Familiegegevens en opleiding
C.Swaan werd geboren te Amsterdam op 24 maart 1782.
Hij was getrouwd met Arnolda Anna Haantjens, geboren te Amsterdam op 30 juni 1779. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 dochter (17 juli 1815).
Cornelis overleed op 18 augustus 1828003.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Swaan was met vlagnummer 59 in 1827 lid van het Amsterdamsre zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” 008.
De notulen van de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop van 07/14 juni 1825 bevatten de voordracht/benoeming tot effectief lid van Cornelis Swaan, 38 jaar, wonende op de Korte Prinsengracht te Amsterdam, op voordracht van L.H.Schneider. Zijn vlagnummer wordt 123023.
Hij werd per 01 oktober 1825 deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003
C.Swaan was van 1827-1828 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Bestuursvergadering dd 27 maart 1828 staat de mededeling dat kapitein C.Swaan “uit hoofde van vertrek voor zijn post als kommissaris van het Kollegie bedankt.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 26 februari 1829 staat een bericht van A.A.Haentjes, de weduwe van kapitein C.Swaan, dat deze is overleden waarbij zij om een uitkering verzoekt. Dit werd in de vergadering van 06 april 1829 toegestaan voor haar en 1 kind.042.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
123 1825-1828 Ida Aleyda J.H.Bagman & Zn
In 1824 was C.Swaan gezagvoerder op het Amsterdamse fregat de “Franklin” (200 lasten, gebouwd in Amerika). De Boekhouders waren Alstorphuis & van Hemert012.
Bouma025 vermeldt C.Swaan als gezagvoerder gedurende:
-
* 1818 t/m 1828 van het 3/msch. “Franklin”, gebouwd in 1813 in Amerika, 372 ton o.m., varend voor Alstorphius & van Hemert te Amsterdam. “Met troepen naar Batavia”;
eindjaar van de vaarperiode klopt niet met die uit Bossenbroek065. Zou uiterlijk 1826 geweest kunnen zijn.
-
* 1826 t/m 1827 op het 3/m schip “Ida Aleyda”, gebouwd in 1818 aan de Oostzee, 720 ton o.m., varend voor J.H.Bagman & Zn te Amsterdam.
Het Archief van de Amsterdamse Waterschout 011a bevat monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Zwaan op de:
“Jonge Gerrit”, dd 21 december 1813;
“Mejuffrouw Christina”, dd 23 juli 1814; 06 oktober 1814; 31 mei 1815 en 04 december 1815;
“Franklin”, dd 30 april 1817; 22 december 1820; 20 april 1824;
“Ida Aleida”, dd 06 maart 1826 en 10 maart 1828.
Overige bijzonderheden
C.Swaan verzorgde per 14 februari 1818 vanuit Texel met de “Franklin” een troepentransport van 2 officieren en 63 manschappen naar Nederlands Oost-Indië.
Hij voer per 20 april 1826 vanuit Nieuwediep met de “Ida Aleyda” en een transport van 4 officieren en 120 manschappen. Hij arriveerde op 20 augustus 1826 te Batavia na 122 dagen.
Tenslotte voer hij wederom met hetzelfde schip vanuit Texel op 19 april 1828 en een detachement van 1 officier en 135 manschappen. Hij kwam te Batavia aan op 14 september 1828 na 148 dagen. Onderweg waren 2 militairen gedeserteerd065.
Het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam bevat een prent van de baai van Nagasaki met daarop de Nederlandse fragetten Arinus Marinus en Ida Aleyda, die in 1820 de factorij Decima bezochten.
