefstoomschip “IJstroom”, gebouwd in 1898, 1017 ton n.m., 1300 ipk, varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1897
Kapitein: Duijn, Buisert Jacobsz

Familiegegevens en opleiding

Jacob Jacobsz Parlevliet werd geboren te Katwijk op 06 mei 1840 als zoon van Jacob Jacobsz Parlevliet en Ariaantje Teunisd. van Duijvenbooden.

Hij trouwde te Katwijk in 1864 met Annetje Jansd. Hakker

Jacob overleed te Wassenaar op 12 juli 1929.

In het Notarieel Archief van Katwijk uit 1894 en 1896 wordt hij vermeld als scheepsgezagvoerder wonende te Nieuwer Amstel.054-124

 

De schepen van de kapitein

Jacob Parlevliet was kapitein van 1886-1892 op de Amstelstroom, van 1892-1896 op de IJstroom, in 1897-1898 op de Zaanstroom (van de Hollandsche Stoomboot Maatschappij) en van 1901-1905 op de Pro Patria. De publicatie bevat een afbeelding van het s.s. Amstelstroom054-124.

 

Bouma025 vermeldt J.Parlevliet als kapitein gedurende:

*    1891 t/m 1897 op het schroefstoomschip “IJstroom”, gebouwd in 1879, 820 ton n.m., 125 pk, varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam. Het schip zonk in 1897 op de Noordzee na een aanvaring;

*    1899 op het stalen schroefstoomschip “Zaanstroom”, gebouwd in 1895 te Amsterdam 990 ton, varend voor Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam;

*    in 1900 (maar Bouma gaat in de vermelding van kapiteins niet verder dan 1900) op het schroefstoomschip “Pro Patria” ex Columba, gebouwd in 1873, 1034 ton n.m. varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij.

      Bouma noemt F. en niet J.Parlevliet als gezagvoerder van het schroefstoomschip “Amstelstroom”, gebouwd in 1885, 843 ton n.m., 140 pk.. Zijn reederij was de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam.

*    1900 en later van het ijzeren schroefstoomschip “Pro Patria” ex Columba, gebouwd in 1873 te Sunderland, 1034 ton o.m., varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam;

 

Overige bijzonderheden

      Het ss “IJstroom” zonk op 06 juni 1897 om 2.40 uur v.m. op 24 mijl van Galloper L.V. op 52o04’NB/02o30’OL na aanvaring met het Britse ss BITTERN; 2 man kwamen om. De “IJstroom” was op weg van Amsterdam naar Londen.

      Het ss “IJstroom” werd gebouwd in 1879 bij de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Rotterdam, mat 754 Brt en voer voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam072.

 

De Raad voor Tucht van de koopvaardij deed op 29 oktober 1897 uitspraak tegen kapitein J.Parlevliet, gezagvoerder van het ss “IJstroom”. “Op 5 juni 1897 vertrok  … het stoomschip ‘IJstroom’ van IJmuiden met Londen als haven van bestemming. Naast een lading stukgoed waren er ook 16 passagiers aan boord. De bemanning bestond uit niet minder dan 23 koppen.”

Tijdesn betrekkelijk rustig en helder weer werd het schip aangevaren door het Engelse schip “Bittern”. De “IJstroom” was zo zwaar beschadigd, dat de kapitein opriep om over te springen op het Engelse schip. “Hij voegde als eerste de daad bij het woord, zonder zich over het lot van de vele opvarenden en passagiers te bekommeren. Hij sprong over, terwijl nog achtentwintig van de opvarenden zich op de ‘IJstroom’ bevonden.” De aanvaring vond plaats drie uur in de ochtend en het grootste deel van bemanning en passagiers lagen nog in hun kooi. De kapitein verklaarde later dat hij was over gesprongen omdat hij bang was dat zijn schip snel zou zinken en dat hij vanaf de “Bittern” het reddingswerk beter zou kunnen leiden. Tijdens die reddingswerkzaamheden kon niet worden voorkomen dat een aantal opvarenden verdronken.