Rotterdamsche Courant 14 maart 1818114
Amsterdam, 12 maart. Het schip FRANKLIN, kapt. C.C. Swaan, van Amsterdam naar Batavia, was den 5 maart, met verlies van twee ankers en touwen, ter rede van Margate aangekomen; het schip LIEVE MOES, kapt. J.C. Jandroep, van Amsterdam naar Curaçao, was mede den 5 maart van Deal te Ramsgate binnengekomen; …
Rotterdamsche Courant 15 mei 1819114
Amsterdam, 13 mei. Volgens een brief van Batavia, van den 15 december 1818, was den 26 november (opm: 1818) aldaar in goede staat gearriveerd het schip WILLEM DEN EERSTEN, J. Abes, van Amsterdam, laatst van Rio-Janeiro; de equipagie was in de beste welstand; behalve dit schip lagen den 15 december 1818 ter rede van Batavia de volgende Nederlandse schepen: ARINUS MARINUS, A. Langeveld; de ZEEMEEUW, P.F. Wegener; FRANKLIN, C. Swaan; JAVA, A. Jongheim; de VREDE VAN DORDRECHT, J. Slijk; CANTON, J. Schindehutte; la JEUNE ANNETTE, G. van den Broek; ANNA, C.R. Stolte; ELISABETH, …. (opm: niet ingevuld); CORNELIA, G. Havestein; de VRIENDSCHAP, …..; de HOOP, M.D. Ihuke; de GOEDE VOORNEMENS, ….; SIMON FREDRIK, ……; ANNA MARIA, ……; de JONGE CHRISTINA, …..; en CATHARINA DE TWEEDE, …….
Rotterdamsche Courant 14 september 1819114
Amsterdam, 12 september. Kapt. C. Swaan, voerende het schip FRANKLIN (opm: gekomen van Batavia), meldt van Sourabaija van den 8 maart, dat aldaar lagen de schepen la JEUNE ANNETTE, kapt. G. van den Broeke, naar Ostende, en FLORA, kapt. W. Tiedeman, naar Amsterdam gedestineerd; beiden waren bezig rijst te laden; alsmede het schip ARINUS MARINUS, kapt. A. Langeveld, door het Gouvernement bevracht naar Amboina (opm: hoofdplaats van Ambon).
Rotterdamsche Courant 02 december 1819114
Amsterdam, 30 november. Te Batavia lag den 17 juli Zijner Majesteits oorlogsschip NASSAU, als mede de Nederlandsche schepen, SAMARANG, J. Scholtijs; RUIJMVELD, J.D. Schewé; CORNELIA, G. Havestein; CLARA, W. Stent; DE ONDERNEMING, M. Lels; FRANKLIN, C. Swaan; DE DRIE GEBROEDERS. P.J. Manzelman; benevens verscheiden brikken en inlandse vaartuigen.
Rotterdamsche Courant 12 februari 1820114
Amsterdam, 10 februari. Den 1 oktober 1819 lag ter rede van Batavia Z.M. oorlogschip NASSAU, benevens de Nederlandse koopvaardijschepen FRANKLIN, C. Zwaan; de (opm: pink) DRIE GEBROEDERS, wijlen P.J. Manselman (opm: kapt. Paulus Jansen Manzelman); CORNELIA SARA, J. Marcussen; ELISABETH, C. Pakes (opm: fregat ELIZABETH, kapt. Cornelis Pakes); ASIA, J. Spoor, CORNELIA, F. Sipkes; SELIMA (opm: driemaster, thuishaven Brugge), F. Wens; MARIA LOUISA, Brijane; de KOOPHANDEL (opm: pink), C.F. Jansen; de VROUW CATHARINA (opm: fregat), J. van Dijk, en RUIMVELD (opm: gekomen van Samarang), W. van Leunen; alsmede een aantal brikken en kleinere vaartuigen.
Van bovengemelde schepen lagen op hun vertrek CORNELIA SARA, J. Marcussen, naar Holland; de DRIE GEBROEDERS, wijlen P.J. Manselman, ASIA, J. Spoor, en FRANKLIN, C. Swaan, naar Amsterdam. Het schip CORNELIA, F. Sipkes, zou in de volgende week beginnen deszelfs lading voor Amsterdam in te nemen.
Den 25 september lag te Sourabaija Z.M. oorlogs-korvette VENUS.
Rotterdamsche Courant 30 maart 1820114
Amsterdam, 28 maart. Den 23 oktober 1819 lagen ter rede van Batavia ….