“De Raad oordeelde … dat de kapitein zijn schip weliswaar te vroeg had verlaten, maar dat deze handeling niet als een daad van nalatigheid van de gezagvoerder in de zin van de Tuchtwet kon worden opgevat … Wel was het te vroeg van boord gaan volgend de Raad aan te merken als een ‘misdraging’ ten aanzien van scheepsvolk en passagiers … “ Maar daar er geen formele klacht tegen hem was ingediend ging de kapitein tuchtrechtelijk vrij uit. In de uitspraak klonk duidelijk door dat zijn gedrag echter moreel werd afgekeurd. 104.

Deze tuchtzaak wordt ook behandeld in het tijdschrift “De Zee”, Jg.1898, p. 8 t/m 13.

 

 

Datum vanaf: 1899
Kapitein: Parlevliet, Jacob Jacobsz

Familiegegevens en opleiding

Geen

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt G.Boerhave als gezagvoerder gedurende:

  • 1900 van het stalen schroefstoomschip “Zaanstroom”, gebouwd in 1895 te Amsterdam, 990 ton n.m., varend voor de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

Datum vanaf: 1900
Kapitein: Boerhave, G.

Datum vanaf: 1906
Kapitein: Bens, A.E.F.
Overige informatie: 0

Datum vanaf: 1911
Kapitein: Kruyshoop, Jan
Overige informatie: 0

Afbeeldingen


Omschrijving: Bristol Museum, neg.no. P.3542M
Collectie: Bristol Museum & Art Gallery
Vervaardiger: York Photographer - Bristol

Omschrijving: ZAANSTROOM
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: ZAANSTROOM
Collectie: Zijlma, Ron
Vervaardiger: Nautical Photo Agency, Suffolk
Onderwerp: Havenopname
Algemene informatie

NRC 090112

Raad voor de Scheepvaart.
De Raad voor de Scheepvaart is hedenmiddag begonnen met het onderzoek naar het vergaan, op de Noordzee, op 21 december jl. van het stoomschip ZAANSTROOM, kapitein J. Kruyshoop, rederij de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam.
Als eerste getuige werd gehoord de heer H. Snoek, inspecteur van bovengenoemde Maatschappij, belast met het toezicht op de vloot. Deze deelde mee, dat het schip  geklasseerd was bij Lloyd's en drie opbouwen had, namelijk voor, midscheeps en achter,  onderling verbonden met een brug. Voor sliep de bemanning, midscheeps logeerden de  officieren.
Het schip telde vier waterdichte schotten, de met hout afgedekte tunnel liep door het gehele  schip. De drijfkracht bestond uit een triple expansiemachine. De machinekamer had een  waterdicht schot met waterdichte deuren.
Een paar maanden geleden werd de ballastpomp op de lensleiding gezet, omdat het oude lenspompje niet voldoende was. Er kon alleen gepompt worden op de machinekamer. Het schip stond onder de scheepvaartinspectie en kreeg in 1909 een voorlopig certificaat. In Februari 1910 had het eerste onderzoek plaats. Het schip was In 1895 gebouwd. De lengte  bedroeg 63 meter, de breedte 10 meter en de hoogte 5 meter. Op 9 december 1911 heeft  het vaartuig het laatst gedokt; het schip was niet opnieuw geregistreerd bij Lloyd's omdat er  nog een kleinigheid veranderd moest worden. Men had aan boord twee reddingsboten aan bakboord en twee aan stuurboord, waarvan één werk boot. De grote ketel en de donkeyketel  waren in juli jl. door het stoomwezen gekeurd.
Tot zover de verklaring van deze getuige. Ter verduidelijking wordt hier aan nog het volgende toegevoegd: Het schip vertrok op woensdag 20 december 1911, geladen met pijpaarde en steen van Fowey in Cornwall naar Amsterdam, zonder deklading en geladen tot het Plimsoll merk. Op donderdag 21 december kwam er water in het achter ruim en dat nam zo toe, dat het pompen niet hielp. Het schip maakte slagzij naar bakboord. Men was oostelijk van het eiland Wight op 2½ mijl van het Owers lichtschip. (Wordt vervolgd.)

NRC 100112
Raad voor de Scheepvaart. (vervolg van NRC 090112)
Bij het gisterennamiddag voortgezette onderzoek betreffende het vergaan van het stoomschip ZAANSTROOM, van de Holl. Stoomboot Mij., werd als tweede getuige gehoord kapitein Jan Kruyshoop. Deze verklaarde al elf jaar in dienst van de maatschappij te zijn. In Fowey werden klei (los, en in zakken en vaten) en stenen geladen. Men laadde In het achter ruim 390 ton klei, en in het voor ruim 145 ton; daarna nog, op verzoek van een klerk, 35 ton stenen in het voor-tussendek. Het schip was niet overladen. Op 20 december te 08.45 uur  vertrok de ZAANSTROOM met een stijve bries uit het WZW en een hoge ZZW deining. Om half acht toen men Start Point dwars had, ging de kapitein naar beneden. Men kreeg langzamerhand vliegend stormweer met oostenwind. ’s Nachts om half twaalf kwam de kapitein weer op de brug. Om half zeven 's morgens draaide men bij; de kapitein had al getracht het schip zuiden voor te krijgen, doch dit gelukte maar ten dele. Averij liep men niet op. Om half twee 's middags ging de kapitein andermaal rusten; hij werd echter om zes uur door de tweede machinist gewekt met de mededeling, dat het water op twee plaatsen in de tunnel liep en wit gekleurd was van klei. Toen de kapitein beneden kwam, had de tweede machinist reeds de ballastpomp aangezet. Het schip liep toen ongeveer vier mijl en lag  achterover. Het plan van de kapitein was kalmer water te zoeken, dan te ankeren en vervolgens het lek te zoeken. De boten waren klaar. Men zette koers naar het Owers lichtschip, doch al spoedig werd de kapitein gewaarschuwd, dat de ZAANSTROOM betrekkelijk snel zakte. Hij hoopte nu op de bank te kunnen lopen, maar ook deze hoop bleek ijdel. Het schip zonk te snel. Daarom werden de boten klaar gemaakt en de zwemgordels uitgedeeld. Een kwartier nadat men in de boten was gegaan, zonk de ZAANSTROOM.
Te 10.20 uur 's avonds werden de schipbreukelingen opgenomen door het Engelse stoomschip WEST LAKE van Liverpool. De kapitein was in de veronderstelling, dat alle opvarenden gered waren. Helaas bleek, toen de hoofden geteld werden, dat een man, de donkeyman Zwolman, op het schip was achtergebleven en daarmee verdronken was. Van stoten van het schip heeft niemand iets gemerkt.
De 1e stuurman W. Zorgdrager bevestigde deze verklaring en deelde mee dal hij, persoonlijk vóór het in de sloepen gaan, aan de later verdronken donkeyman een zwemvest heeft gegeven. De 2e machinist F. Deppe verklaarde als volgt: Hij had de achtermiddag wacht in de machinekamer, en had niets van stoten van het schip bemerkt. Te 1 uur, bij het smeren, zag bij echter uit twee gaatjes, ongeveer 2 voet boven de grond, het water in de tunnel komen. Hij heeft toen de ballastpomp op de tunnel gezet en de brug gewaarschuwd. Getuige herinnert zich, dat de tanks leeggepompt waren. Hij zag het geval toen nog niet ernstig in, omdat het water zakte, en is gaan eten. Terugkomend bemerkte hij, dat het water door het schot in de machinekamer kwam.
De 1e machinist, Euwe, verklaarde daarop met de kapitein te zijn gaan kijken. Deze ging weer naar boven en zei, dat hij wel zou waarschuwen als de sloepen overboord gingen. Met de 2e machinist had getuige, om toch te voorkomen, dat men hem zou vergeten, dit ook afgesproken. Nauwelijks was getuige in de machinekamer of de 2e machinist riep hem. Bij  het haastig naar dek gaan hoorde getuige de telegraaf nog overgaan; hij heeft echter de  machine niet meer stop gezet. Het water liep toen over de drempel de machinekamer binnen. Getuige heeft de machine niet meer stop gezet. De tweede machinist verklaart nog, dat hij van de kapitein, omtrent het verlaten van de machinekamers geen order heeft gehoord. De eerste deelt verder mee, dat de kapitein heeft gezegd: „Gaat naar beneden en laat de machine zo hard mogelijk draaien. Toen Deppe getuige riep, dacht hij, dat dit op order van de kapitein was.
Gehoord wordt vervolgens H. Tulp, kwartiermeester. Hij heeft de sloep van de eerste  stuurman neergelaten, waarin ook Zwolsman zat. Er waren 10 man in deze sloep. Vermoedelijk doordat het zinkende schip nog voortliep, hield de vanglijn vast, ten gevolge waarvan de sloep telkens zeeën binnen kreeg. Getuige en de donkeyman Zwolsman zijn toen weer aan boord van de ZAANSTROOM gesprongen. Getuige zag Zwolsman het laatst midscheeps bij de koelkast. Toen getuige zag dat de vanglijn door de inzittenden van de sloep gekapt was, sprong hij overboord en werd opgepikt. Ook de donkeyman moet dit nog beproefd hebben, maar is bij deze poging verdronken. Hij werd eerst aan boord van het Engelse schip vermist.
Ten slotte wordt op verzoek van de Inspecteur van de Holl. Stoomboot Maatschappij gehoord de walkapitein, om verklaringen af te leggen over de peilkokers. Hij deelde mee,  dat het achter ruim wel van het dek af gepeild kon worden. Er waren peilkokers op de ruimen. De vullings van het achter ruim werden gepeild in de machinekamer.
Ten slotte blijkt, dat er geen peilkokers aan dek waren op de vullings, wel op de tanks.
De behandeling van de zaak was hiermee afgelopen. De Raad zal later uitspraak doen.