….de Nederlandse koopvaardijschepen FRANKLIN, C. Swaan, ASIA, Muller, CORNELIA, F. Sipkes, SELIMA, F. Wens, de KOOPHANDEL, C.F. Jansen, de VROUW CATHARINA, J. van Dijk, naar Holland, en ELISABETH (opm: ELIZABETH), C. Pakes; van deze zouden nog in de maand oktober vertrekken de schepen FRANKLIN en CORNELIA, naar Amsterdam, de VROUW CATHARINA naar Holland; in het begin van november ASIA, Muller, naar Cowes en Amsterdam; omstreeks half november HIBERNIA, L. Leuwen (opm: naam slecht leesbaar), naar Rotterdam, en in december de KOOPHANDEL naar Amsterdam. ….
Rotterdamsche Courant 04 april 1820114
Amsterdam, 2 april. Kapitein Cornelis Swaan, voerende het schip FRANKLIN, meldt van Batavia, van 25 november 1819, dat hij zijn lading geheel ingenomen had, en binnen twee à drie dagen de reis naar Amsterdam zou aannemen.
Rotterdamsche Courant 13 april 1820114
Amsterdam, 11 april. Kapitein J. Purvis, voerende het schip BARON VAN DER CAPELLEN, te Helvoet binnen van Batavia, is den 10 december 1819 van daar gezeild, en heeft op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop in goede staat gepraaid het schip FRANKLIN, kapt. C. Swaan, den 3 dito van Batavia naar Amsterdam vertrokken.
Rotterdamsche Courant 13 mei 1820114
Londen, 9 mei. Den 27 december 1819 zijn te Batavia gearriveerd de schepen MARIA, M. Amsterdam, van Antwerpen, en ARINUS MARINUS, Langeveld, van Banca; van daar zijn vertrokken den 1 dito het schip FRANKLIN, Swaan, naar Amsterdam, den 11 dito SELINA, Wens, naar Ostende, den 19 HERCULES, King, en den 22 KOOPHANDEL, Jansen, naar Amsterdam.
Rotterdamsche Courant 05 april 1821114
Amsterdam, 3 april. Kapt. G.J. van Walré, voerende het schip (opm: brik) CATHARINA THEODORA, van Amsterdam naar Batavia, meldt in een brief van den 26 maart, op de hoogte van Portland, dat hij sedert vier dagen door tegenwind daar kruiste; het schip, de equipage en de passagiers waren alle in de beste staat.
Rotterdamsche Courant 21 april 1821114
Rotterdam, 20 april. Uittreksel uit de Lloyd’s List van de 17e april 1821:
Den 12 dezer is te Plymouth binnengelopen het schip FRANKLIN, Swaan, van Amsterdam naar Batavia.
Op de rivier zijn gearriveerd Bayes, Page en Nazeby van Harlingen; te Liverpool ANNA PAULINA en Parlevliet; te Newcastle OLIPHANT van Rotterdam en Schoon van Amsterdam; te Port-à-Port Blaauw; te Lissabon Haasnoot; te Gibraltar De Jong; te New-Orleans Davies en Snow van Amsterdam; te Charleston UNION; te Salem Hodges van Antwerpen; te Batavia den 20 november Vink van Brugge en den 26 dito Necker van Vlissingen. Den 13 dezer was de wind te Deal W.
Rotterdamsche Courant 16 juni 1821114
Rotterdam, 13 juni. Zr.Ms. brik COURIER, in Texel binnen, heeft van Plymouth medegebragt de aanleggers van een complot, onder de troepen op het koopvaardijschip FRANKLIN (opm: fregat, kapt. C. Swaan) gesmeed, om de officieren en onderofficieren te vermoorden en het scheepsvolk te noodzaken het schip naar een Franse haven te brengen, hetwelk echter gelukkig verijdeld was.
navolgende gegevens kunnen zijn verward met die van de volgende Coenraad Brandligt
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
C.Brandligt werd met nr.22 effectief lid van Zeemanshoop. Er zijn geen verdere gegevens vermeld in het Inschrijfregister behalve de toevoeging “bedankt”002. In de notulen van de algemene ledenvergadering van het College op 07 juni 1822 wordt gemeld dat C.Brandligt als effectief lid is aangenomen op voordracht van W.Blom en het vlagnummer 22 krijgt toegewezen. In de vergadering van 27 september 1822 wordt hij benoemd tot commissaris van het College023.
In de Algemene Ledenvergadering van 16 juli 1828 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgedragen Coenraad Brandligt, wonende in de Kromme Binnenkant te Amsterdam, 43 jaar, voerende het schip de “Astrea”, op voordracht van kapitein P.F.Wegener. Maar in de Algemene Ledenvergadering van 22 juli 1828 staat het volgende: “In de ballotage werdt de Somma van dertig Guldens gevonden ter afkeuring van den Heer Coenraad Brandligt…”. Daarmee ging een benoeming niet door. Kennelijk was het zeer van twee jaar geleden nog niet geheeld.
Is hij in 1830 alsnog lid geworden? Zie volgend blad.
C.Brandligt was van 1822-1823 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.
C.Brandligt was met vlagnummer 23 in de periode 1827-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 29 december 1825 wordt het volgende gemeld:
“Door één der Leden wordt hierop bericht, dat Kapitn C.Brandligt, als boekhouder van het schip Dido, opentlijk in de Kollegie Kamer had verklaard, dat hij de ongehuwde manschappen van die bodem, had verboden, om aan het Fonds deel te neemen, en dus tegenstrijdig aan art.15 van het Reglement heeft gehandeld, en wordt besloten aangezien voorn. Heer Brandligt, zich alsmede in de Kollegie Kamer onvoegzame en beledigende uitdrukkingen, zoo jegens het Bestuur als ten opzicht van bijzondere leden had veroorloofd eenen brief namens het Bestuur te schrijven met uitnodiging om zoo veel mogelijk, door aansporing tot deelneming bij voorn. ongehuwde manschappen van gez. schip de Dido, de schade door zijn gedrag aan het Fonds toegebracht te herstellen, en zich voortaan van onvoegzame uitdrukkingen te onthouden en dezelven te herinneren aan art 15 van het Reglement en 82 & 83 der wetten, wordende de uitvoering hiervan aan den Heer Biben opgedragen.”042
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 17 mei 1832 is sprake van: “Twee brieven van kapitein Jacob Oelsen 5 & 10 Mei wegens onaangenaamheden met kapitn C.Brandligt over het niet hijsen van de vlag op zijn schip.”042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 03 januari 1826 wordt melding gemaakt van de onmiddellijke opzegging van zijn lidmaatschap door kapitein C.Brandligt. De reden is dat hij zich door het optreden van enkele bestuursleden ernstig gegriefd toonde. Men zou een door hem ingekomen missive niet ter kennis van de vergadering hebben willen brengen en de voorzitter zou een vergadering afgehamerd hebben zonder hem de gelegenheid te geven zijn zegje te doen. Als reactie hierop en “om het Bestuur eene onaangenaamheid aan te doen” had hij “als meester van zijn eigen bodem, de ongehuwde manschappen van de Dido ... verboden om deel te nemen aan het Weldadig Zeemans Fonds”. Brandligt verliet direct na zijn opzegging de vergadering, maar in de daaropvolgende toelichting door het Bestuur reageerde geen van de aanwezigen ten gunste van Brandligt. Daarmee was voor de President het incident gesloten023. (een aardig kijkje in de psyche van kapitein Brandligt).
C.Brandligt, vlagnummer 22, bedankt in 1826.084
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
22 1825 geen opgave van schip en boekhouder
C.Brandligt was in 1823 gezagvoerder op de “Thalia”.
Ontleend aan: “De laatste reis van Carel Fredriks. Verslag van de reis met het fregatschip Nieuwe Zeelust naar Batavia”. J.M.Fredriks. Typoscript, Vianen 1998, 95 pp. Op de voorzijde een tekening van het schip door J.Mooij, dd.1818.
In het Stadsarchief van Amsterdam bevindt zich in inventaris 5181/7150 een akte van vrijwillige koop/verkoop dd Amsterdam 21 november 1814 van de pink “Aurora”, gevoerd door kapitein Foppe Baas. De verkopers zijn Jan van Ouderkerk de Vries, Johannes Engelhardus Lublink en Harmanus Smit, makelaars te Amsterdam, in opdracht van de firma Barend Visser & zoon. De aankopers voor f 15.500,- zijn Jacobus Gerardus van der Meulen, koopman (1/8ste part), Johannes Preyer, koopman (1/8ste part), A.Holman (1/8ste part), L.Brandligt & Zoon (part niet vermeld) en B.Otto… (onleesbaar, allen te Amsterdam. Het schip zal na de verkoop worden gevoerd door kapitein Coenraad Brandligt Jr. De verkoop werd geregeld door D.H.Marinus, deurwaarder te Amsterdam.
Het schip lag bij deze verkoop in het Braauw Waal te Amsterdam.
Op 22 november 1814 verklaarden alleen Jacobus Gerardus van der Meulen en Johannes Preyer, dat zij het schip aanvaardden. Zij (met hun aandeel) en de overige drie mede-reders staan vermeld in de bij de acte van aan-/verkoop gevoegde eigendoms-ceduul dd. 09 januari 1815, ter verkrijging van een zeebrief voor de “Aurora”.
Het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevat monsterrollen op naam van kapitein Coenraad Brandligt Jr op de:
“Aurora”, dd .16 februari 1815, pink “Aurora”, kapitein Coenraad Brandligt Jr, bestemming Batavia, correspondent J.G. v.d. Meulen & J.Preyen, 34 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, bootsmansmaat, bottelier, timmerman, ondertimmerman, kok, dokter, matroos/zeilmaker, matroos/klamphouder, 13 matrozen, 4 ligtmatrozen, koksmaat, 4 jongens en een hofmeester;
“Fredrik Hendrik”, dd 20 oktober 1820;
“Thalia”, dd 01 augustus 1823;
“Epaminodas”, dd 01 juni 1827;
“Astrea”,
Archiefn. 39-131, 06 november 1828, brik “Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, , 19 bemanningslede, i.c. opperstuurman, onderstuurman, derde stuurman, bootsman, timmerman, kok, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen, doktoor, hofmeester.
Archiefnr. 38-133, 28 juli 1829, brik “Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, boekhouder de kapitein zelve, 16 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, doktoor, timmerman, bootsman, kok, 6 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen, hofmeester, leerling.
Archiefnr. 38-135, 28 juli 1830, brik “Astrea”, kapiten Coenraad Brandligt, bestemming Batavia, boekhouder de kapitein zelf. 17 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman, doktoor, timmerman, bootsman, kok, zijlemaker/matroos, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen, hofmeester, leerrling
Archiefnr. 38-139, 13 juli 1832, brik “ Astrea”, kapitein Coenraad Brandligt, bestemming Kaap de Goede Hoop en Batavia, boekhouder de kapitein, correspondent den Vries & Comp., 18 bemanningsleden, i.c. opperstuurman, onderstuurman, derde waak, bootsman, timmerman, kok, 8 matrozen, 2 ligtmatrozen, jongen, hofmeeste, kajuitoppasser.
“Rhijn”, dd 15 februari 1837
Bouma025 (zie ook van Sluijs012) vermeldt C.Brandligt als gezagvoerder gedurende:
- 1815-1817 op de pink “Aurora”. Was op 21 november 1814 te Amsterdam in veiling (zie Asd. Crt. 26 nobember 1814 en 20 april 1816).
- 1821 (t/m 1825?) op het 3/m schip “Frederik Hendrik”, bouw- en tonnagegegevens ontbreken, , Vermoedelijk als eigenaar vanuit Amsterdam. In 1826 wordt hij als reder opgegeven, waarbij het schip door P.Zink wordt gevaren.
Het schip werd op 18 november 1822 te Amsterdam in veiling gebracht.
Amsterdamsche Courant 09 november 1822 in de rubriek Advertenties:
“ … den 18den November 1822 … te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren Logement, op den Haarlemmerdijk, verkoopen: Een … fregat-schip, genaamd Fredrik Hendrik, gevoerd door kapitein C.Brandlicht (sic), Lang 32 Ellen, 85 duimen, Wijd 8 ellen, 8 duimen, Hol 3 ellen, 76 duimen … alles
- 1824-1825 op de 3/m hoeker “Thalia”, bouwgegevens ontbreken, 224 ton o.m., varend als eigenaar vanuit Amsterdam.
Het Archief van de Waterschout te Amsterdam11a bevat monsterrollen op naam van Coenraad Brandligt Jr van de “Frederik Hendrik (10 oktober 1820); Thalia ( 01 augustus 1823); Epimondas (01 juni 1827).
Overige bijzonderheden
Ver Huell was “Kolonel en kapitein ter Zee, Equipagemeester der marine in het Hoofd-departement van de Maas, Lid van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam, en van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen”.
Uit het boek blijkt, dat hij een ruime cultuurhistorische en natuurhistorische belangstelling had. Zijn verslag is gebaseerd op herinneringen, daar zijn dagboek van de reis bij een scheepsramp verloren is gegaan. Ver Huell wilde uitgezonden worden naar Indië en zou zich op zijn marineschip inschepen. Toen hij echter te Nieuwediep aankwam was zijn schip juist uitgevaren. Hij scheepte zich in november 1815 in op de koopvaarder de “Aurora” “welke in Texel zeilree lag, met ambtenaren voor de kolonie, en werklieden voor de constructiewinkel te Sourabaia , op Java ...”. De kapitein van de “Aurora” was C. Brandligt. “Ik stapte over, en vond het dek opgepropt met mannen, vrouwen en kinderen, en in de kajuit eenige militairen en civiele ambtenaren”. Hij noemt met name zijn medepassagiers Smulders, van Son en van der Graaf. De reis ging via Wight naar Portsmouth, waarnaar werd uitgeweken vanwege het slechte weer. Daarna ging men verder via Teneriffe en Palma naar de Kaap Verdische eilanden. Op het eiland St. Jago werd enige tijd verbleven en Ver Huell doet verslag van een paar tochten met vermelding van diverse natuurhistorische bijzonderheden. Na passage van Tristan da Cunha wordt Kaapstad aangedaan, alwaar een maand wordt verbleven. Tenslotte arriveerde hij te Batavia, met vermelding van passage van de eilandjes Noessa Cambaya en Klapperseiland ten zuiden van Java en van “Cracatouw en Slebeze, dwars van Prinseneiland” in Straat Soenda. Er is een vrij uitgebreide beschrijving van het de legerplaats Anjer aan de Javaanse Westkust. Tijdens de zeereis worden eveneens diverse natuur-historische opmerkingen gemaakt.
Ik heb alleen de eerste c. 30 pagina’s, die over de tocht met de “Aurora” gaan, gelezen. De rest van het boek en ook deel 2 doet verslag over zijn verdere belevenissen in Indië.
In: “Herinneringen van eene reis naar de Oost-Indiën”. 1835-1836 Nederlands Scheepvaart Museum inv. nr S.0187.
In 2004 verscheen het boekje “Des Hemels Zegen. Scheepsbrieven van Murk Lelsz, 1803-1819” door Dorine Verheyden-Lels en Tineke de Bruyn-Lelsz, uitgegeven door de Stichting Lelsz-Lels bij Hollaers van Elkerzee BV. In het gedeelte van dit boekje, waarin scheepsbrieven aan de orde komen uit 1816 toen Murk Lellsz naar Indië voer met de “Onderneming”, schrijft deze op 16 maart 1816 vanuit Kaap de Goede Hoop aan zijn patroon de Commerciële Sociëteit in Amsterdam (p.60):
“Van mijn makkers arriveerde er nog geen een, doch ik heb van een Engelsman gehoord dat hij Brandligt op de Zout Eilanden had gezien dus dat die nu allerwaarschijnlijkst niet ver meer van hier is. Ze waren in goede staat.”
En in een brief dd 22 juni 1816 vanuit Batavia schrijft Lelsz (p.62):
“Mijn confrater Brandligt is … daags na mijn vertrek aan de Kaap gearriveerd, zodat ik die ook binnenkort tegemoet kan zien.” (d.i. volgens de auteurs van voormeld boekje 22 dagen na de de aankomst van Lelsz in Kaap de Goede Hoop.)
Amsterdamsche Courant 20 april 1816 onder de rubriek Scheepstijdingen
Cornelis Quak,kapitein van de pink “Vrouw Aletta” meldde dat hij op weg naar Batavia op 12 januari 1816 Porto Prayo was binnengelopen “waar hij liggende gevonden had het Pink-Schip Aurora, kapt. Coenraad Brandligt Jr … “ eveneens op weg naar Batavia.
Java Governmental Gazette 20 juli 1816114
…Het Nederlandse schip AURORA, kapt. C. Brandligt, den 20 november 1815 van Amsterdam vertrokken, arriveerde den 16 dezer ter rede Batavia.
Java Governmental Gazette 10augustus 1816114
….Den 7 dezer zijn de schepen AURORA, kapt. C. Brandligt, en ONDERNEMING, kapt. M. Lels, en den 9 dezer de VROUW ALETTA, kapt. C. Quak, van Batavia als transportschepen naar het oosten vertrokken. (opm: waarschijnlijk gehuurd door het Nederlands gouvernement)….
Rotterdamsche Courant 03 september 1817114
Amsterdam, 1 september. Kaptein Coenraad Brandligt Jr, voerende het schip AURORA, den 26 augustus van Batavia in Texel binnengekomen, meldt dat zijn schip in de best mogelijke staat is, en alle de schepelingen zich in volmaakte welstand bevinden; voorts rapporteert hij den 25 dito in het Kanaal in goede staat gepraaid te hebben, de schepen JAN EN CORNELIS, kapt. J. Duyf, CORNELIA, kapt. E. Sipkes, en VROUWE IDA ALIDA, kapt. K. Sipkes, naar Batavia, en ADRIANA JOHANNA, kapt. T.K. Kleyn, naar Lissabon gedestineerd, alle den 21 dito uit Texel gezeild.
Rotterdamsche Courant 21 juli 1821114
Rotterdam, 20 juli. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 17 juli:
Den 23 april is van Kaap de Goede Hoop vertrokken het schip FREDERICK HENDRICK, Brandlight (opm: fregat FREDRIK HENDRIK, kapt. C. Brandligt)……
Rotterdamsche Courant 25 april 1822114
Amsterdam, 23 april. Bij Kaap de Goede Hoop zijn gearriveerd C. Brandligt (opm: fregat FREDRIK HENDRIK), van Batavia naar Amsterdam, en J. ten Boekel (opm: pink JOHANNA JACOBA), van Amsterdam, laatst van Rio-Janeiro.
Rotterdamsche Courant 02 mei 1822114
Amsterdam, 30 april. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen C. Brandligt (opm: fregat FREDRIK HENDRIK), van Batavia; dezelve is bij het binnenkomen in het gat bij Kaap Hoofd aan de grond gezeild, doch met assistentie weder in vlot water en in het Nieuwe Diep gekomen.
Rotterdamsche Courant 14 november 1822114
Advertentie. R. Hoijman, T. van Olivier, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, A. van der Sluijs en J. Boelen, makelaars, zullen, op maandag den 18 november 1822, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild nieuw-gekoperd Fregatschip, genaamd FREDRIK HENDRIK, gevoerd door kapt. C. Brandlicht (opm: C. Brandligt); lang 32 ellen 85 duimen, wijd 8 ellen 8 duimen, hol 3 ellen 76 duimen, het verdek hoog aan boord 1 el 98 duimen (opm: 32,85 x 8,08 x 3,76 / 1,98 m.); alles Nederlandse maat; zijnde Amsterdamse maat lang 116 voeten, wijd 28 voeten 6 duimen, hol 13 voeten 2 duimen, het verdek 7 voeten; breder bij de inventaris en berigt bij de bovengenoemde makelaars.