NRC 100212
Raad voor de Scheepvaart.
De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft gisteren de volgende uitspraak gedaan: In de nacht van 21 op 22 december is het stoomschip ZAANSTROOM, kapt. J. Kruyshoop, van de Kon. Hollandsche Stoomboot Maatschappij, op de thuisreis naar Amsterdam in het Engels Kanaal lek geraakt en gezonken. Een donkeyman vond de dood in de golven. Het onderzoek heeft de Raad niet kunnen doen ontdekken, ten gevolge van welk feit er water in het achterschip is gekomen. De wijze van belading van het schip was echter een zodanige, dat weer en zee niet buitengewoon ruw behoefden te zijn, om een ongeluk als dat hetwelk heeft plaats gehad in de hand te werken. Voor stak het schip 14 voet, achter 18 voet en 3 duim; en achter was slechts een paar voet uitwatering, wat in dit jaargetijde gevaarlijk is. Het gedrag van de gezagvoerder en de maatregelen, door hem genomen, om het schip nog te behouden, verdienen grote waardering. Ware de machine, gelijk hij bevolen heeft, gestopt geworden, dan ware het neerlaten van de reddingboten veel gemakkelijker gegaan en had niemand het meer in zijn hoofd gekregen om, reeds in een van de reddingboten zijnde, die echter niet los kon worden gemaakt, weer redding op het zinkende schip te zoeken. De stuurman Zorgdrager, die commandant was van de bakboordsloep, had beter gedaan, als hij daarin niet het verkeerde voorbeeld aan anderen had gegeven, bovendien de aan zijn leiding toevertrouwde sloep aldus zonder commando achterlatende.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten